Francisco Largo Caballero was de leider van de Spaanse PSOE (Partido Socialista Obrero Espanol), premier en minister van Oorlog bij de Republikeinen gedurende de Spaanse Burgeroorlog tot mei 1937. Na de Spaanse Burgeroorlog vluchtte hij naar Frankrijk en werd tijdens de Tweede Wereldoorlog opgesloten in Dachau. Na de oorlog leefde hij in Parijs tot hij op 23 maart 1946 overleed.
Francisco Largo Caballero werd geboren op 15 oktober 1869 in Madrid. Als jongeman verdiende hij zijn brood als stukadoor. In 1890 nam hij deel aan zijn eerste staking en in 1894 werd hij lid van de PSOE (Partido Socialista Obrero Espanol). In de zomer van 1917 leidde Caballero als voorzitter van de UGT (Union General de Trabajadores) en hoofdredacteur van haar krant Claridad een politieke staking. De stakers wensten meer politieke vrijheden en vrije verkiezingen. De staking werd neergeslagen en de leiders, waaronder Caballero en Julián Besteiro, werden gearresteerd en tot levenslang veroordeeld. Al een jaar later kwamen ze echter weer vrij. Na de dood van PSOE-leider en partij-oprichter Pablo Iglesias in 1925, volgde Caballero hem op als voorzitter van de PSOE.[1]
Door zich gematigd op te stellen en een zeker coöperatieve houding in te nemen tegenover de dictatoriale politiek van generaal Miguel Primo de Rivera, slaagde hij er in om zowel de PSOE als de UGT te laten voortbestaan tijdens deze dictatuur en een zekere rol van betekenis te laten spelen. Dit bracht hem wel in politiek conflict met Indalacio Prieto, die tegen iedere vorm van samenwerking met de dictatuur was.
Tijdens de eerste regeringen van de Tweede Spaanse Republiek onder leiding van Niceto Alcalá Zamora en Manuel Azaña, was hij Minister van Arbeid (tussen 1931 en 1933). Hier genoot hij vele populariteit onder de arbeidersmassa's.[2]
Toen op 19 november 1933 de rechtse CEDA (Confederación Española de Derechas Autónomas) de verkiezingen won en de regering onder Alejandro Lerroux aan de macht kwam, verliet Caballero zijn gematigde koers en begon hij de "socialistische revolutie" te prediken. Hij werd de leider van de ultra-linkse vleugel binnen de PSOE en de UGT. Toen in oktober 1934 drie CEDA ministers tot de regering toetraden, leidde Caballero de mislukte gewapende arbeidersopstand tegen deze regering.[3]
Hij verdedigde het samenwerkingsverband tussen PSOE/UGT en andere arbeidersorganisaties zoals de PCE (Partido Communista de España), de Anarchisten en de CNT (Confederación Nacional del Trabajo). Wederom bracht hem dit in conflict met Prieto. Toen dit Frente Popular in februari 1936 de verkiezingen won en president Manuel Azaña probeerde om Prieto tot de regering te laten toetreden, blokkeerde Caballero dit met zijn veto. Korte tijd later pleegde rechts in Spanje een coup die zou uitmonden in de Spaanse Burgeroorlog (17 juli 1936).[4]
Op een hoogtepunt van de Spaanse Burgeroorlog, op 4 september 1936, werd Francisco Largo Caballero aangesteld als premier en minister van Oorlog. Ondanks zijn pogingen om de verschillende groeperingen bijeen te houden, leidde de revolte door de POUM (Partido Obrero de Unificación Marxista) en de CNT van 3 tot 8 mei 1937 in Barcelona tot een machtsovername door de communisten en het aftreden van Caballero op 17 mei. Hij werd opgevolgd door Juan Negrin, eveneens lid van de POUM, maar dichter bij de lijn van de PCE.[5]
Na de overwinning door de Nationalisten van Francisco Franco, vluchtte Caballero naar Frankrijk. Tijdens de Duitse bezetting van Frankrijk werd Caballero gearresteerd en bracht hij het grootste gedeelte van de oorlog door in het concentratiekamp Dachau. Na zijn bevrijding, bracht hij de rest van zijn leven door in ballingschap in Parijs, waar hij op 23 maart 1946 overleed. Zijn stoffelijk overschot is pas in 1978 overgebracht naar Madrid om te worden herbegraven.[6]