TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    De Op ten Noort was een dubbelschroefstoommail- en passagiersschip van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM). Het schip was in januari 1925 bij de Nederlandsche Scheepsbouw Mij. te Amsterdam, onder bouwnummer 185, op stapel gezet. Het nieuwe schip werd vernoemd naar de eerste hoofdagent van de KPM in Batavia: jonkheer L.P.D. op ten Noort. De KPM was een Nederlandse rederij die statutair gevestigd was in Amsterdam, maar operationeel geleid werd vanuit een hoofdkwartier in Batavia, Java, Nederlands Oost-Indië. Op 12 februari 1927 werd het schip, dat een standaard waterverplaatsing van 6.076 ton had, te water gelaten. Het schip beschikte over twee viercilinder Lentzkleppen Werkspoor stoommachines die een vermogen genereerden van 6.000 pk en het schip een maximale snelheid gaven van 15,5 knopen. Na de afbouw, in augustus 1927, was het schip 129,5 meter lang, 16,8 meter breed en had het een diepgang van 6,7 meter. De Op ten Noort beschikte over twee hutten voor vier luxe klasse passagiers, 76 hutten voor 130 eerste klasse passagiers en 18 hutten voor 52 tweede klasse passagiers. De tussendekken waren ingericht voor het vervoer van ruim 2.000 dek passagiers alsook voor het vervoer van paarden. Het schip beschikte verder over twee elektrische laadlieren en zes elektrische kranen.

    De proefvaarten duurden tot 3 september 1927 en daarna begaf het schip zich naar Nederlands Oost-Indië waar het in november van datzelfde jaar arriveerde. Vanaf 11 november 1927 werd de Op ten Noort als pakket-, mail- en passagiersschip ingezet op de lijn Batavia-Singapore-Bangkok-Saigon-Manilla-Molukken-Bali-Batavia. Later kwam het schip, samen met de Plancius, op de snelle lijn Java`s noordkust-Singapore-Deli. De Plancius was in 1921 op stapel gezet volgens hetzelfde ontwerp als de Op ten Noort. Ondanks het leeftijdsverschil en de kleine verschillen in uiterlijk werden de schepen vaak als zusterschepen beschouwd. De Plancius werd op 9 april 1942 in dienst gesteld bij de Koninklijke Marine en deed als Hr. Ms. Plancius dienst als logements-, hoofdkwartier- en onderzeebootmoederschip.

    Op 8 december 1941, de dag dat Nederland de oorlog verklaarde aan Japan, werd de Op ten Noort door de Koninklijke Marine gevorderd en op het Marine-etablissement te Soerabaja, Java, verbouwd tot hospitaalschip. Op 4 februari 1942 werd de Op ten Noort, via de Zweedse gezant in Tokio, aangemeld als hospitaalschip bij de Japanse regering. De Japanse ministeries van buitenlandse zaken en marine bevestigden de status van het schip diezelfde dag. De Op ten Noort werd eveneens op die dag officieel door het Nederlands Oost-Indische Gouvernement als hospitaalschip geregistreerd bij het Internationale Rode Kruis te Genève in Zwitserland.

    Tien dagen later werd Hr. Ms. Op ten Noort in dienst gesteld van de Koninklijke Marine. De 162-koppige bemanning bleef aan boord en werd aangevuld met dokters, verpleegsters, verplegers en tandarts S.J. Wiemans, onder leiding van chef-arts officier van Gezondheid der 1e klasse A.W. Mellema. Kapitein G. Tuizinga bleef als gezagvoerder aan boord.

    Hoewel het schip duidelijk herkenbaar was als hospitaalschip, door de grote rode kruizen op de schoorsteen en de scheepswand, werd het op 21 februari door Japanse vliegtuigen gebombardeerd toen het door het Westervaarwater op weg was naar Soerabaja. Hr. Ms. Op ten Noort kreeg een voltreffer op het achterschip en een aantal near misses (indirecte treffers) te verwerken. Drie leden van de medische staf werden getroffen door bomscherven waarvan een chirurg en een verpleegster op slag gedood werden. Het derde dodelijke slachtoffer was een medische analist die de volgende dag overleed. Verder waren er als gevolg van het bombardement elf gewonden te betreuren. Het schip werd daarna gerepareerd aan de Perakhaven bij het Marine-etablissement in Soerabaja.

