TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Index

    In dit artikel wordt een beeld geschetst van de Belgische troepen die na de capitulatie op 28 mei 1940 aan de zijde van de geallieerden de oorlog verder hebben gezet. De meest bekende eenheid van deze troepen was waarschijnlijk de Brigade Piron, maar daarnaast vochten nog heel wat meer Belgen mee: bij de RAF, bij de marine en zelfs bij de SAS en commandotroepen. Elk van deze eenheden wordt belicht.

    Definitielijst

    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    commandotroepen
    Speciale eenheden, vooral ingezet achter de vijandelijke linies voor sabotage en verkenningacties.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.

    Afbeeldingen

    Embleem van de 1st Belgian Group, beter gekend als de Brigade Piron

    Inleiding

    Op 28 mei 1940 capituleerde koning Leopold III. De Belgische troepen gaven zich over aan de Duitse invallers. Op dat moment hadden de voornaamste Belgische vooraanstaande figuren, zoals premier Hubert Pierlot en minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak, reeds het land verlaten. Het was daarvoor tot een breuk gekomen tussen de regering en de koning tijdens de Achttiendaagse Veldtocht. Koning Leopold III was ervan overtuigd dat de oorlog op het continent verloren was en dat België voor een lange bezettingstijd stond. Hij wilde daarbij het land niet in de steek laten. De regering daarentegen wilde de strijd voortzetten en eiste dat de koning samen met hen het land zou ontvluchten. Die weigerde dat en zo werden de kiemen gezaaid van de latere koningskwestie.

    In ieder geval, de meeste regeringsleden vluchtten via Frankrijk naar Londen. Omdat zij op 28 mei 1940 vaststelden dat de koning in de onmogelijkheid tot regeren verkeerde, trokken zij alle uitvoerende en wetgevende macht naar zich toe. De belangrijkste troeven van de regering op dat moment waren Congo, rijk aan grondstoffen en strategisch goed gelegen (centraal in Afrika), en de nationale goudvoorraad, waarvan het grootste deel samen met minister van Financiën Camille Gutt in Londen was aangekomen.

    Vlak voor en na de capitulatie kwam ook een aantal Belgische militairen aan in Groot-Brittannië. Zij werden allemaal bijeengebracht bij Tenby aan de zuidkust in Wales. Op last van minister van Landsverdediging Henri J. Denis werd luitenant-generaal Victor van Strydonck de Burkel aangewezen om de leiding van het BMHK (Belgische Militaire Hergroeperingskamp) op zich te nemen. Ongeveer 300 militairen werden er verzameld. Daarvan waren er 124 bereid de strijd verder te zetten. Deze kern vormde de UCB, de Unité Combattante Belge onder leiding van Edmond de Paepe. De echte drijvende krachten van de eenheid waren luitenant Richard Smekens en zijn adjudant Pierre Harboort. Van Strydonck werd aangesteld als commandant van de Belgische troepen in Groot-Brittannië.

    Gezien het niet echt storm liep voor de nieuwe legereenheid legde minister Marcel-Henri Jaspar een verklaring op de BBC af, waarin hij alle Belgen opriep zich aan de zijde van de geallieerden te scharen en zich bij hem in Groot-Brittannië te voegen. Steeds meer vrijwilligers, die gevlucht waren uit België of uit een ander bezet land of die al in Groot-Brittannië woonden, kwamen zich daarop melden, zodanig dat er in augustus en september 1940 verschillende compagnieën Fuseliers konden worden gevormd. Twee daarvan werden ingezet bij de kustverdediging in Wales.

    De oprichting van het nieuwe Belgische leger bleef echter moeizaam verlopen. Toch droegen de Belgen meer dan hun steentje bij tot de geallieerde oorlogsvoering. Er vochten namelijk heel wat Belgen mee met de Britse marine en luchtmacht.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.

    Afbeeldingen

    Het hoofdkwartier van de Belgische regering in ballingschap op het Eaton Square in Londen.
    Luitenant-generaal Victor van Strydonck de Burkel.
    Belgische soldaten oefenen in Tenby met een mortier.

