Nishimura was en is in Japan een alom gerespecteerd legerofficier. Dit heeft mede te maken met zijn rol in het neerslaan van de opstand van jonge officieren van de "Keizerlijke Weg". Hij was hier namelijk als voorzitter van de krijgsraad verantwoordelijk voor hun veroordeling. Hierbij kwam hij ernstig in aanvaring met Tomoyuki Jamashita, de commandant waaronder hij diende te functioneren als bevelhebber van de Keizerlijke Garde Divisie tijdens de operaties in Malakka en Singapore.
Na afgestudeerd te zijn aan de militaire academie werd Nishimura's eerste commando die van het 9e Zware Veld Artillerie Regiment. In 1938 werd hij bevorderd tot majoor-generaal en kreeg hij het commando over de 1e Zware Veld Artillerie Brigade.
Bevorderd tot luitenant-generaal, werd hij in 1940 als commandant toegewezen aan het Indochina Expeditie Leger, dat Indochina binnentrok nadat men dit gebied van Vichy-Frankrijk had opgeëist.
In 1940 volgde het commando over de Keizerlijke Garde Divisie. In 1941 werd deze ondergebracht in het Japanse 25e Leger met als doel de inname van Thailand, Malakka en Singapore. Door zijn slechte verhouding met Tomoyuki Jamashita, kreeg deze divisie tijdens de campagne veelal ondergeschikte opdrachten, waardoor de verhouding tussen de twee bevelhebbers alleen maar verslechterde.
In 1942 had Nishimura genoeg van het leger en ging hij met pensioen. Hij ging zijn leven aan de politiek wijden en werd in 1943 gouverneur van de Shan-staat in Birma, om dit in 1944 te verruilen voor een gouverneurschap van de Madora-staat, eveneens in Birma.
Aan het einde van de oorlog werd Nishimura gearresteerd door de geallieerden en in staat van beschuldiging gesteld wegens oorlogsmisdaden begaan tijdens de Malakka-invasie. Hij zou verantwoordelijk zijn voor de massamoord bij Parit Sulong, waar Australische krijgsgevangenen zonder pardon en op wrede wijze werden vermoord. Alhoewel tegenwoordig wordt aangenomen dat hij hier geen verantwoording voor droeg, nam hij de volledige schuld op zich om zodoende zijn manschappen te vrijwaren voor vervolging.
In 1951 werd Nishimura te Manus door de Australiërs geëxecuteerd.