    Zoals uit de volgende hoofdstukken zal blijken kon de Koninklijke Marine niet lang beschikken over haar nieuwe hospitaalschip. Al op haar eerste missie zou het ex-KPM schip door de vijand wederrechtelijk opgebracht en in beslag genomen worden.

    Afbeeldingen

    KPM stoomschip Op ten Noort in Nederlands Oost-Indië in de jaren `30. Bron: Kustvaartforum.
    Ontwerp van de Op ten Noort. Bron: Wilburgraphics.
    De Op ten Noort tijdens een proefvaart in 1927. Bron: Kombuispraat.
    De Plancius, zusterschip van de Op ten Noort. Bron: Kombuispraat.
    De Op ten Noort aan een passagierskade. Bron: Kombuispraat.

    Hr. Ms. Op ten Noort in Japanse handen

    Na de voor de geallieerden desastreus verlopen Slag in de Javazee ontvingen de Nederlandse marineautoriteiten alarmerende berichten van de Australische lichte kruiser HMAS Perth en de Amerikaanse zware kruiser USS Houston, dat de Nederlandse kruisers Hr. Ms. De Ruyter en Hr. Ms. Java (1921) getroffen waren door Japanse torpedo`s en dat zij er slecht aan toe waren. Deze berichten kwamen op 28 februari 1942 rond 01:00 uur binnen. Om 06:00 uur kreeg kapitein Tuizinga van schout-bij-nacht Pieter Koenraad, de marinecommandant in Soerabaja, de opdracht om met Hr. Ms. Op ten Noort uit te varen en in de Javazee te zoeken naar de Nederlandse schepen in nood en om zoveel mogelijk overlevenden op te pikken.

    Hr. Ms. Op ten Noort was nog maar nauwelijks enkele uren onderweg toen het hospitaalschip werd aangehouden door een lichte Japanse kruiser en twee vijandelijke torpedobootjagers. Een Nederlands vliegtuig rapporteerde kort daarna dat men het Nederlandse hospitaalschip had waargenomen en dat het begeleid werd door twee Japanse torpedobootjagers. Dit waren de Amatsukaze en vermoedelijk de Murasame. Hr. Ms. Op ten Noort mocht geen geallieerde drenkelingen op gaan pikken en kreeg de order om bij Bawean Eiland ten anker te gaan tot het middaguur van de volgende dag. Officier van Gezondheid Mellema deed hier verslag van: "Het schip werd aangehouden door één lichte kruiser en twee jagers. Nadat het schip geheel was doorzocht door zwaar gewapende Japanse matrozen en mariniers, waarbij de radio-installatie werd vernield en veel heen en weer was geseind met de oorlogsschepen, die zich in de nabijheid bevonden, kreeg de Op ten Noort order om op te stomen naar een ankerplaats ten noorden van Bawean en daar te blijven tot 12:00 uur de volgende dag."

    Blijkbaar hadden de Japanners Hr. Ms. Op ten Noort alleen achtergelaten bij Bawean Eiland want Mellema rapporteerde daarna: "1 Maart ten 13:00 uur werd het anker gelicht van de rede van Bawean en opgestoomd in oostelijke richting, teneinde te trachten Australië te bereiken. Om 16:00 werd door Japanse vliegtuigen het schip voor de boeg gemitrailleerd en gebombardeerd en ons beduid terug te keren naar Bawean. 2 Maart werd het schip gedirigeerd naar de rede van Bandjermasin, Borneo, voorgestoomd door het daar aanwezige mijnenveld door een Japanse mijnenlegger. `s Avonds werd de kapitein ontboden op het Japanse oorlogsschip Ashigara, voerend de vlag van schout-bij-nacht Mori. Hij liet zich vergezellen door de purser, de heer Mulder…. Volgens de kapitein werd hier geëist, dat de Op ten Noort geallieerde krijgsgevangenen, afkomstig van recente zeeslagen en ondergebracht op Japanse oorlogsschepen, aan boord zou nemen, voeden en verzorgen, daar zij bij ons een beter verblijf zouden hebben. De kapitein stemde daarin toe, uit menslievende overwegingen. Evenwel zouden deze krijgsgevangenen aan boord van de Op ten Noort bewaakt worden door Japanse militairen, welke tevens militair het schip zouden beheersen en dirigeren. Enerzijds geloof ik wel, dat deze maatregel enkele mensenlevens (van gewonden) gered heeft, anderzijds wordt hiermee de Geneefse Conventie geschonden, waarvan de artikelen nooit toestaan, dat een militair hospitaalschip door de vijand militair wordt bezet. Als uiterste maatregelen kan een commissaris aan boord geplaatst worden." Hr. Ms. Op ten Noort was in feite door de Japanners in beslag genomen, wat volledig in strijd was met het internationale recht omdat het schip door de Japanse regering als hospitaalschip was erkend.

