Hieronder volgt een aan STIWOT beschikbaar gestelde brief, in 1945 geschreven door Christina Aartsen. Zij woonde, samen met haar ouders en broers en zussen, in herberg de Woeste Hoeve in het gelijknamige gehucht in de gemeente Apeldoorn. Op deze locatie vond in de nacht van 6 op 7 maart 1945 een aanslag plaats op Hanns Rauter, de leider van de SS en politie in Nederland (zie: onbedoelde aanslag op Rauter bij Woeste Hoeve).
In haar brief legt de schrijfster getuigenis af van deze gebeurtenis en de Duitse represailles. Na de oorlog kwamen er dagelijks nabestaanden op de Woeste Hoeve die wilden horen hoe het gegaan was. Om niet elke keer het verhaal weer te hoeven vertellen, heeft ze het opgeschreven. Ze noemt de vier soldaten die bij hen onderdak gekregen hadden en die de dag na de aanslag het wrak van Rauters auto moesten bewaken. De tekst is grotendeels ongewijzigd gelaten: ten gunste van de leesbaarheid zijn enkele witregels toegevoegd en enkele spelfouten verbeterd.
- Transcriptie tekst -
Woeste Hoeve 1945
Geachte Nederlanders
Als u hier stopt dan komt steeds de vraag hoe is het gegaan met die 117 mensen? En daarom hebben wij gedacht het maar van begin tot het einde op papier te zetten. Het is voor ons gemakkelijker en voor u, u kunt het op uw gemak lezen en indenken.
Het was Dinsdagavond zes Maart, erg druk met vliegers en V1’s. We lagen allen op bed, de vier Duitsers, die hier de wacht hadden op de brandtoren, ook. We zagen nog een paar V1’s in de verte gaan. Opeens mitrailleurvuur, toen was het doodstil, we gingen rechtop in bed zitten, weer vuren toen bleef het stil. Ik schoof het raampje op, (ik kan het raampje opschuiven in m’n bed) stak m’n hoofd uit het raam maar hoorde niets meer. Mijn zuster zei, "hoorde je dat," "ja". "Zouden de Tommies er zijn." "Ik weet het niet, het was op de weg naar Loenen aan." "Zullen we het nog tegen de moffen zeggen." "Ben je gek die kunnen ze goed krijgen, ze liggen toch op bed." "Maar als de Tommies er zijn horen we wel meer." Toen sloeg de klok elf uur. "Het is ongeveer vijf voor elf uur geweest, dat kunnen we mooi onthouden. Het bleef zeker wel twintig minuten stil. Toen kwam er een troep voetvolk, daarna paarden en wagens. "Het zal we niet veel bijzonders geweest zijn anders hoorden we wel meer."
Toen we een poos geslapen hadden werden we opeens wakker van het gepraat van moffen en er liep iemand op klompen bij. Toen hoorden we dat het de vrouw van Hannes Middelink was. Ze klopten en bonsden een keer of wat op de deur waar de Duitse wacht sliep. Het duurde nog een heel poosje voordat ze opendeden en toen was het een getelefoneer en een geschreeuw van die moffen. Van op de Woeste Hoeve een wagen aangeschoten, 2 dooden en de generaal zwaar gewond. Toen was het tien minuten over half vier. Dus vijf uur hadden ze er al gestaan voordat er iemand iets van gemerkt had. Half vijf werd Rauter opgehaald en naar het ziekenhuis in Apeldoorn gebracht. ’s Morgens, toen we allemaal beneden waren, vroegen we elkaar al wat zou er toch wel gebeurd zijn. Laten we zoo verstandig zijn en zeggen dat we geen van allen iets gehoord hebben, dat kunnen we tenminste altijd volhouden. Want als je zegt, dat je het wel gehoord hebt nemen ze ons misschien ook nog mee. De moffen uit de kamer zaten er ook erg druk over te redeneren. Toen kwam er één in de keuken en zei, dat het generaal Rauter was die nog leefde "de generaal der SS in Nederland" zei hij. "Maar niet zeggen dat ik het gezegd heb, want anders gaat Jacob de kop d’r af." "We zullen het niet zeggen!" Van allerlei officieren kwamen kijken. Motoren en auto’s (die op benzine liepen.) die zagen we de laatste tijd al helemaal niet meer. Het werd ’s middags kwart voor vier toen kwam de S.D. binnen met vijf man, twee Hollandsche SS, twee Duitsche SS en een Hollandsche Politie uit Velp.
Hij moest een privékamer hebben, we lieten ze in de kamer. De schrijfmachine werd in werking gesteld een schoon blad erin gedraaid. Ik zag dat hij al een blaadje had daar wat op stond. De baas moest gehaald worden, tussen die tijd vroeg hij al hoe laat of wij naar bed gegaan waren en hebben jullie niets gehoord vannacht, nee wij hadden niets gehoord. Toen kwam mijn broer binnen en vroeg of hij het woord niet voor mijn vader mocht doen omdat mijn vader een beetje hardhorig is. "Zeker dat mocht als je de gevolgen ook dragen wil dan is het goed." "Ik heb niets geen gevolgen te dragen, want ik ben me van geen kwaad bewust" zei mijn broer. Toen vroegen ze zijn naam en adres. En wanneer hij het gehoord had en gezien dat er een kapotte wagen stond en wat hij toen wel gedacht had hoe of dat wel gebeurd zou zijn. Maar wij wisten natuurlijk van niets. Hij moest nog tekenen alles naar waarheid beantwoord te hebben.