    Bij de RAF

    Na de capitulatie vluchtten heel wat Belgische piloten en leerling-piloten naar Groot-Brittannië. De Britten ontvingen hen met open armen. Zij werden onmiddellijk ingeschakeld bij Fighter Command of het Coastal Command. De Belgische hulp was meer dan welkom gezien de slag om Engeland in volle hevigheid was losgebarsten. 29 Piloten, ingedeeld bij de RAF Volunteer Reserve vochten mee en haalden 21 Duitse vliegtuigen neer. Buchin was de eerste Belg die een Duits toestel neerhaalde. De prestaties van Jacques Philippart sprongen nog meer in het oog: hij haalde in twaalf dagen vijf vijandelijke toestellen neer vooraleer zelf te sneuvelen op 25 augustus 1940. In totaal bekochten zes Belgen hun inzet tijdens de Slag om Engeland met hun leven.

    In het begin van 1941 maakten vijftien Belgen deel uit van het 609de squadron. Jean Offenberg, kapitein bij datzelfde squadron, ontving het Distinguished Flying Cross (DFC). Daniël Le Roy du Vivier was de eerste niet-Britse piloot die het tot squadronleader schopte. Ook hij ontving het DFC. Tegen 1942 waren er zoveel Belgische (leerling-)piloten in Groot-Brittannië aangekomen dat er op 11 februari 1942 een volledig Belgisch smaldeel (het 350ste) werd opgericht. Zij verwierven heel wat faam in hun deelname aan onder meer de raid op Dieppe en tijdens de landing in Normandië. In november van hetzelfde jaar werd een tweede Belgische smaldeel opgericht, het 349ste. Dit smaldeel werd in eerste instantie in Afrika ingezet, maar werd daarna naar Groot-Brittannië overgeplaatst om ingezet te worden tijdens offensieve operaties boven het Europese vasteland. Daarnaast zaten nog heel wat Belgen verspreid over verschillende eenheden, waaronder vooral het 609de Smaldeel.

    Waarschijnlijk is baron Jean Sélys de Longchamps de meest bekende en tot de verbeelding sprekende Belg in Britse loondienst. Hij was gestationeerd bij het 609de Smaldeel, een speciale eenheid van de 11de groep Jagers die belast was met de verdediging van de Engelse zuidkust. Sélys de Longchamps nam vol enthousiasme deel aan heel wat risicovolle operaties boven het Nauw van Calais, België en Frankrijk. Daarbij werd hij gedreven door wraakzucht tegen de Duitsers, de Sipo-SD meer in het bijzonder, omdat zij verantwoordelijk was voor de dood van zijn vader. Het hoofdkwartier van de Gestapo in België was gevestigd in een appartementsgebouw in de Louizalaan te Brussel. Jean de Sélys bereidde zijn aanval op het gebouw minutieus voor, maar hij slaagde er niet in de toestemming van zijn oversten te krijgen. Daarom voerde hij het plan uit zonder toestemming. Nadat hij op 20 januari 1943 een opdracht boven Vlaanderen had uitgevoerd, zette hij koers naar Brussel. Met de dodelijke 20mm kanonnen van zijn Typhoon bracht hij grote schade toe aan het Gestapo-gebouw. Bij de aanval kwamen vier Duitsers om het leven, waaronder SS-Sturmbahnführer Alfred Thomas, de chef van de SD. Tientallen anderen raakten gewond.

    Omdat Jean Sélys de Longchamps op eigen houtje had gehandeld, verloor hij een militaire graad, maar hij werd door de Belgische RAF-piloten op handen gedragen. Later ontving hij bovendien het DFC voor deze actie. Hij heeft er echter niet lang van kunnen genieten, want in de nacht van 15 op 16 augustus 1943 kwam hij om na een missie boven Oostende.

    In totaal liep de getalsterkte van de Belgen bij de RAF op tot meer dan 1200 manschappen, zowel piloten als grondpersoneel. Zij werden bij grote acties ingezet (de landing in Normandië, Market Garden) en waren op vele strijdtonelen (Birma, Afrika, Middellandse-Zeegebied) actief. In totaal boekten de Belgische piloten 161 overwinningen; 201 Belgen kwamen om het leven.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    raid
    Snelle militaire overval in vijandelijk gebied.
    Sipo
    Sicherheitspolizei. Samenvoegingsverband (sinds 1936) van de Gestapo en Kriminalpolizei
    smaldeel
    Deel van een oorlogsvloot die zelfstandig opereert.

