In 1936 tijdens de ontwikkeling van 10.5 cm Flakgeschut realiseerde men dat er in de toekomst vanzelf vraag kwam naar nog zwaarder geschut. Ook wist men dat de ontwikkeling van vliegtuigen sneller verliep dan de ontwikkeling van antiluchtdoelgeschut.
Er werd een specificatie uitgevaardigd voor een 12.8 cm en een 15 cm antiluchtdoelkanon. De specificaties van de 12.8 cm vroegen om een stuk met een mondingsnelheid van 1000 m/s en het contract hiervoor ging naar Rheinmetall-Borsig als Gerät 40. Krupp kreeg het contract voor de 15 cm als Gerät 50.
Al in 1937 waren de eerste prototypen van de 12.8 cm gereed en met het testen van de prototypen bleek al snel dat transporteren van een dermate zwaar stuk alleen mogelijk was door de loop als een aparte lading te vervoeren. Dit was echter na uitvoerig testen niet gewenst en er diende vervoer als een compleet stuk uitgedacht te worden. Eind 1938 werden verschillende bedrijven gevraagd om een dergelijk transportsysteem te ontwerpen. Het bedrijf Meiller kwam met een transportwagen dat het gehele stuk in een keer kon vervoeren. Deze aanhanger woog incl. stuk geschut 26,5 ton en was maar liefst 15 meter lang. Toen de 12 cm in massaproductie ging was er echter een verbod voor kalibers groter dan 10.5 cm van kracht en bleef de productie van de speciale aanhangers beperkt tot slechts enkele.
De 12.8 cm stukken werden veelal met bouten in beton vastgezet op vaste plaatsen en er werden diverse op speciale treinwagens gezet om toch enigszins mobiel te zijn, aangezien het wegtransport met de speciale aanhanger geen succes bleek. Deze stukken op treinen werden door geheel Duitsland gereden en geplaatst nabij belangrijke industriële punten en mogelijke doelen voor de bommenwerpervloten van de geallieerden.
Ondanks de kosten in tijd en grondstof om een zo complex en zwaar stuk geschut te fabriceren was het stuk uiterst succesvol en bijzonder dodelijk voor geallieerde bommenwerpers. De prestaties waren bijzonder goed en diverse historici beweren dat dit veruit het beste antiluchtdoelkanon van de Tweede Wereldoorlog was.
Technische gegevens:
Type: | 12.8 cm Flak 40 |
Kaliber: | 128 mm |
Lengte: | 7,835 m |
Gewicht in actie: | 13.000 kg |
Elevatie: | -3 tot +88 graden |
Draaiing: | 360 graden |
Mondingssnelheid: | 880 m/s |
Vuursnelheid: | 12 per min. (25 voor Flakzwilling) |
Productie: | 1.125 stuks (incl. Flakzwilling) |
Flak torens (Flaktürm)
Om effectief tegen luchtdoelen te kunnen optreden werd in 1940 besloten tot de bouw van speciale betonnen Flaktorens in o.a. Berlijn, Wenen en Hamburg. De torens werden hoog genoeg gemaakt om een 360 graden vrij schootsveld te hebben, waarbij de onderste verdiepingen als schuilkelder dienst deden. Als bewapening van deze torens was er voor de korte afstand de 2 cm Flakvierling 38 en als hoofdgeschut zou de in ontwikkeling zijnde 15 cm stukken dienen (3 à 4 per toren). Dit stuk was echter voorlopig nog niet beschikbaar, waardoor men overstapte op de 12.8 cm stukken. Dit was echter weer economisch niet verantwoord gezien de kosten en moeite voor de bouw van een dergelijke toren en dus zocht men naar een krachtiger oplossing dan een enkel 12.8 cm stuk.
12.8 cm Flakzwilling 40
Een krachtiger oplossing vond men door twee 12.8 cm stukken in een dubbelloops opstelling te zetten. Zonder zelfs een prototype te bouwen werd dit idee direct in productie genomen en werd het eerste dubbelloops stuk in 1942 in de Flaktoren te Berlijn geplaatst. Uiteindelijk zouden er 34 dubbelloops stukken in Flaktorens geplaatst worden. Deze stukken op Flaktürme bleken dermate effectief tegen bommenwerpers dat bemanningen geleerd was waar mogelijk om deze torens heen te vliegen. Een 12.8 cm Flakzwilling staat ter bezichtiging in Aberdeen Proving Grounds te Maryland.
12.8 cm Flak 45
In 1943 werd besloten om de mogelijkheden te onderzoeken om het 12.8 cm kanon nog krachtiger te maken. Nadat diverse ideeën waren geprobeerd had men een stuk met een grotere kamer, langere loop en voorzien van een muzzle break. Een prototype schijnt vlak voor het einde van de oorlog nog gebouwd te zijn.
Munitie:
Type: | 12.8 cm Aprgr Patr L/425 Flak 40 |
Projectiel gewicht: | 26,02 kg |
Complete lading voor één schot: | 45,51 kg |
Beschrijving: | Dit was de standaard antiluchtdoel granaat, met een tijdsontsteking |
Type: | 12.8 cm Br Schr Flak 40 |
Projectiel gewicht: | 25,25 kg |
Complete lading voor één schot: | 44,25 kg |
Beschrijving: | Antiluchtdoel granaat met tijdsontsteking, dat nog vlak voor het einde van de oorlog in gebruik werd genomen in kleine aantallen. Granaat bezat 124 kleinere ladingen, elk met een eigen ontsteking. |
Type: | 12.8 cm Pzgr Patr Flak 40 |
Projectiel gewicht: | 26,50 kg |
Complete lading voor één schot: | 42,50 kg |
Beschrijving: | Dit was een antitankgranaat die in twee versies bestond vanwege twee verschillende gebruikte metalen onderdelen. Het doel van deze granaat is onduidelijk omdat dit stuk nooit tegen tanks ingezet zou worden omdat het stuk hier absoluut niet geschikt voor is. Mogelijk was er een algemeen beleid dat er voor elk stuk geschut antitankgranaten aanwezig moesten zijn. |
Type: | 12.8 cm R Gr H/65 |
Projectiel gewicht: | 21,50 kg |
Complete lading voor één schot: | ? kg |
Beschrijving: | Deze granaat had van de buitenkant grote overeenkomsten met de Aprgr Patr L/425. Het was echter een experimentele granaat met raketondersteuning. |