Toen moest de overbuurman komen. Die twee Hollandsche SSers moesten hem maar even halen. De buurman kwam en bracht zijn zoon mee want hij zelf had niets gehoord maar zijn zoon wel. Die vertelde dat het ongeveer vijf voor elf was toen hij had horen schieten twee keer en hij had ook even uit het raam gekeken en had gezien dat er een auto stond met het licht aan en ’s morgens was het licht uit en verder wist hij ook niets. Hij had zijn persoonsbewijs niet bij hem maar hij hoefde dat ook niet te halen ze geloofden hem best. Toen moest er een van de wacht komen maar daar gingen ze mee naar Apeldoorn en toen bleef de Politie uit Velp bij ons wachten tot ze hem weer terugbrachten naar Velp. We vroegen wat of hij er wel van dacht en waarom moet u als Hollander er bij zijn? "Ja." Zei hij, "hun hebben zelf hun instrumenten, om die opnamen te maken, al in veiliger haven gebracht en ik heb het natuurlijk hier, zoodoende kwamen ze bij mij. Nu zal ik je laten zien hier, dit zijn de hulzen waarmee ze de auto beschoten hebben." En het waren hulzen van een Duitsche mitrailleur.
"Ik denk, zooals het onderzoek dan ook uitwijst, dat ze hem met een auto achterop hebben gezeten en hier de kans hebben gezien om hem goed te vatten want, er lag een Duits officier met zijn knieën op de achterbank en het geweer nog in aanslag dood. En de chauffeur was ook dood. Die heeft zeker wel 100 kogels in zijn lijf. "Maar die generaal moet nog wel leven, maar die verteld ook nog niet veel." Het was half zes geworden en toen kwamen ze hem weer halen. "Het is alweer een dag dichter bij de vrede." zeiden we dan als er weer zoo ’n veel bewogen dag voorbij was gegaan. We gingen ’s avonds nogal behoorlijk rustig naar bed maar ’s nachts om half drie kwamen er weer auto’s en motoren en dat ging maar steeds bij die moffen de kamer in en uit. Het was een drukte van je welste. Het was zes uur ’s morgens "kom er uit er valt een V1" schreeuwde mijn nichtje. Wij vlogen het bed uit en het werd heelemaal rood op de kamer, toen viel hij gelukkig midden in het bos neer, daar hadden wij geen last meer van.Toen keken wij uit het raam boven en er kwamen maar steeds meer van die Grüne Politie en dat bleef allemaal maar bij ons voor de deur staan. Er gaat vast wat gebeuren. Ze gingen allemaal zoowat naar beneden. Alleen ik bleef nog boven maar dat duurde nog geen tien minuten of ze schreeuwden al onder aan de trap, je moet ook naar beneden komen, we moeten allemaal bij elkaar in de keuken, twee moffen zitten met de mitrailleur bij ons. Ik keek voordat ik ging nog even boven uit het raam. Toen waren er zeker wel 500 van die schurken en toen liep het allemaal uit elkaar en reed er een bus voor met allemaal burgermannen er in, ik zag er een paar achter elkaar uitstappen. Toen ben ik ook naar beneden gegaan. De vensters moesten gesloten blijven. Maar voor één raampje was alleen maar een gordijn voor en dat deed ik er voor heen.
Toen zagen we vijftien man met het geweer in de aanslag rond ons huis lopen. Het was kwart voor acht, toen hoorden we schieten. We zagen op de weg naar Hoenderlo nog twee bussen staan toen reed er één bus aan en het was bijna acht uur. Toen werd er weer geschoten we dachten ze hebben de heele buurt om ons heen al wel dood geschoten misschien moeten wij nu wel komen. We vroegen "Waar schieten ze nou toch op." "Befehl is Befehl wir musten auch unser pflicht tun." Toen was het een poos stil, het was iets over acht voor de derde keer schieten. Toen hoorden we de Duitsers kommanderen en schreeuwen tegen elkaar. Om half negen kwam een luitenant van Politie uit Apeldoorn binnen. de Duitsers moesten inrukken en wij mochten wel door het huis lopen maar niet buiten komen want anders werden we doodgeschoten. Toen lieten ze het verkeer ook weer doorgaan en als ze bij die doodgeschoten mensen kwamen moesten ze afstappen en het bordje lezen dat ze bij die mensen gezet hadden ("Zoo doen wij met terroristen en saboteurs") en moesten ze langs dat fietspad lopen waar die mensen lagen.Een klein half uurtje duurde dat zoo. Iets voor twee kwamen een paar Hollanders opbellen om nog een paar vrachtwagens er bij want hij kon al die lijken niet op één wagen houden. En om twee uur begonnen ze de lijken de touwen door te snijden want ze hadden allemaal de handen op de rug gebonden dat deden de Duitsers. Toen kwamen er Hollanders bij en keken bij de lijken de papieren na en spelden ze een papier op de borst wie of het was. Toen ze er een dertig geïdentificeerd hadden kwamen de moffen er bij en dat mochten ze niet meer. De vrachtwagens kwamen voorrijden en werden de lijken er opgelegd en hebben wij ze geteld 117 in getal. Op vijf auto’s hebben ze hen opgehaald en toen was het alweer vier uur. Wij mochten weer naar buiten. En zes weken later werden we bevrijd. Toen zijn ze meteen begonnen ze weer op te graven en naar hun eigen woonplaats te begraven. Tot zoover.