    Afbeeldingen

    De Belgische minister Gutt bezoekt in 1942 de Belgische 609'ers. U herkent o.m. (vlnr): R. Lallemand, V. Ortmans, J. de Sélys Longchamps, F. de Spirlet, minister Gutt (6de), R. Roelandt en R. Van Lierde.
    Badge van het Belgische 350ste smaldeel
    Jean Sélys de Longchamps.

    Bij de Britse marine

    Onder de eerste Belgen die in Groot-Brittannië voet aan wal zetten, waren heel wat zeelui. Toen het steeds duidelijker werd dat België en zijn garanten de veldslag tegen Duitsland zouden verliezen, stuurde de regering de marine (drie escadrilles), de koopvaardij- én vissersvloot naar Engeland. Zij namen het grootste deel van de nationale goudvoorraad mee. Deze schepen werden onmiddellijk ingeschakeld bij de bevoorrading van de geallieerde troepen in Frankrijk en later bij de evacuatie van Duinkerken. Vijfenzestig Belgische vaartuigen namen deel aan Operatie Dynamo. De Oostendse trawler George-Edouard transporteerde meer dan duizend manschappen in twee reizen, terwijl ook kleinere visserssloepen honderden soldaten naar Groot-Brittannië brachten. De Zeebrugse visser Georges François Ragaert ontving voor zijn optreden zelfs het Distinguished Service Cross uit handen van de Britse koning.

    Eind 1940 stond de Britse admiraliteit de enkele honderden Belgische zeelui toe om te dienen in de Royal Navy. Onder leiding van luitenant Victor Billet werd er een Belgische sectie te Devonport opgericht. De officieren en de zeelieden van deze sectie bemanden twee korvetten, de "Buttercup" en de "Godetia". Zij begeleidden tot in december 1944 konvooien in de Atlantische Oceaan. Vóór de landing in Normandië werd een mijnenvegersflottielje, de 118de Flottielje, opgericht met een volledig Belgische bemanning. Daarnaast bezat de Belgische sectie ook nog drie patrouillevaartuigen, de "Phrontis", de "Elektra" en de "Kernot". Victor Billet sneuvelde als enige Belgische militair bij de mislukte geallieerde landing in Dieppe op 19 augustus 1942. Hij was ingescheept aan boord van een Brits landingsvaartuig dat door de Duitsers werd getroffen.

    Het 118de Flottielje kreeg in oktober 1944 de opdracht om de vaarroutes voor de Belgische kust “schoon te vegen” om de landing op het eiland Walcheren voor te bereiden. Nadien namen de mijnenvegers deel aan het vrijmaken van de Schelde, vooraleer ze aan het hoofd van het eerste bevoorradingskonvooi op 28 november 1944 Antwerpen binnenvoeren.

    Hoewel het merendeel van de Belgische zeelui deel uitmaakte van de Belgische sectie van de Royal Navy, scheepte een groot aantal officieren, onderofficieren en matrozen in aan boord van verschillende types schepen van de Royal Navy. Daarnaast dienden nog ongeveer 4000 Belgische zeelui op een honderdtal geallieerde koopvaardijschepen. Zij waren terug te vinden in de Middellandse Zee, de Atlantische én Indische Oceaan.

    Afbeeldingen

    Georges François Ragaert met zijn DSC dat hij ontving voor zijn acties in Duinkerken.
    Eerste minister Pierlot inspecteert de Belgische Royal Navy Sectie op de nationale feestdag, Wellington Barracks (Londen), 21 juli 1943.

    De SAS-troepen

    Op 8 november 1940 werd het eerste Belgische bataljon in Groot-Brittannië opgericht. Eind december bereikte het zijn volledige effectief met 825 officieren, onderofficieren en manschappen. Charles Cumont, de 37-jarige kapitein-commandant, kreeg het opperbevel. Geleidelijk raakten de Belgen steeds meer uitgerust met de oprichting van een Batterij Artillerie en een Escadron Pantserauto’s. Op 20 februari 1941 verliet het Bataljon Tenby om zich in Carmarthen te vestigen. Enkel de staf van luitenant-generaal van Strydonck, enkele diensten en de instructietroepen bleven te Tenby.