    Op 3 maart gaf de Japanse torpedobootjager Ushio 50 krijgsgevangenen af aan de Op ten Noort, die afkomstig waren van USS Perch (SS-176). Deze Amerikaanse onderzeeboot was diezelfde dag door haar eigen bemanning in de Javazee tot zinken gebracht nadat de boot zwaar beschadigd was door Japanse dieptebommen en granaten. In de loop van 4 maart werden nog eens 920 geallieerde krijgsgevangenen overgebracht op de Op ten Noort waarvan er ongeveer 800 afkomstig waren van de zware Britse kruiser HMS Exeter, die op 1 maart door Japanse kruisers en torpedobootjagers tot zinken was gebracht bij Bawean Eiland. Nog diezelfde dag verliet het opgebrachte hospitaalschip de rede van Bandjermasin en ging op weg naar Makassar op Celebes, het huidige Sulawesi. De volgende dag arriveerde de Op ten Noort op haar bestemming.

    De volgende zeven maanden zou het schip hier fungeren als drijvend hospitaal ten behoeve van de geallieerde krijgsgevangenen die in Makassar in kampen ondergebracht werden. Tijdens deze periode ontstonden problemen met de inheemse bemanningsleden en een deel van de inheemse verpleegkundigen. Of zij door de Japanse militairen werden opgeruid tegen de Nederlandse bemanningsleden en medische staf is niet bekend, maar de genoemde Indonesiërs moesten regelmatig aangepakt worden wegens insubordinatie. Drie van deze personen, die beschuldigd werden van militaire ongehoorzaamheid en door de chef-arts "raddraaiers" werden genoemd, werden door hem op 7 juli 1942 ontslagen. De Japanners hadden de Op ten Noort inmiddels, vanaf 5 juni 1942 om precies te zijn, herdoopt in Tenno Maru.

    Ondanks de problemen met de Indonesische bemanningsleden en verpleegkundigen deed men aan boord van de Op ten Noort zijn uiterste best om de gevangenen zo goed mogelijk te verzorgen. Volgens het medische rapport werden in de periode van maart tot oktober 1942 aan boord van het hospitaalschip 761 patiënten klinisch en 165 poliklinisch behandeld door de aanwezige artsen en 514 door de tandarts. Er werden 165 operaties uitgevoerd, maar helaas overleden acht patiënten. Van Japanse zijde werd weinig hulp ontvangen. De chef-arts kon aanvankelijk nog wat medicijnen en verbandmiddelen krijgen uit het door de Japanners overgenomen Militaire Hospitaal te Makassar. Eén van de verpleegsters aan boord meldde later in haar verslag: "Zo nu en dan kwamen groepen Japanners aan boord, die het schip als bezienswaardigheid beschouwden. Onder anderen een groep doctoren en verpleegsters van het militaire hospitaalschip Asaki Maru, die zich niet ontzagen propagandafilms te maken van Japanse doctoren, Europese gevangenen in een verzorgde omgeving behandelend."

