TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Moed en Overmoed

Titel: Moed en Overmoed - Een biografie van burgemeester Dirk Frans Pont (1893-1963)
Schrijver: Jan de Roos en Thea de Roos - van Rooden
Uitgever: Verloren
Uitgebracht: 2010
Pagina's: 219
ISBN: 9789087041847
Bijzonderheden: Lees ook het interview met Jan de Roos op WO2Actueel.nl
Omschrijving:

Dirk Frans Pont was in de periode 1925-1937 burgemeester van Uithoorn en Hillegom. Aan de veelbelovende carrière kwam in 1937 een eind toen Pont bekend maakte dat hij lid was geworden van de NSB. Aansluitend werd hij namens de NSB kortstondig lid van de Eerste Kamer, maar al heel snel vertrok hij uit de Kamer en nog in 1937 verliet hij ook teleurgesteld de NSB. Hij sloot zich in 1940 aan bij het Nationaal Front, de radicale club rondom Arnold Meijer. Deze partij richtte zich in de jaren 1934-1941 op het fascistische Italië en niet op het nationaal-socialistische Duitsland. In augustus 1941, vlak voor het verbod van het Nationaal Front in de herfst van dat jaar door de Duitse bezetter, vertrok Pont tot verbijstering van Arnold Meijer en velen in zijn familie- en kennissenkring als eerste luitenant van het Vrijwilligerslegioen Nederland naar het Oostfront. In november 1942 keerde hij uit Rusland weer terug naar Nederland. Hij had zich intussen weer bij de NSB aangesloten en werd in december 1942 benoemd tot burgemeester van Apeldoorn. Tot de bevrijding van de stad in april 1945 hield hij die positie. Na de oorlog werd hij drie jaar geïnterneerd. Het werd hem verboden ooit nog terug te keren in het openbaar bestuur.

Het korte resumé van Pont's carrière geeft al snel de indruk dat we hier te maken hebben met een rasechte NSB'er, een eersteklas opportunist en een gewetenloze schurk. Een van de vele meelopers die meewerkte aan de bezetting van Nederland en de oorlogsmisdrijven die er werden gepleegd. Over deze man verschijnt nu dus een biografie en dat kan al snel de suggestie oproepen dat hier gestreefd wordt naar eerherstel. De beide auteurs wapenen zich hier tegen door in de inleiding te verklaren dat zulks zeker niet het geval is. Hun intentie was een zo neutraal mogelijke weergave te geven van de handelswijze van een bekwaam bestuurder, die door zijn politieke ideeën en impulsiviteit vaak beslissingen nam die verkeerd voor hem uitpakten.

We mogen eigenlijk inmiddels over de oorlog bij iedereen een grote distantie verwachten en dus niet direct een snel 'goed-fout' oordeel. Toch is dat bijna zonder uitzondering nog steeds bij velen de eerste impuls. Zou Pont langs zo'n 'goed-fout lat' worden gelegd dan komt het beeld op van een weliswaar lastig personage, maar ook van een moedig iemand. Iemand die de consequenties van zijn idealen aanvaardde. Iemand ook die niet voldeed aan het klassieke profiel. Om een paar kernbegrippen te noemen: hij was eerder anti-Russisch dan pro-Duits; hij onderschreef niet de Duitse rassenleer en antisemitische standpunten; hij was allesbehalve een volgzame lakei, maar ging vaak in discussie met de Duitse gezaghebbers en aan de NSB-leiding stoorde hij zich nog minder; hij had niet al te veel op met de Groot-Duitse gedachte en leek meer geporteerd te zijn van de Groot-Nederlandse gedachte. Dat laatste lijkt overigens een logische verklaring te zijn waarom hij zich nota bene in de eerste oorlogsmaanden aansloot bij het toen al omstreden Nationaal Front. Een klein gezelschap dat rassenleer, antisemitisme, nationalisme en de aansluiting van Vlaanderen bij de Nederlandse staat tot Groot-Nederland als strijdpunten had.
De eindconclusie is dat Pont niet zo volstrekt fout was als de gemiddelde NSB'er, dat hij op de eerste plaats een goed bestuurder was en iemand die het hart op de goede plaats had, maar dat hij toch ook zeker niet zonder schuld was. Het eindresultaat van het boek is toch een zekere rehabilitatie voor Dirk Frans Pont.

