De Tankgevechtbadge, in Duits "Panzerkampfwagenabzeichen" werd ingesteld op 20 december 1939 door de Oberbefehlshaber der Wehrmacht, Generaloberst Walther von Brauchitsch. Het werd ontwopren door Ernst Peekhaus uit Berlijn en kon worden toegekend aan officieren en manschappen die waren verbonden met pantsereenheden vanaf de datum 1 januari 1940. Een jaar later werd de naam gewijzigd in "Panzerkampfabzeichen". De ontvanger diende nu te hebben gediend als tankcommandant, tankbestuurder of tank radiobediener voor een minimum van drie tankslagen op drie verschillende dagen. De onderscheiding kon worden voorgedragen door de bevelhebber van een Panzer-Division. Vanaf 9 september 1942 kon het ook worden voorgedragen door de bevelhebbers van bataljons.
Aanvankelijk werd de onderscheiding alleen in zilver uitgereikt. Een bronzen versie werd op 1 juni 1940 ingesteld voor leden van Panzergrenadier-Regimenten, Medisch personeel opererend in pantservoertuigen en personeel toegewezen aan gepantserde voertuigen. De ontvanger diende te hebben deelgenomen aan drie gevechten met hun wapen of gepantserde voertuig op drie verschillende dagen. Toen op 33 juni 1943 de hogere graden werden ingesteld door Adolf Hitler, werd de zilveren versie alleen nog uitgereikt aan tankbemanningen in pantsereenheden en de bronzen versie aan tankbemanningen van verkenningseenheden. Bemanningen van Sturmgeschützeinheiten, Sturmpanzereinheiten en Panzerjägereinheiten in Panzerjägerabteilungen, konden nu alleen nog maar de "Allgemeine Sturmabzeichen" ontvangen.
De badge diende op de linkerborst van het uniform te worden gedragen. De onderscheiding is 41 tot 43 mm breed, 60-62 mm hoog en kan afhankelijk van de fabrikant, wegen tussen de 17,4 en de 37,1 gram.