Blood, Toil, Tears and Sweat
First Speech as Prime Minister
May 13, 1940
to House of Commons
On Friday evening last I received His Majesty's commission to form a new Administration. It as the evident wish and will of Parliament and the nation that this should be conceived on the broadest possible basis and that it should include all parties, both those who supported the late Government and also the parties of the Opposition. I have completed the most important part of this task. A War Cabinet has been formed of five Members, representing, with the Opposition Liberals, the unity of the nation. The three party Leaders have agreed to serve, either in the War Cabinet or in high executive office. The three Fighting Services have been filled. It was necessary that this should be done in one single day, on account of the extreme urgency and rigour of events. A number of other positions, key positions, were filled yesterday, and I am submitting a further list to His Majesty to-night. I hope to complete the appointment of the principal Ministers during to-morrow. the appointment of the other Ministers usually takes a little longer, but I trust that, when Parliament meets again, this part of my task will be completed, and that the administration will be complete in all respects.
I considered it in the public interest to suggest that the House should be summoned to meet today. Mr. Speaker agreed, and took the necessary steps, in accordance with the powers conferred upon him by the Resolution of the House. At the end of the proceedings today, the Adjournment of the House will be proposed until Tuesday, 21st May, with, of course, provision for earlier meeting, if need be. The business to be considered during that week will be notified to Members at the earliest opportunity. I now invite the House, by the Motion which stands in my name, to record its approval of the steps taken and to declare its confidence in the new Government.
To form an Administration of this scale and complexity is a serious undertaking in itself, but it must be remembered that we are in the preliminary stage of one of the greatest battles in history, that we are in action at many other points in Norway and in Holland, that we have to be prepared in the Mediterranean, that the air battle is continuous and that many preparations, such as have been indicated by my hon. Friend below the Gangway, have to be made here at home. In this crisis I hope I may be pardoned if I do not address the House at any length today. I hope that any of my friends and colleagues, or former colleagues, who are affected by the political reconstruction, will make allowance, all allowance, for any lack of ceremony with which it has been necessary to act. I would say to the House, as I said to those who have joined this government: "I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat."
We have before us an ordeal of the most grievous kind. We have before us many, many long months of struggle and of suffering. You ask, what is our policy? I can say: It is to wage war, by sea, land and air, with all our might and with all the strength that God can give us; to wage war against a monstrous tyranny, never surpassed in the dark, lamentable catalogue of human crime. That is our policy. You ask, what is our aim? I can answer in one word: It is victory, victory at all costs, victory in spite of all terror, victory, however long and hard the road may be; for without victory, there is no survival. Let that be realised; no survival for the British Empire, no survival for all that the British Empire has stood for, no survival for the urge and impulse of the ages, that mankind will move forward towards its goal. But I take up my task with buoyancy and hope. I feel sure that our cause will not be suffered to fail among men. At this time I feel entitled to claim the aid of all, and I say, "come then, let us go forward together with our united strength."
Bloed, zware arbeid, tranen en zweet
Eerste toespraak als premier
13 mei, 1940
Voor het Lagerhuis
Vrijdagavond jongstleden heb ik van Zijne Majesteit opdracht gekregen een nieuwe regering te vormen. Het was de uitdrukkelijke wens van het parlement en de natie dat deze regering op een zo breed mogelijke basis zou worden samengesteld en alle partijen zou omvatten, zowel de partijen die de vorige regering hebben gesteund als de oppositiepartijen. Ik heb het belangrijkste deel van deze taak voltooid. Er is een Oorlogskabinet gevormd van vijf leden, die tezamen met de liberalen, die in de oppositie zijn, de nationale eenheid vertegenwoordigen. De drie partijleiders hebben hun medewerking toegezegd, hetzij als lid van het Oorlogskabinet, hetzij in een ander regeringsambt. De posten van minister van Landmacht, Luchtmacht en Marine zijn reeds ingevuld. Dit moest in één dag gebeuren, vanwege de buitengewoon dringende en grimmige omstandigheden. Een aantal andere sleutelposities is gisteren ingevuld, en vanavond zal ik Zijne Majesteit wederom een lijst voorleggen. Ik hoop morgen de benoeming van de belangrijke ministers te voltooien. Het benoemen van de overige ministers vergt gewoonlijk wat meer tijd, maar ik reken erop dat dat deel in mijn taak voltooid zal zijn wanneer het parlement weer bijeenkomt, en dat tegen die tijd de regering in alle opzichten compleet zal zijn.