    Op 23 februari 1941 werd een tweede bataljon onder leiding van reservekapitein-commandant William Grisar opgericht. Het nieuwe bataljon werd gelegerd in Malvern. Op 10 juli 1941 werd de militaire staf en de andere nog in Tenby gelegerde manschappen naar Great Malvern verplaatst. Dat was voortaan het hoofdkwartier van de Belgian Indepent Infantry Brigade.

    Gedurende een aantal maanden wisselden manoeuvres zich af met de klassieke ‘soldatenopleiding’. Omdat de geallieerden inzagen dat parachutisten een nieuw wapen waren in de oorlogsvoering, begonnen ook zij parachutisten op te leiden. Begin 1942 startte een aantal soldaten van het 1ste Fuseliersbataljon aan een opleiding tot parachutist te Ringway. Acht mannen mochten zich enige tijd later de eerste Belgische gebrevetteerde parachutisten noemen. Voortaan werd er elke maand een twintigtal vrijwilligers opgeleid. Op 8 mei 1942 werd de Belgian Indepent Parachute Company officieel opgericht door de Henri Rolin, onderstaatssecretaris voor Landsverdediging. Toen de eerste commandant Jules Thise bij een parachutesprong ernstig gewond geraakte aan de wervelkolom, werd de leiding aan kapitein Edouard Blondeel overgedragen.

    In augustus 1943 voerde de Compagnie Parachutisten een stage uit bij de 6th Airborne Division en op 2 december 1943 begaven de Belgische para’s zich naar Schotland, naar het Special Training Center in Inverlochy Castle. Daar werden ze opgeleid tot SAS-para's. De getalsterkte bedroeg op dat moment 210 manschappen. Op 4 februari 1944 werd de Parachutistencompagnie ingedeeld bij de Special Air Service Brigade, samen met twee Britse en twee Franse eenheden, en namen ze de naam Belgian SAS Squadron aan. Ook al voerde kapitein Blondeel sinds anderhalf jaar het bevel over de eenheid, toch nam hij pas op 8 februari 1944 officieel het bevel over het eskadron over. In die periode verlieten ze het kwartier te Friz Hill-Kineton om zich in het kamp van Loudoun Castle nabij Galton (Ayrshire) in Schotland te installeren.

    De taak van de SAS-eenheden omvatte het desorganiseren van (communicatie-) verbindingen, strategische informatie in te winnen en samen te werken met het verzet. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de Belgische SAS-eenheid in de Ardennen zou gedropt worden, vlak voor de landing in Normandië, maar die operatie werd op het laatste moment afgeblazen. Uiteindelijk werden de Belgen pas ingezet in juli en augustus 1944 in de heuvels van Perche (Operaties Chaucer, Bunyan en Shakespeare). De eerste ploegen bestonden uit teams van zes man. Zij moesten zoveel mogelijk informatie verzamelen over de Duitse bewegingen en posities. Daarnaast namen ze ook deel aan aanvallen op de Duitse colonnes en achterhoede.

    Nadat de geallieerde voorhoede hen had bereikt, werden ze teruggebracht naar hun vertrekbasis. Op 17 augustus 1944 vertrokken tachtig Belgische SAS’ers om deel te nemen aan Operatie Trueform. Ze werden in de Falaise-pocket gedropt en moesten de terugtrekkende Duitse troepen zoveel mogelijk beletten de Seine over te steken. In dezelfde periode werd een verkenningseenheid onder leiding van luitenant Etienne Kirschen ten oosten van Beauvais gedropt met als opdracht rapporten te versturen over de omvang van de Duitse transporten langs de assen Parijs-Compiègne en Parijs-Soissons (Operatie Benson). Ze werden fout gedropt, maar ze slaagden erin een document met de volledige Duitse slagorde langs de Somme in handen te krijgen. Daarnaast bevrijdden ze een tweehonderdtal neergehaalde geallieerde piloten die ze naar de eigen linies terugbrachten.

    In dezelfde periode sprong een team van acht SAS-para’s onder leiding van luitenant Renkin als voorhoede van operatie Noah (verkenningstochten en aanvallen op terugtrekkende Duitse troepen) in de Franse Ardennen. Zij waren de eerste geallieerde soldaten die doordrongen tot op Belgisch grondgebied waar ze de komst van de oprukkende contigenten moesten voorbereiden. In samenwerking met het Geheim Leger brachten ze de Duitsers grote verliezen aan manschappen, voertuigen en munitiestocks toe.

