Titel: | Joodse NSB’ers - De vergeten geschiedenis van Villa Bouchina in Doetinchem |
Auteur: | Chris van der Heijden |
Uitgever: | Begijnekade 18 |
Uitgebracht: | 2006 |
Pagina's: | 87 |
ISBN: | 9078019069 |
Omschrijving: |
Joodse NSB’ers. Het klinkt nogal tegenstrijdig, maar aanvankelijk was de NSB niet antisemitisch en mochten ook Joden toetreden tot de partij. Partijleider Anton Mussert benadrukte dit in het partijblad Volk en Vaderland van 22 april 1933. "Gij hebt uw plaats in onze gelederen uit volle overtuiging," zo richtte hij zich tot zijn Joodse partijleden, "blijft deze plaats waardig en Gij zult de voldoening hebben uw plicht te hebben gedaan tegenover al onze volksgenoten ondanks verdachtmaking en hoon." Het is een hypocriete boodschap, want tegelijkertijd veroordeelt hij het openlijke antisemitisme van de Duitse NSDAP niet. Mussert beweert "dat het nationaal-socialisme in Nederland niet anti-semitisch behoeft te zijn of te worden, omdat hier in Nederland Joden zijn die met hun geheele hart het welzijn van de Nederlandsche natie zijn toegedaan, omdat zij daarmede één onverbrekelijk geheel uitmaken en in de toekomst willen blijven uitmaken." Dit was een loze voorspelling, want na de Duitse inval in Nederland was het Joden niet langer toegestaan om lid te zijn van de NSB. De partij werkte tijdens de oorlogsjaren actief mee aan de Jodenvervolging. De Joden die voor de oorlog lid waren geweest van de partij werden aanvankelijk uitgesloten van deportatie. Enkele van hen kwamen terecht in Villa Bouchina, een pastorie in Doetinchem die tijdelijk in gebruik was als interneringsplaats voor de zogenaamde ‘Mussert-Joden’. Het pand was voor veel meer bevoorrechte Joden bestemd, maar uiteindelijk verbleven hier slechts negen bewoners, waaronder de illustrator Jo Spier – die overigens geen lid van de NSB was, maar wel goede contacten met Mussert onderhield – en zijn familie. Het bijzondere interneringsplaats stond onder toezicht van adjunct-directeur Dirk Spanjaard die werd bijgestaan door de conciërge Jan Brugman. De geschiedenis van het interneringsplaats is kort, want nog geen drie maanden na de ingebruikneming was het pand alweer verlaten. De ‘geprivilegieerde’ Joodse bewoners waren alsnog gedeporteerd en alleen de familie Spier overleefde de oorlog. Het verhaal van Villa Bouchina werd enkele jaren geleden voor een groot deel gereconstrueerd door Teije Terhorst. Hij vertrouwde zijn bevindingen toe aan het internet. Zijn website over Villa Bouchina, Villabouchina.nl, werd in 2004 overgenomen door STIWOT. Ondanks dat er nog genoeg vragen openstonden lag het onderzoek vanaf dat moment stil, mede door een gebrek aan bronnen. In 2004 dook echter een document op met als titel "ter herinnering aangeboden aan Jan Brugman, conciërge-menagemeester-controleur en administrateur van het Joodsch Tehuis te Doetinchem, januari-1943-mei". Het bleek een verslag te zijn van adjunct-directeur Dirk Spanjaard over zijn ervaringen in Villa Bouchina. Het document kwam niet in handen van STIWOT, maar werd integraal gepubliceerd in het boek "Joodse NSB’ers" van historicus Chris van der Heijden. STIWOT droeg bij aan de totstandkoming van dit boek over de geschiedenis van Villa Bouchina door de onderzoeksresultaten op onze website beschikbaar te stellen. Op onze beurt kunnen wij met behulp van dit boek hopelijk ons onderzoek verder voortzetten. Om het unieke document van Spanjaard in de juiste context te plaatsen, deed Chris van der Heijden onderzoek naar Villa Bouchina en schreef hij hierover een begeleidende tekst. Daarin beschrijft hij de houding van de NSB ten opzichte van Joden gedurende de geschiedenis van de partij. Daarnaast