    Op 16 oktober 1942 moesten op order van de Japanners alle patiënten, het inheemse verplegend personeel en een deel van de scheepsbemanning van boord. De Nederlandse vlag werd gestreken en de Japanse vlag verscheen in top. Op 22 november vertrok de Tenno Maru onder bevel van een Japanse gezagvoerder naar Japan, de eerder genoemde personen in Makassar achterlatend. Tot de lading aan boord van het in beslag genomen hospitaalschip behoorde een grote partij zeemijnen, uiteraard verboden vracht voor een erkend en als zodanig herkenbaar hospitaalschip.

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    kruiser
    Snelvarend oorlogsschip van 8000-15000 ton, geschikt voor diverse taken als verkenning, verkenningsafweer en konvooibescherming.
    torpedo
    Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.
    torpedobootjager
    (Engels=destroyer) Zeer lichtgebouwd, snel en wendbaar oorlogsschip, bestemd om door verrassingsaanvallen grote vijandelijke schepen met de torpedo tot zinken te brengen.

    Afbeeldingen

    De Amatsukaze was nauw betrokken bij de inbeslagname van Hr. Ms. Op ten Noort. Bron: Wikipedia.
    Van Hr. Ms. Op ten Noort zijn geen foto`s bekend dus dit is één van de weinige opnames van de Tenno Maru. Bron: Dutchfleet.
    Nog een zeldzame opname van de Tenno Maru. Bron: Dutchfleet.

    Hr. Ms. Op ten Noort in Japanse dienst

    Een duidelijke motivering voor de aanhouding en inbeslagname van Hr. Ms. Op ten Noort was van Japanse zijde nog steeds niet gegeven. Op 21 november 1942 werd door een Japanse marineofficier, als antwoord op een protest van gezagvoerder Tuizinga, een verklaring voorgelezen die in het verslag van gezondheidsofficier Mellema wordt weergegeven:
    " - Het schip was niet ingenomen, maar werd door de Japanse autoriteiten bezet en naar Japan gedirigeerd.
    - De officiële aanhouding bleef van kracht.
    - Het dirigeren van het schip naar Japan was een order van de Japanse marine en diende tot opheldering van enige niet bekende aangelegenheden, welke te Makassar niet opgelost konden worden.
    - Het personeel van het schip zou niet geïnterneerd of krijgsgevangen gemaakt worden en het lag ook niet in de bedoeling van de Japanse regering hiertoe in de toekomst over te gaan.
    - Japan zou zich te allen tijden houden aan de verplichtingen voortvloeiend uit internationale verdragen.
    - Het was voor de veilige vaart nodig een Japanse bemanning aan boord te plaatsen en de Japanse vlag te voeren.
    - Een bewakingsdetachement, bewapend met geweren en machinegeweren, werd tijdens de reis naar Japan aan boord geplaatst, teneinde het schip te beschermen tegen onrechtmatige aanvallen van Amerikaanse onderzeeboten.
    - Elke sabotage of tegenwerking zou met de grootste gestrengheid worden gestraft.”
    Dit was de enige verklaring van Japanse zijde die ter verantwoording van de inbeslagname van Hr. Ms. Op ten Noort werd gegeven. De woorden kunnen niet verhullen dat de Japanners, geheel in strijd met de internationale verdragen, het hospitaalschip gestolen hadden.

    Na aankomst in Yokohama, op 5 december 1942, bleven de Nederlandse en Indonesische opvarenden nog twee weken aan boord. Daarna werden de Nederlanders, 15 vrouwen en 29 mannen, geïnterneerd in een voormalige Amerikaanse missionarissenschool te Mijoshi, ongeveer 75 kilometer ten noordwesten van Yokohama. De Indonesiërs werden weggevoerd naar een onbekende bestemming vermoedelijk een krijgsgevangenkamp. Volgens het verslag van chef-arts Mellema kregen de Nederlanders wederom een bedenkelijke verklaring voor hun verplaatsing: “…. deelde de commandant van de marinewerf te Yokohama mede dat de Op ten Noort op de werf in reparatie moest en dat we moesten begrijpen dat het onmogelijk was de bemanning aan boord te laten gedurende de ligtijd aan de marinewerf, dat voor een behoorlijk verblijf voor het personeel gezorgd zou worden met een zekere vrijheid daaraan verbonden. Op 18 december was door de Japanse gezagvoerder medegedeeld dat men tijdelijk van boord zou gaan en aan de wal ondergebracht zou worden, niet als geïnterneerden of krijgsgevangenen doch… een behandeling zou ontvangen als personen met diplomatieke status.”