    Nadien werden de Belgische SAS-troepen geparachuteerd in een actiezone gaande van Gedinne in de Ardennen tot Peer in Limburg, waar ze bleven tot de geallieerde grondtroepen er aankwamen. Tijdens één van deze operaties (Bergbang) werd het team van luitenant Vanderheyden verkeerd gedropt en landde als eerste geallieerde militairen in Duitsland (ten westen van de Siegfriedlinie). Na deze slechte drop keerden ze onmiddellijk terug naar België om hun opdracht alsnog uit te voeren. Te Sart overvielen ze een Duits hoofdkwartier. Daarbij werd één hogere officier gedood. Sommige groepen in de Ardennen opereerden met hun geparachuteerde jeeps bewapend met Vickers-mitrailleurs. Dit gebeurde onder andere te Bois-Saint-Jean (Luxemburg) waar ze op 10 september na heftige gevechten een vijandelijke aanval met pantserwagens afsloegen.

    Op 13 september verzamelden de verschillende SAS-groepen zich in het bevrijde Brussel, vanwaar ze terug naar Engeland werden gebracht. Ze werden al gauw opnieuw ingezet onder meer tijdens Operatie Market Garden en het Ardennenoffensief. Hun vele acties leverde de Belgische SAS de vermeldingen “Normandië-België-Ardennen-Emden-Oldenburg“, op die op de vlag en het embleem van de eenheid werden aangebracht en de toekenning van de Nestel van de Leopoldsorde (Derde Klasse). Deze onderscheiding werd toegekend aan eenheden die minstens 4 citaten op het embleem hebben. In totaal vielen er zestien doden en achtenvijftig gewonden.

    Definitielijst

    Artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.

    Afbeeldingen

    Patch van de Belgische SAS.
    Who dares, wins: het motto van de Belgische SAS-eenheden.
    Edouard "Eddy" Blondeel, bevelhebber van het SAS-squadron.

    De commando-eenheden

    In het voorjaar van 1940 hadden de Britten enkele kleine stormeenheden opgericht. Deze eenheden waren getraind om raids in vijandelijk gebied uit te voeren. Vanaf 1942 schakelden de Britten hiervoor ook de buitenlanders die in Groot-Brittannië verbleven in. Daarbij waren ook Belgische soldaten. De leiding van de Belgische Troop lag bij reserve-kapitein Georges Danloy. Ze werden ingekwartierd te Abersoch in Wales, waar ze bij gebrek aan kazernes hun intrek bij burgers namen. In augustus 1942 vertrokken zeven officieren en 85 vrijwilligers naar de Commando basis trainingcenter in Achnacarry te Schotland. Na hun opleiding werden ze een onderdeel van de internationale eenheid N°10 Inter Allied Commando. Dit was samengesteld uit een Brits hoofdkwartier en acht troops: de 1ste en 8ste Franse; de 2de Nederlandse; de 3de Israëlische, Duitse en Oostenrijkse soldaten die het Derde Rijk waren ontvlucht; de 4de Belgische; de 5de Noorse; de 6de Poolse en de 7de Joegoslavische.

    Op 10 september 1943 vertrok Troop N°4 naar Algerije. Daar kregen ze een bijkomende opleiding van zes weken in het kamp van Bir-Kadem om vervolgens in Italië voor het eerst ingezet te worden. Hiermee was ze de eerste Belgische landeenheid die in Europa de strijd hernam na de capitulatie van mei 1940. Op 2 december 1943 landde de eenheid in Taranto, waar ze als onderdeel van het 8ste Britse leger naar het front langs de rivier Sangro werden gestuurd. Hun taak bestond vooral uit patrouilles en bestokingsopdrachten. Ze namen ook deel aan de aanval op Petrili. Een maand later werd de Troop naar het front van het 5de Amerikaanse leger gestuurd. Daar verwierven de Belgische commando’s heel wat faam tijdens de gevechten rond de verdedigingslinies van de Garigliano. Samen met de Liri en Gari vormde deze rivier het centrum van de Duitse verdedigingslinies in Italië, waarvan de Gustavlinie de meest bekende is. De Belgen kregen een eervolle vermelding in de legerdagorder: “De Belgische commando-eenheid heeft onze kleuren met fierheid gedragen op de slagvelden in Italië, waar het door zijn enthousiasme de mooiste erkentelijkheid kreeg van de chefs onder wiens bevel ze de waarde van onze wapens heeft bewezen, in het bijzonder tijdens patrouilles in San Pietro en Montenero en in de aanval op de Gustavlinie in Tremensuoli en Monte Ornito.