Om het karakter van Pont te kunnen begrijpen dienen we de familiegeschiedenis een beetje te kennen. Een vooraanstaande familie in Edam en omgeving, die vele bestuurders voortbracht. De familie Pont werd machtig en rijk in de houthandel, onder de naam PontMeijer leeft het oude familiebedrijf voort. Door de Russische Revolutie verloor het bedrijf gigantische investeringen in de Russische bossen en bedrijven. De anti-Russische houding en de autoritaire bestuurlijke trekken van Pont waren van jongs af ingeprent. De auteurs geven in het boek enige fraaie staaltjes hoe ver de Ponts, onder hen met name Pont's vrouw Keesje, afstonden van de leefwereld van de gewone man. Het opkomende fascisme in Italië had in Nederland rond 1930 vooral in katholieke kringen, waartoe ook de Pont's behoorden, een enorme weerklank. Wat mensen als Dirk Frans Pont hierin vooral aansprak waren de nationalistische gevoelens en de roep om via autoritaire gezagsverhoudingen de boel te regelen. Deze elementen zouden al zijn keuzes bepalen. Pont heeft nergens ook maar enige antisemitische uitingen gedaan. Integendeel, meermaals is hij bij de Duitsers in de bres gesprongen voor Joodse stadsgenoten. Hij heeft het ook vaak opgenomen voor zijn ambtenaren en andere Apeldoorners die zich verzetten tegen de verplichte Arbeiteinsatz in Duitsland. Hij blijft ook gedurende de gehele oorlog fel voor het Huis van Oranje, wat hem opnieuw bij herhaling in conflict brengt met de NSB en bezetters.

Allemaal verzachtende omstandigheden, je zou hem goed kunnen bezien als een klassieke 'burgemeester in oorlogstijd'. Pont wijkt echter af van de andere 'burgemeesters in oorlogstijd'. Die waren namelijk voor het uitbreken van de oorlog al in functie en hadden de keuze om óf af te treden óf in functie te blijven om er maar het beste van te maken en te verhinderen dat een rasechte NSB'er aan het bewind kwam. Pont had er uitdrukkelijk voor gekozen in de oorlogsjaren de functie in Apeldoorn te aanvaarden. De intellectueel Pont was op dat moment (december 1942) al lang en breed op de hoogte van de razzia's en vorderingen tegen het Joodse deel van de bevolking en van de terreur tegen de Nederlandse bevolking. Ondanks deze kennis heeft Pont er voor gekozen zich door de Duitse bezetter tot burgemeester te laten benoemen. Pont wist drommels goed dat Seyss-Inquart nu zijn hoogste baas was en dat hij als burgemeester zou worden ingeschakeld bij de uitvoering van verschrikkelijke maatregelen. Hij werd daardoor medeverantwoordelijk aan één van de vele verschrikkelijke oorlogsmisdaden die op ons grondgebied hebben plaatsgevonden: de ontruiming van de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bos in januari 1943. Pont was hiervoor als burgemeester de eerstverantwoordelijke, hoewel hij er geen feitelijke betrokkenheid bij had. Hij heeft er zelfs tegen geprotesteerd. Bij de ontruiming van Het Apeldoornsche Bos waren het beleid en de uitvoering een pure aangelegenheid van de Duitsers (SS/Ordnungspolizei), terwijl dat bij alle andere aangelegenheden volledig werd bepaald door de zogenaamde 'Jodenploeg' van de Apeldoornse politie onder leiding van de beruchte politiechef Johan Meijer. Maar toch, hij was bereid er de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor te dragen en bleef ook gewoon in functie.