    Op 20 december 1942 werd de Tenno Maru in Japanse dienst gesteld en als hospitaalschip toegewezen aan het Yokosuka Naval District. Van januari tot 31 maart 1943 werd de ex-Op ten Noort verbouwd op de marinewerf te Yokohama. Tijdens deze periode werden de accommodaties ten behoeve van het hospitaal en de verpleegsters aangepast en vonden kleine veranderingen plaats aan de schoorsteen. Daarnaast kreeg het schip een grote onderhoudsbeurt. Vanaf 31 maart werd de Tenno Maru deel van de gecombineerde vloot onder medisch bevel van scheepsdokter Captain Endo Haruo.

    Op 25 april 1943 vertrok de Tenno Maru vanuit Japan naar de Japanse marinebases op Rabaul en Truk, respectievelijk in het bezette deel van Nieuw Guinea en de bezette Carolinen, om gewonden op te halen en te verzorgen. De komende maanden onderhield het hospitaalschip een soort pendeldienst tussen de genoemde bases en Japan. In december 1943 werd het medische bevel aan boord overgenomen door scheepsdokter Captain Shimizu Masayoshi terwijl het schip op en neer bleef varen tussen Truk, Rabaul en Japan. Op 17 februari 1944 lanceerden de Amerikanen Operation Hailstone, de aanval op Truk om de marinebasis op de Japanners te heroveren. De Amerikanen plaatsten twee dagen lang, elk uur een luchtaanval op Truk met tenminste 150 gevechtsvliegtuigen. Op 18 februari waren bijna alle Japanse schepen en vliegtuigen, die op Truk gestationeerd waren, vernietigd en was de marinebasis op het eiland uitgeschakeld. De Tenno Maru arriveerde de volgende dag op de zwaar beschadigde basis en nam 1.400 gewonden aan boord die in Saipan en Guam, in de Noordelijke Marianen, afgezet werden voordat het hospitaalschip terugkeerde naar Truk om nog meer gewonden op te halen. Dit maal werden de gewonden naar Rabaul en Sasebo in Japan gebracht voordat het hospitaalschip op 15 maart opgenomen werd in een droogdok in Yokohama voor onderhoud.

    Nadat Truk als Japanse marinebasis verloren was gegaan verlegde de Tenno Maru haar werkterrein meer richting de Filippijnen, Singapore en Japan. In september 1944 werd de Tenno Maru ter vermomming uitgerust met een tweede schoorsteen. De nepschoorsteen moest het silhouet van het gestolen hospitaalschip dermate veranderen dat het niet door de steeds talrijkere geallieerde schepen in de Pacific herkend zou worden. Dit bleek te werken want op 7 oktober werd het hospitaalschip ontdekt door de Nederlandse onderzeeboot Hr. Ms. Zwaardvisch. De commandant van de Nederlandse onderzeeër, luitenant-ter-zee der 1e klasse H.A.W. Goossens, identificeerde het schip als een hospitaalschip omdat het duidelijk de groene streep en de rode kruizen droeg die dergelijke schepen moesten voeren. Hij herkende het schip echter niet als het voormalige Nederlandse hospitaalschip Op ten Noort. Geheel volgens de internationale verdragen liet hij het schip ongestoord passeren.

    Later in de maand oktober verloren de geallieerde codebrekers elk spoor van de Tenno Maru en zij gingen ervan uit dat het schip op een mijn was gelopen. De Japanners hadden het schip echter op 25 oktober herdoopt in Hikawa Maru No. 2 in een verdere poging herkenning van de Op ten Noort te voorkomen. De Hikawa Maru No. 2 werd bij de geallieerde regeringen aangemeld als hospitaalschip en deze gingen ervan uit dat het een nieuw of pas omgebouwd schip betrof. Het werkterrein van het hospitaalschip werd verlegd naar Singapore en vreemd genoeg naar het bezette Nederlands Oost-Indië. Op 27 februari 1945 liep de Hikawa Maru No. 2 op een mijn en moest reparaties ondergaan in Singapore. Het schip was binnen twee weken weer operationeel. Tijdens een onderhoudsperiode in Japan nam op 14 mei 1945 scheepsdokter en chirurg Captain Satoshi Kamishiro het medische bevel aan boord van het hospitaalschip op zich. Het schip en haar bemanning hervatten daarna haar werkzaamheden in en rond de Indische wateren.