    Na ongeveer drie maanden aan het front te hebben doorgebracht, werd de Troop N°4 op 4 februari 1944 naar de achterste linies overgeplaatst om een korte tijd te kunnen rusten. Op 17 maart 1944 gingen de Belgische commando’s op weg naar het eiland Vis in de Adriatische Zee. Ze vochten er aan de zijde van de Joegoslavische partizanen van Tito tijdens landingsoperaties op de eilanden voor de Dalmatische kust en bij aanvallen op Duitse bevoorradingskonvooien in de Adriatische Zee. De Belgen verdienden hiermee een tweede eervolle vermelding.

    Ongeveer twee maanden later was de Troop opnieuw in Napels. Ze keerden terug naar Groot-Brittannië, waar ze versterkingen ontvingen en in training gingen. Daardoor namen ze niet deel aan de landing in Normandië. Op 25 augustus 1944 werden ze wel ingezet tijdens een raid op het eiland Yeu bij Saint-Nazaire, maar de Duitsers hadden het eiland al verlaten. De oorlog liep ten einde, maar de moeilijkste opdracht moest nog komen. De geallieerden zaten in september 1944 behoorlijk in de problemen, vooral op logistiek vlak. De haven van Antwerpen kon namelijk nog steeds niet gebruikt worden, omdat de Duitsers de eilanden van de Scheldemonding nog bezetten. De Belgische Troop kwam onder het bevel van de 4th Commando Brigade. De Belgen zouden een onderdeel vormen van één van de grootste amfibie-operaties, namelijk de landing op Walcheren (Operatie Infatuate). Hun aanval begon op 1 november: ze landden te Westkapelle en te Domburg. Ze veroverden hun doelwit, maar dit ging ten koste van een kwart van de manschappen. De acties en de inzet van de Belgen bleven niet onopgemerkt en ze kregen een derde eervolle vermelding in de legerdagorder.

    Nadien keerden de Belgische commando’s terug naar Groot-Brittannië. Aangevuld met nieuwe rekruten werd de eenheid opgedeeld in drie Troops, de 4de, 9de en 10de. De hele eenheid bleef onder leiding van George Danloy die intussen tot majoor was gepromoveerd.

    In april 1945 zaten de commando’s in Emsdetten (Duitsland) als onderdeel van 1st Commando Brigade. Daarna rukten ze naar de Baltische Zee. Onderweg namen ze majoor Hellebaut van de 28. SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Division Wallonien gevangen. Op 5 mei, enkele dagen voor de Duitse capitulatie, arriveerden de Belgische Troops in Lübeck alvorens de Baltische Zee te bereiken.

    Definitielijst

    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    raid
    Snelle militaire overval in vijandelijk gebied.

    Afbeeldingen

    De Belgische commando's lopen mee in de parade n.a.v. de de viering van nationale feestdag in Londen, 1942.
    Belgische commando's na de gevechten bij Damburg, Walcheren.

    Brigade Piron

    Op 6 januari 1942 ontscheepte majoor SBH (stafbrevethouder) Jean-Baptiste Piron in Greenock (Schotland). Na een lange reis die in april 1941 begon en hem langs Marseille, Nîmes, Montpellier, Tarragona en Gibraltar bracht, kwam hij eindelijk aan in Groot-Brittannië. Piron, geboren op 10 april 1896, was een WOI-veteraan die zich meerdere malen had onderscheiden voor zijn moed. Enkele weken na zijn aankomst werd hij opgenomen in de Staf Compagnie van de landmacht.

    Bij die landmacht groeide er heel wat wrevel. De Belgische soldaten waren het eentonige kazerneleven beu en wilden het liefst zo snel mogelijk ingezet worden aan het front. Verschillende personen, waaronder Walter Harris, één van de stichters van de UCB, kwamen omwille van hun opstandigheid voor de krijgsraad. De gemoederen geraakten echter niet bedaard. De Belgische regering moest meer ingrijpende maatregelen nemen.