Het leek me een zaak van algemeen belang voor te stellen dat het Huis vandaag bijeengeroepen zou worden. De Voorzitter heeft hiermee ingestemd en de benodigde stappen ondernomen, conform de bevoegdheden die hem zijn verleend krachtens een besluit van het Huis. Aan het eind van de dag, wanneer alles is afgehandeld zal er een voorstel worden gedaan om de zitting van het Huis te verdagen tot dinsdag 21 mei, waarbij natuurlijk de mogelijkheid wordt opengehouden voor een eerdere zitting indien dat nodig mocht zijn. De leden zullen zo spoedig mogelijk op de hoogte worden gesteld van de zaken die gedurende die week aan de orde zullen komen. Ik verzoek nu het Huis om krachtens de resolutie die mijn naam draagt zijn goedkeuring te hechten aan de tot nu toe genomen maatregelen en zijn vertrouwen uit te spreken in de nieuwe regering.
Het vormen van een regering van deze omvang en complexiteit is op zichzelf al een serieuze onderneming, maar we moeten niet uit het oog verliezen dat we ons in het voorstadium bevinden van één van de grootste veldslagen in de geschiedenis, dat we op velerlei plaatsen in Noorwegen en Nederland aan de gevechtshandelingen deelnemen, dat we klaar moeten staan in het Middellandse Zeegebied, dat we voortdurend in luchtgevechten verwikkeld zijn en dat er ook in eigen land tal van voorbereidingen moeten worden getroffen. Ik hoop dat het me in de huidige crisissituatie vergeven zal worden dat ik het Huis vandaag niet uitvoerig toespreek. Ik hoop dat een ieder van mijn vrienden en collega's, of vroegere collega's, die gevolgen mocht ondervinden van de politieke reorganisatie, alle begrip zal opbrengen voor een eventueel gebrek aan ceremonie waarmee moest worden gehandeld. Ik zou tegen het Huis willen zeggen, wat ik ook heb gezegd tegen hen die tot deze regering zijn toegetreden: "Ik heb niets anders te bieden dan bloed, inspanning, tranen en zweet."
Voor ons ligt een beproeving van het ergste soort. Voor ons liggen vele, vele lange maanden van strijd en van lijden. U vraagt wat onze politiek is? Dat zal ik u zeggen: oorlog voeren, ter zee, te land en in de lucht, uit alle macht en met alle kracht die God ons kan geven: oorlog voeren tegen een monsterlijke tirannie, die nog nooit in de duistere, trieste lijst van door mensen bedreven misdaden is overtroffen. Dat is onze politiek. U vraagt wat ons doel is? Dat kan ik met één woord zeggen: overwinnen, overwinnen tot elke prijs, overwinnen, alle verschrikkingen ten spijt, overwinnen, hoe lang en zwaar de weg ook moge zijn; want zonder overwinning is er geen voortbestaan. Laten we ons dat goed realiseren; geen voortbestaan voor het Britse rijk; geen voortbestaan voor alles waarvoor het Britse rijk gestaan heeft, geen voortbestaan voor de eeuwenoude drang en drijfveer van de mensheid om voorwaarts te gaan op haar doel af. Maar ik aanvaard mijn taak blijmoedig en vol hoop. Ik ben er zeker van dat men onze zaak niet zal laten mislukken. Op dit tijdstip voel ik me gerechtigd ieders hulp in te roepen en zeg ik: "Kom, laten we samen voorwaarts gaan met vereende kracht."