    Op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse capitulatie, kreeg de Hikawa Maru No. 2 van het Japanse Ministerie van Marine de opdracht om de haven van Maizuru te verlaten en zich naar Wakasa Bay, in het noordwesten van Japan boven Osaka, te begeven. De bemanning verliet het schip en een vernietigingsploeg, onder leiding van Commander Sato, kwam aan boord. Het demolition team plaatste twee explosieve ladingen aan boord, één aan stuurboord ter hoogte van de voorste mast en één in de machinekamer ter hoogte van de dummy schoorsteen. Het team zette de ladingen die een tijdmechanisme hadden op scherp en roeide zo`n 250 meter bij het schip vandaan. De ladingen ontploften en het schip zonk in de 120 meter diepe baai.

    Kort na de oorlog wilde de Nederlandse regering weten wat er met de Op ten Noort gebeurd was. Het betrof hier immers geen oorlogsschip, maar een door de Conventie van Genève beschermd hospitaalschip. Aanvankelijk beweerden de Japanners niet te weten waar de Op ten Noort was gebleven. Enkele jaren later volgde de mededeling dat het schip in augustus 1945 voor de haven van Maizuru was vergaan. Waarmee het schip op dat moment was geladen wilden de Japanse regering niet zeggen.

    In 1952 werden plaatselijke vissers gehinderd door een onbekend wrak nadat zij nieuwe vistechnieken hadden ontwikkeld om in dieper water te vissen. De prefect van Chinju, aan wiens prefectuur Wakasa Bay toebehoorde, gaf hierop opdracht het wrak te onderzoeken. In het najaar van datzelfde jaar dook de professionele duiker Shinta Koyua uit Kyoto naar het onbekende wrak en nam er foto`s van. Aan de hand van de foto`s werd het schip geïdentificeerd als de ex-Op ten Noort. In 1953 eiste de Nederlandse regering 700 miljoen Yen schadevergoeding van de Japanners om het verlies van de Op ten Noort te compenseren. Later werd de eis teruggebracht naar 200 miljoen Yen als gevolg van mogelijke nieuwe handelsbetrekkingen met Japan. In 1977 ging de Nederlandse regering, na lange onderhandelingen en wederom met vernieuwde handelsafspraken in het verschiet, akkoord met een schadevergoeding van 100 miljoen Yen, zo`n 930.000 gulden. Een vreemde voorwaarde hierbij was dat de Nederlandse regering af zou zien van elke claim op de lading.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    Conventie van Genève
    De verzamelnaam voor vier verdragen die in Geneve zijn geformuleerd en die, onderdeel uitmakend van het internationaal recht, de rechtsregels bepaalt voor oorlogstijd. Deze verdragen hielden zich onder andere bezig met de behandeling van oorlogsslachtoffers en gewonde soldaten, de erkenning van het Rode Kruis als beschermd orgaan in oorlogstijd, rechtsregels bij oorlogen op zee, bescherming van krijgsgevangenen en burgers in oorlogstijd.

    Afbeeldingen

    De Hikawa Maru No. 2 met de dummy schoorsteen. Bron: Netherlandsnavy.
    Hr. Ms. Zwaardvisch was het laatste Nederlandse schip dat visueel contact had met de ex-Op ten Noort. Bron: Valka.
    Nog een opname van de Hikawa Maru No. 2. Bron: Dutchfleet.