    Op 2 oktober 1942 werd Henri Rollin, de onderstaatssecretaris voor Defensie, opzij geschoven. Zijn taak werd in handen genomen door de premier zelf, Hubert Pierlot. Twee maanden later, op 12 december 1942, werd ook Charles Cumont, de bevelhebber van het eerste Belgische bataljon, van zijn taak ontheven. Hij werd vervangen door Jean Piron. Hij moest de landmacht, bestaande uit zo’n 2300 manschappen, herstructureren.

    Onder zijn leiding veranderde er gauw heel wat. In januari 1943 werden de bestaande bataljons opgeheven en werd de 1st Belgian Independent Group opgericht. Het hoofdkwartier verhuisde naar Clacton-on-Sea in Essex. Piron werd op 13 april 1943 bevorderd tot luitenant-kolonel SBH. De nieuwe Groepering bestond uit een staf, drie gemotoriseerde onafhankelijke eenheden, een batterij artillerie, een eskadron auto-blindés, een compagnie genie, een brigadetrein, werkplaatsen en een geneeskundige dienst.

    De Belgen namen deel aan allerlei grote manoeuvres, waarvan ook Britten, Nederlanders en Polen deel uitmaakten. Het trainingsritme werd opgedreven en die actie deed het moreel van de Belgische troepen snel positief evolueren. In maart 1944 oefenden ze in de buurt van Dover de techniek van het ontschepen op strand. De ontgoocheling was echter groot, toen bleek dat de Belgen niet mochten deelnemen aan de landing in Normandië.

    In augustus 1944 was het dan eindelijk zover. De Groepering vertrok op 3 augustus naar Tilbury, waar ze inscheepten. Er waren drie zogenaamde liberty ships: de "Henri Austen" voor de Staf van de Groepering, de 2de Gemotoriseerde Eenheid en de Liaison; de "Paul Benjamin" voor het Pantsereskadron en de "Finlay" voor de 3de Gemotoriseerde Eenheid. De 1ste Gemotoriseerde Eenheid en de Batterij scheepten in op de Britse cargo "Empire Gladstone".

    Het duurde nog tot 7 augustus vooraleer de Belgen konden ontschepen. De 2200 militairen werden te Courseulles-sur-Mer aan land gezet, terwijl de voertuigen aan land kwamen via de kunstmatige haven van de geallieerden voor Arromanches. Samen met de Nederlandse Prinses Irene Brigade werden ze aan de linkeroever van Orne opgesteld waar ze de 6th Airborne Division van Major-General Richard Nelson Gale moesten steunen.

    Halfweg augustus gingen de Belgen tot de aanval over. Ondanks de eerste verliezen veroverden ze achtereenvolgens Françeville, Houlgate, Auberville, Villers-Sur-Mer, Deauville, Trouville, Pennedepie, Berville en Foulbec. Op 28 augustus werd de Belgische Groepering onder het commando van het Britse 49th Infantry Division geplaatst. Deze kreeg het bevel om de bochten van de rivier de Seine te zuiveren en daarna het beleg van de Franse havenstad Le Havre aan te vatten. Op 31 augustus maakte de Brigade zich op om de Seine over te steken en Le Havre aan te vallen. De volgende dag kreeg Piron echter het bevel zich klaar te maken voor een grote verplaatsing.

    Op 2 september ontbood generaal Brian Horrocks, de bevelhebber van het Britse XXX Corps kolonel Piron op zijn hoofdkwartier te Beaumetz-les-Loges ten zuidwesten van Arras. De generaal meldde hem dat hij de volgende dag Brussel zou innemen. Piron moest hem volgen en alle weerstand helpen op te ruimen. Een dag later, om 16u30, staken de Belgen de grens over te Rongy. Op 4 september maakte de Brigade Piron, zoals de Belgische groepering werd genoemd, een triomfantelijke intocht in Brussel. Na de feestelijkheden volgde weer de realiteit. De Duitsers boden nog steeds weerstand aan het Albertkanaal. In de ochtend van 11 september ging de Brigade terug op pad met de 8th Armoured Division. Dezelfde dag nog trokken ze het Albertkanaal over en bevrijdden in Leopoldsburg 900 politieke gevangenen. Opnieuw naast de zijde van de Prinses Irene Brigade streden de Belgen in de Kempen tegen de Duitse para’s en de SS Landstorm-Nederland. De eerste patrouilles drongen door tot Balen-Nete en Kerkhoven. Bij de operatie Market Garden werden de Belgen ingezet op de rechterflank van het Britse XXX Corps. De situatie van de Brigade was moeilijk. Ze moest een zeer breed front bezetten om de verbinding tussen de Britten en de Amerikaanse legers in stand te houden. In de laatste week van september werd hevig gevochten aan de oevers van de Maas in Nederlands-Limburg. Pas op 11 november slaagde de Brigade erin de laatste Duitse stellingen rond Wessem te vernietigen. Hiermee openden ze de doortocht voor de Britten die Roermond en Venlo bevrijdden.