introduceert hij de hoofdpersonen uit de geschiedenis van Villa Bouchina. Een belangrijke boodschap die de historicus wil overbrengen is "dat de werkelijkheid van de oorlog complex was en dat de meeste gebeurtenissen zich moreel gezien niet op maar tussen de polen van goed en kwaad afspeelden". Daarmee zet hij zich af tegen het ‘klassieke verhaal’, zoals hij dat noemt, vertolkt door Lou de Jong, waarin de grenzen tussen goed en kwaad duidelijk afgebakend zijn. Natuurlijk is de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog niet zwart-wit, maar is de geschiedenis van Villa Bouchina daar wel zo’n goed voorbeeld van? Is de NSB bijvoorbeeld minder ‘fout’ als we weten dat de partij van oorsprong niet antisemitisch was en heeft de bevoorrechting van dit zeer kleine groepje Joden ook maar enige invloed op het beeld dat wij hebben van de rol van de NSB bij de Jodenvervolging? Nee. Dat Joden voor de oorlog lid konden worden van de NSB – wat ook gewoon door Lou de Jong beschreven wordt – doet niks af aan het antisemitisme van de partij tijdens de oorlog. We kunnen er bovendien niet omheen dat de NSB een belangrijke rol heeft gespeeld bij de deportatie van meer dan 100.000 Joodse landgenoten die omgebracht werden in de vernietigingskampen. Een groepje van negen bevoorrechte Joden valt daarbij in het niet. Bovendien had bevoorrechting voor de nazi’s zelden enige waarde, zoals ook blijkt uit het feit dat enkel de familie Spier de oorlog overleefde. Het verhaal van de ‘Mussert-Joden’ is geen heldenverhaal, zoals dat van de ‘Schindler-Joden’, want tegelijk met de reddingspoging van dit hele kleine groepje Joden werd door de NSB toegekeken, of nog erger, meegeholpen met de deportatie van vele anderen. Weliswaar verandert Chris van der Heijden met zijn betoog het beeld van de geschiedenis niet, maar hij vult wel belangrijke gaten op in ons onderzoek naar Villa Bouchina. Zo zijn we door het lezen van dit boek te weten gekomen wat het lot is van de familie Rimini, een vraag die door ons tot dusver niet beantwoord kon worden. Wegens zware ziekte van één van de dochtertjes kreeg deze familie uitstel van vestiging te Doetinchem. Uitstel werd echter afstel. Vader Philip Rimini stierf vervolgens op 8 maart 1945 in Buchenwald. Moeder Rimini en haar twee dochtertjes werden op 25 oktober 1944 vergast in Auschwitz. Ook het verslag van Spanjaard, waarin de achtergrond van deze publicatie ligt, biedt ons nieuwe inzichten. Het is zeker geen droog verslag in ambtelijke taal, maar een meeslepend, sympathiek verslag van Spanjaards ervaringen met de oprichting en sluiting van Villa Bouchina en haar bewoners. Kleine details, bijvoorbeeld over de inrichting van het huis en de kookkunsten van mevrouw Spier, worden afgewisseld met belangrijke informatie over onder andere de bestuurlijke organisatie van het interneringsplaats. "Joodse NSB’ers" vormt een zeer nuttige aanvulling op de website Villabouchina.nl. Zowel het onderzoek van Chris van der Heijden als de tekst van Spanjaard bieden nieuwe inzichten en feiten. Dat is ook het interessante van geschiedschrijving: het is nooit definitief, want altijd kunnen er nieuwe bronnen opduiken en kunnen historici tot nieuwe inzichten komen. Of STIWOT aan de hand van deze publicatie op de korte termijn verder gaat met het onderzoek naar Villa Bouchina is onzeker, maar het is een feit dat dit boek, en dan vooral het verslag van Spanjaard, daarbij absoluut een belangrijke bron zal zijn.* * = Inmiddels is de website sinds de zomer van 2007 weer in handen van Teije Terhorst, de oorspronkelijke eigenaar. STIWOT is dus niet langer betrokken bij het onderzoek naar Villa Bouchina. |
Beoordeling: | Goed |