Woonde in Dordrecht, Clara Mariahof 1 rood. Zoon van Joël van Dam (20 februari 1834 Dordrecht) en Saartje Feitsma (8 augustus 1841 Leeuwarden - 25 april 1907 Dordrecht). Metaalhandelaar. Nederlands Israëlitisch. Na een tip bij de Documentatiedienst van de Leidse politie over onderduikers in Roosendaal reisden op maandag 25 oktober 1943 Adriaan Biesheuvel en Willem de Groot van deze dienst samen met hun collega's Cornelis Kaptein (1*) en Bernardus Huls van de Haagse Documentatiedienst per trein naar Dordrecht. Daar arresteerden ze op het adres Vlak 7 rood bij de Nieuwe haven de achttienjarige Jaap Bachrach (2*). Andere onderduikers waren net vertrokken. Hoofdbewoonster Cornelia de Jong was van plan te zwijgen, maar toen Kaptein haar met een stofzuigerslang bedreigde, zag ze zich genoopt om de naam te noemen van degene van wie ze de bonkaarten had gekregen. Dat was Hendrik den Engelsen, die als stoker bij de plaatselijke gasfabriek werkte. Hij werd gearresteerd en gedwongen op zijn beurt de naam van zijn leverancier, opperwachtmeester Gijs van Bemmelen (3*) van de gemeentepolitie in Dordrecht, te melden. Kaptein riep de hulp in van de Dordtse rechercheur Arie den Breejen (4*), omdat het aantal arrestaties veel hoger uitviel dan was verwacht. Doordat opgepakte arrestanten uiterst hardhandig werden 'verhoord', vielen er steeds meer namen van onderduikers. Een van de vele gearresteerden (5*) was de joodse onderduiker Jacob van Dam. De jodenjagers deinsden er niet voor terug om geld en goederen van hun slachtoffers te roven. Sytze van der Zee schrijft daarover in Vogelvrij onder meer: 'Tegelijkertijd pikken ze van alles mee: bij Den Engelsen een geldtrommel met zestienhonderd gulden en bij een andere arrestant, de Joodse metaalhandelaar Jacob van Dam, sieraden en zilverwerk. Ze halen uit zijn safe bij de Twentsche Bank zeven biljetten van duizend gulden, een biljet van vijfhonderd gulden, twaalfhonderd gulden in kleinere biljetten en vier pandbrieven van elk duizend gulden van de Eerste Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij.' Van Dam is met vier anderen gefusilleerd. Over de datum waarop de fusillade is uitgevoerd, verschillen de opvattingen. De Oorlogsgravenstichting noemt 23 juli 1944, het Digitaal Joods Monument vermeldt 24 juli 1944 en het Nationaal Monument Kamp Vught houdt het op 25 juli 1944. Voor Van Dams voormalige woning is een Stolperstein (struikelsteen) geplaatst.
(1)Wachtmeester bij de Staatspolitie, Cornelis Johannes Kaptein (geboren in Klaten, Nederlands-Indië), werd op 21 juli 1949 om half zeven 's-morgens op 34-jarige leeftijd op Haagse gemeentegrond terechtgesteld.
(2*)Jacob Nico - Jaap - Bachrach (10 augustus 1925 Arnhem). Hij werd op 31 maart 1944 in vernietigingskamp Auschwitz vergast.
(3*) Gijsbertus Gerardus van Bemmelen (21 augustus 1898 Wateringen). Hij overleed volgens de Oorlogsgravenstichting op 20 juli 1944 in het buitenkamp Markirch (Sainte-Marie-aux-Mines) in de Elzas. Ook zijn op het Dordtse distributiekantoor werkzame bonkaartenleverancier overleefde de oorlog evenmin. Gommair Joannes Alphonsius Franciscus van Eijsden (21 september 1890 Dordrecht) stierf op 6 februari 1945 in concentratiekamp Dachau. Van Bemmelen en Van Eijsden behoorden tot de groep Beinema (LO-Dordrecht) en de Zeemanspot.
(4*)Arie den Breejen (2 december 1897 Bolnes).
(5*)In totaal werden 31 arrestaties verricht. Acht niet-joden werden direct weer vrijgelaten. De andere 22 arrestanten, onder wie zeventien joodse mensen, gingen op transport. Van hen hebben slechts twee de oorlog overleefd.
Van Dam is gecremeerd in concentratiekamp Vught.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!