    Besluit

    De Nederlanders, afkomstig van Hr. Ms. Op ten Noort, die geïnterneerd waren in Mijoshi, verbleven daar tot het einde van de oorlog. Zij verbleven in een voormalige houten missionarissenschool waar in 1944 een klein gebouwtje bij werd gezet als verblijf voor de verpleegsters. De behandeling was in vergelijking met de kampen op Java betrekkelijk goed al wisten de geïnterneerden daar op dat moment niets van. Ze konden alleen hun eigen behandeling beoordelen en die was huns inziens onvoldoende. De verstrekking van levensmiddelen, medicijnen, dekens, zeep enzovoort was onder de maat met als gevolg honger en een aantal gevallen van beriberi, een zenuwziekte als gevolg van vitamine B tekort. Het ergste voor de gevangenen in Mijoshi was echter hun volledige isolatie. Zelfs het corresponderen met eigen familie was verboden. Pas na de overgave van Japan ontvingen de Zweedse en Zwitserse diplomaten in Tokio de mededeling dat er Nederlanders aanwezig waren in Mijoshi. Hoe het afgelopen is met de Indonesische opvarenden van de Op ten Noort in Japan is volstrekt onduidelijk.

    Hr. Ms. Op ten Noort werd volkomen in strijd met de internationale verdragen door de Japanners in beslag genomen. De Japanners waren zich hiervan terdege bewust en deden er dan ook alles aan om deze oorlogsmisdaad te verdoezelen. Het plaatsen van de dummy schoorsteen aan boord en het tot tweemaal toe herdopen van het schip zijn hier duidelijke aanwijzingen voor. Ook het isolement van de opvarenden van de Op ten Noort vloeide voort uit de wens van de Japanse autoriteiten, verborgen te houden hoe zij met Hr. Ms. Op ten Noort hadden gehandeld. De mysterieuze vernietiging van het schip na de Japanse capitulatie is een verdere duidelijke aanwijzing voor de Japanse cover-up.

    De geheimzinnige wijze waarop de Op ten Noort moest verdwijnen en de raadsels rond de lading waren zelfs aanleiding voor vele spookverhalen over georganiseerde goud roof door de Japanners met in beslag genomen hospitaalschepen. Het verst hierin gingen Sterling en Peggy Seagrave in hun boek “The Yamato Dynasty”. Zij beweren dat Prins Chichibu, een broer van Keizer Hirohito, persoonlijk de leiding had over operatie Golden Lily. Deze operatie behelsde de systematische roof van kostbaarheden uit de door Japan bezette gebieden. Aan boord van de Op ten Noort zou een enorme schat aan goud en juwelen aanwezig zijn geweest toen het schip afgezonken werd. De overeenkomst voor de schadevergoeding van 100 miljoen Yen zou geaccepteerd zijn door de Nederlanders ten gunste van een handelsovereenkomst. Direct nadat Nederland in de persoon van de toenmalige minister van buitenlandse zaken Van der Klauw deze overeenkomst had ondertekend werd van Japanse kant begonnen met de berging van het goud. Uiteindelijk zou een Australische bergingsmaatschappij deze klus geklaard hebben in ruil voor een derde van de opbrengst.

    Dit is echter nooit door de internationale pers bekendgemaakt alhoewel dat toch zeer opzienbarend nieuws zou zijn geweest. Later zijn er ook nooit meer enige berichten over Japanse gestolen schatten gehoord zodat de beweringen van de Seagraves waarschijnlijk naar het land der fabelen verwezen kunnen worden. Dat de Japanners de Op ten Noort voor doeleinden hebben gebruikt die niet door hospitaalschepen uitgevoerd mochten worden, staat daarentegen wel vast. Zeker is dat zij meerdere malen het schip hebben gebruikt voor het transporteren van mijnen en ander wapentuig. Waarschijnlijk hebben zij daarom zo halsstarrig, maar tegelijkertijd ook zo doorzichtig, geprobeerd de diefstal van Hr. Ms. Op ten Noort geheim te houden.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.

    Afbeeldingen

    Het boek "The Yamato Dynasty" van het echtpaar Seagrave. Bron: Tower.

    Informatie

    Artikel door:
    Peter Kimenai
    Geplaatst op:
    01-10-2012
    Laatst gewijzigd:
    30-03-2023
    Feedback?
    Stuur het in!

    Gerelateerde boeken