De auteurs halen op het eind van het boek de historicus Peter Romijn aan die in zijn boek "Burgemeesters in Oorlogstijd" burgemeester Pont een geval apart noemde. Hij voldeed niet aan het klassieke beeld van de NSB-burgemeesters, die vaak erg radicaal en wreed waren en volledig de lijn van de Duitsers en NSB volgden. Hij voldeed ook niet aan het al even karikaturale beeld van de 'burgemeester in oorlogstijd', want hij was nu eenmaal een NSB-burgemeester. Vanwege dat lidmaatschap was het eigenlijk na 1945 onmogelijk genuanceerd te kijken naar zijn echte handelingen en besluiten en de geringe ruimte die hij had om eigen beleid te voeren.
Dat gold in wezen voor alle burgemeesters, NSB'er of geen NSB'er. De auteurs hebben om onbegrijpelijke redenen nergens een verklaring gegeven waarom juist over Dirk Frans Pont een biografie geschreven moest worden. Hij was een geval apart, dus noch voor de typische NSB-burgemeesters, noch voor de andere burgemeesters illustratief en dus zeker geen goede case-study. Een vlot geschreven boek dat recht doet aan de beweegredenen van Dirk Frans Pont, maar er ontbreekt een inbedding van Pont's levenswandel in een groter verband.
Blijkbaar hebben de auteurs dat ook wel aangevoeld, want op de valreep merken ze op dat er helaas nog steeds geen uitgebreid onderzoek is gedaan naar de gedragingen van de ongeveer 300 NSB-burgemeesters die na de oorlog terecht moesten staan en de straffen die ze kregen. Er waren grote onderlinge verschillen in politieke opvatting, in handelswijze en in uiteindelijke bestraffing. Een goede vergelijking met lotgenoten was dus lastig en de auteurs wagen zich er dan ook niet aan. Conform hun opmerking in de inleiding geven ze een zo neutraal mogelijke beschrijving van de carrière van Dirk Frans Pont en de achterliggende motieven daarvoor. Wellicht dat een ander de draad kan oppakken en wel de hele groep NSB-burgemeesters kan onderzoeken en dan beter kan aangeven in welk perspectief we Pont moeten zien.

Al met al hebben Jan en Thea de Roos een mooi boek afgeleverd over een rechtlijnig bestuurder die tevergeefs zijn nationalistische en fascistische idealen probeert te combineren met gevoelens van rechtvaardigheid en wellevendheid. En al doende consequent de meedogenloosheid van het nationaalsocialisme over het hoofd ziet en de ene foute keuze na de andere maakt. In andere tijden zou hij wellicht geëerd zijn als een arrogant maar bekwaam bestuurder, nu staat hij voor altijd in de boeken als 'fout', als 'landverrader'. Het tragische is dat hij daar uit carrièremotieven en geldingsdrang bewust voor heeft gekozen, terwijl hij in wezen verrassend weinig gemeen had met de heren die hij diende.

Beoordeling: (Goed)

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
07-12-2010
Laatst gewijzigd:
30-07-2014
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen

Gerelateerd nieuws

dec2010

"Eerherstel voor Dirk Frans Pont is niet aan de orde"

Jan de Roos (Hilvarenbeek, 1950) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij zijn vrouw Thea van Rooden leerde kennen. Samen zaten ze in de redactie van het historische tijdschrift Groniek. Vanaf 1978 werkte De Roos als redacteur binnen- en buitenland bij het Haarlems Dagblad en vanaf 1990 bij het Centrum voor Lokaal Bestuur (CLB), belast met de eindredactie van Lokaal Bestuur, het maandblad voor gemeente- en provinciebestuurders. In datzelfde jaar werd Thea de Roos - van Rooden benoemd tot burgemeester van de Gelderse gemeente Millingen aan de Rijn. Een baan die ze in 1997 verruilde voor die van dijkgraaf in Noord-Holland; in de jaren 2003-2007 was ze burgemeester van de gemeente Gaasterlân-Sleat (ZW-Friesland) en vanaf 2009 bestuurder van het Hoogheemraadschap Rijnland.

Lees meer