    Na deze succesvolle actie werd de Brigade van het front weggehaald. De Belgen kregen ‘rust’ tot 3 april 1945. In die tijd werd de eenheid gereorganiseerd en werden enkele duizenden nieuwe rekruten opgeleid. Onder het commando van het Canadese 5th Armoured Divison werden ze daarna opnieuw in Nederland, in de buurt van Nijmegen, ingezet. Ze bleven aan het front actief tot de Duitse capitulatie. Op 8 mei hielpen ze de Duitse 361. Volksgrenadier Division en de 20. Panzergrenadier Brigade te ontwapenen. De 16de mei 1945 vertrok de Brigade onder meer naar Neuenkirchen en later naar Münster in Duitsland om er strategische punten te bewaken. In december hield de Brigade Piron, de enige eenheid die tijdens de oorlog onder Belgische bevel stond, op te bestaan. De balans van de Brigade Piron tussen 1944 en 1945: 90 soldaten werden gedood tijdens de opmars en overleden aan hun verwondingen. 2.039 soldaten werden gewond en geëvacueerd. Daarnaast werden ook 38 soldaten als vermist opgegeven.

    Na de oorlog vormde de eenheid de kern van het nieuwe Belgische leger. De Brigade Piron werd omgevormd tot het Bataljon Bevrijding dat de sectoren in Lüdenscheid en Siegen bezette. Sinds 1970 is de eenheid gelegerd in Leopoldsburg.

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    krijgsraad
    Militair gerechtshof.
    Landstorm
    Vóór WO II de benaming voor verschillende, uit vrijwilligers bestaande formaties van de landmacht in Nederland. De Landstorm werd kort na de Duitse inval in 1940 door de bezetter ontbonden.

    Afbeeldingen

    Jean-Baptiste Piron, de commandant van de 1st Belgian Indepedent Group.
    De Brigade Piron landt op de stranden van Normandië, augustus 1944.
    De Brigade Piron steekt de Seine over.
    De bevrijding van Brussel: de Brigade Piron trekt de Belgische hoofdstad binnen doorheen een uitgelaten menigte.

    Informatie

    Artikel door:
    Gerd Van der Auwera
    Geplaatst op:
    05-01-2007
    Laatst gewijzigd:
    03-07-2013
    Feedback?
    Stuur het in!

    Nieuws

    Laatste Belgische Spitfire-piloot die meegevochten heeft op D-day is overleden

    okt2020

    Laatste Belgische Spitfire-piloot die meegevochten heeft op D-day is overleden

    Joseph 'Jeff' Moureau schoot op D-day een Duitse bommenwerper neer. Hij werd 99 jaar.

    Lees meer

    Laatste Belg die bij marine werkte tijdens Tweede Wereldoorlog is overleden

    okt2020

    Laatste Belg die bij marine werkte tijdens Tweede Wereldoorlog is overleden

    De laatste Belg die tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de marine aan de slag was, is niet meer. Baron Ludo de Vleeschauwer uit Sint-Genesius-Rode is op 94-jarige leeftijd overleden. De man kreeg vorig jaar nog een staande ovatie van de Britse Queen tijdens een herdenkingsplechtigheid.

    Lees meer

    Gerelateerde bezienswaardigheden

    Bronnen

    - DE VOS, L. De Tweede Wereldoorlog. Leuven, s.d.
    - DE VOS, L. De bevrijding. Van Normandië tot de Ardennen. Leuven, s.d.
    - SCHEPENS, L.De Belgen in Groot-Brittannië 1940-1944. Antwerpen, 1980.
    - Officiële site Belgisch leger
    - http://www.paracommando.com
    - http://www.brigade-piron.be/

    Gerelateerde bezienswaardigheden

    Bol.com

    Bestel nu