Deze kleine messing plaquettes (Stolpersteine of struikelstenen) herdenken:
* Gustav Mainzer, geb. 1873, gedeporteerd 1941, Lodz/Litzmannstadt, vermoord 4.8.1942, Chelmno/Kulmhof.
- Grete Mainzer, geb. Löwensberg 1883, gedeporteerd 1941, Lodz/Litzmannstadt, vermoord 22.8.1942.
* Käthe Löwensberg, geb. Stern 1853, gedeporteerd 1942, Theresienstadt, vermoord 31.8.1942
* Irma Mainzer, geb. 1911, vluchtte 1933, Chili, Palestina.
* Erich Mainzer, geb. 1919, vluchtte 1938, de VS.
Achtergrond
Gustav Mainzer had een zoon, Otto, met zijn eerste vrouw, Greta Löb. Ze stierf toen de jongen zes was.
Gustav, nu weduwnaar, trouwde in december 1910 met Grete Löwensberg. Ze kregen een dochter, Irma, in 1911. Ze verhuisden in 1916 naar Windmühlstraße 5 en drie jaar later werd zoon Erich geboren. Grete's moeder, Käthe Löwensberg, kwam ergens in de jaren twintig bij het gezin. Gustav had een winkel in hoeden, witgoed en wol. Ook maakte en verkocht hij lingerie. Maar in de jaren dertig leidde de boycot van joodse bedrijven tot dalende verkopen. Dochter Irma vluchtte in 1933 vanuit Duitsland naar Chili en vestigde zich uiteindelijk in Israël. In augustus 1938 vluchtte zoon Erich naar de VS en werd elektrotechnisch ingenieur. Zoon Otto Mainzer was advocaat geworden en werd in 1933 uit zijn beroep verbannen. Hij vluchtte in 1941 naar de VS en werd schrijver.
Gustav en Grete Mainzer bleven in Duitsland. Na de Reichspogromnacht in november 1938 moest hij zijn winkel sluiten. Hij en Grete werden op dezelfde dag in oktober 1941 naar Lodz gedeporteerd. Na hun deportatie werd haar moeder, Käthe Löwensberg, opgenomen in een joods ziekenhuis, dat een bejaardentehuis werd. Ze werd in augustus 1942 naar Theresienstadt gedeporteerd en stierf 2 weken later. In diezelfde maand werden ook Gustav en Grete vermoord: ze werden elk van Lodz naar het vernietigingskamp Chelmno gebracht.
"Stolpersteine" is een kunstproject in Europa van Gunter Demnig ter herdenking van slachtoffers van het Nationaal-Socialisme (nazisme). Stolpersteine (struikelstenen) zijn kleine, 10x10cm messing plaquettes geplaatst in de stoep voor de laatste vrijwillige residentie van (meestal Joodse) slachtoffers die zijn vermoord door de nazi's. Elke plaquette is gegraveerd met de naam van het slachtoffer, de geboortedatum en de plaats (meestal een concentratiekamp) en de datum van overlijden. Op deze manier geeft Gunter Demnig een individueel gedenkteken aan elk slachtoffer. Eén steen, één naam, één persoon. Hij citeert de Talmoed: "Een mens wordt alleen vergeten als zijn of haar naam wordt vergeten."
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!