WIJ WILHELMINA, bij de gratie Gods,
Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van onzen Minister van Oorlog
Van 22 augustus 1941, Afdeeling 1, No. 5;
HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:
te bepalen:
a. | dat de in Groot-Brittannië en Noord Ierland gevormde brigade der Koninklijke landmacht den naam zal dragen van “Koninklijke Nederlandsche Brigade Prinses Irene”; |
b. | dat door Ons aan de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene een vaandel zal worden uitgereikt. |
London, 26 augustus 1941 | |
De Minister van Oorlog a.i., (w.g. van Boeijen). | (w.g. WILHELMINA). |
Op 27 augustus bij het persoonlijk uitreiken van het vaandel sprak Hare Majesteit de Koningin de volgende reden uit:
Officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten,
Nadat wij op den Nederlandschen bodem de wapens hebben neergelegd, zetten wij en strijd elders voort, bezield door den vasten wil te volharden tot Nederland weer vrij zal zijn.
Velen van U zijn, dikwijls met groote opoffering en levensgevaar, uit het vaderland hierheen gekomen, terwijl de Nederlanders, wonende in Groot-Brittannië, Canada en elders, zich bij U hebben gevoegd, gevolggevende aan den oproep tot vervulling van hun plicht tegenover het Vaderland.
Gij vormdet aanvankelijk het Nederlandsche Legioen, thans de Koninklijke Nederlandsche Brigade.
Ik weet, dat in U leeft dezelfde geest, die onze landgenooten in het Vaderland bezielt, die ontembare moed, die, alle offers ten spijt, volhardt tot het einddoel bereikt is.
Ik weet, dat gij niet voor hen zult onderdoen als de tijd daar is, dat er een beroep op U zal worden gedaan, tezamen met Uw kameraden van Zee- en Luchtmacht daadwerkelijk mee te werken tot bevrijding van den vaderlandschen bodem.
In dit vertrouwen heb ik U een vaandel toegedacht, zooals legeronderdelen in Nederland voerden.
Op dit vaandel is aangebracht de naam van mijne kleindochter Prinses Irene, het peetekind van de weermacht, wier naam Ik met volle instemming van Haar Ouders aan de Brigade geef.
“Kolonel”, in de volle overtuiging, dat gij en de onder Uwe bevelen dienenden de eer van dit U allen toevertrouwde kleinood onder alle omstandigheden zult hooghouden, overhandig ik U thans het vaandel van de Koninklijke Nederlandsche Brigade “prinses Irene”.
Vertrouwend op God, onzen onbuigzamen wil en de overwinning onzer bondgenootschappelijke wapenen, zal het U gegeven zijn, eenmaal als zegevierende bevrijders van Nederland met dit vaandel den vaderlandschen bodem te betreden.
Ik noodig U uit, met Mij aan te heffen:
“Leve het Vaderland”.