TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Odilo Globocnik (1904 - 1945)

    Inleiding
    De Oostenrijker Odilo Globocnik was de aanvoerder van Aktion Reinhard, de codenaam voor de operatie van de nazi’s om de Joden uit het Generalgouvernement in Polen uit te roeien in de vernietigingskampen Belzec, Sobibor en Treblinka. In deze drie vernietigingskampen werden naar schatting 1,7 miljoen Joden omgebracht. Gedurende zijn carrière raakte Globocnik door zijn eigengereidheid meerdere malen in conflict met andere nazi-leiders. Wegens corruptie werd hij in 1939 zelfs uit zijn functie binnen de partij ontheven. Desondanks genoot hij Himmlers vertrouwen en kreeg hij binnen de Schutzstaffel (SS) meerdere belangrijke taken en functies toegewezen.

    Begin en einde van zijn partijcarrière
    Odilo Globocnik werd op 21 april 1904 geboren in Triëst dat toentertijd nog deel uitmaakte van het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije. Zijn vader streed tijdens de Eerste Wereldoorlog mee als officier in het Oostenrijk-Hongaarse leger. Odilo was te jong om mee te vechten, maar volgde vanaf 1915 wel een militaire opleiding. Na het uiteenvallen van het Habsburgse Rijk verhuisde de familie Globocnik vermoedelijk in 1923 vanuit het inmiddels tot Italië behorende Triëst naar Klagenfurt in Oostenrijk. Het einde van de oorlog betekende dat Globocnik zijn beoogde carrière als militair opgaf. Hij volgde een hogere beroepsopleiding en ging vervolgens werken als architect.

    In 1922 sloot Globocnik zich aan bij een Karinthische paramilitaire organisatie die nauwe banden onderhield met de Duitse NSDAP. In 1931 werd hij lid van de Duitse nazi-partij. Globocnik speelde vervolgens een belangrijke rol binnen het bestuur van de NSDAP in Karinthië. Hij voerde de partij hier ook enige tijd aan. Wegens zijn activiteiten voor deze indertijd illegale politieke partij werd Globocnik vijfmaal wegens hoogverraad voor de rechter gedaagd. Tevens was hij vermoedelijk betrokken bij de moord op een Joodse juwelier in Wenen. In totaal zat hij 11 maanden gevangen.

    Globocnik fungeerde gedurende de Anschluss in 1938 als een belangrijke tussenpersoon tussen Oostenrijk en Duitsland. Nadat Oostenrijk door Duitsland werd geannexeerd, werd Globocnik op 15 maart 1938 benoemd tot staatssecretaris in de nieuwe Oostenrijkse regering onder leiding van Arthur Seyss-Inquart. Kort daarna, in mei 1938, werd hij benoemd tot Gauleiter van Wenen. Deze functie bekleedde hij slechts korte tijd, want op 30 januari 1939 werd hij afgezet wegens corruptie. Bepaalde interne conflicten met andere partijleden hadden ook een rol gespeeld bij zijn ontslag.

    Al voor de Anschluss was Globocnik op 1 september 1934 lid geworden van de SS. Zijn loopbaan binnen het partijbestuur was weliswaar beëindigd, maar binnen de SS lagen nieuwe kansen. Globocnik meldde zich aan als vrijwilliger voor de Waffen-SS en deed korte tijd dienst als SS-Untersturmführer in de de SS-Standarte Germania behorend tot de SS-Verfügungstruppe. Ondanks dat SS-leider Heinrich Himmler corruptie verafschuwde en hier binnen de SS streng tegen opgetreden werd, benoemde hij Globocnik in november 1939 tot SS und Polizeiführer (SSPF) in het Lublin-district van het Generalgouvernement. Het feit dat Globocniks carrière door Himmler gered werd, maakte van hem een toegewijde medewerker van de Reichsführer-SS.

    SS- und Polizeiführer in het Lublin-district
    Gedurende zijn functioneren als SSPF verkreeg Globocnik een gewelddadige reputatie. In het voorjaar van 1940 had hij bijvoorbeeld zijn ondergeschikten de opdracht gegeven om honderden gevangenen, waaronder Joden, aan elkaar vast te ketenen en in de rivier de Bug te verdrinken. De rivier bleek dichtgevroren te zijn, zodat de gevangenen naar de overkant konden vluchten waar de Sovjetbezettingszone begon. Hier werden ze echter teruggedreven door Sovjetsoldaten. Globocniks mannen openden het vuur op de gevangenen om te verhinderen dat ze terugkwamen. Uiteindelijk maakten de Sovjets een gat in het ijs en werden de mannen verdronken.

    Ook uit de mening van Globocnik over het bataljon Dirlewanger kunnen we zijn hardvochtige mentaliteit opmaken. Dit bataljon onder leiding van Oskar Dirlewanger was in het Lublin-district belast met de bewaking van duizenden Joodse arbeidskrachten die werkten aan een antitankwal voor de defensielinie tussen de rivieren de Bug en de San. Globocnik was vol lof over Dirlewanger's leiderschap: "Tijdens de werkzaamheden aan de greppel bij de Bug en bij de leiding over het kamp voor Joden in Dzikow voerde Dirlewanger op buitengewone wijze het bevel over zijn eenheid." Globocnik prees de "buitengewone diensten" van het bataljon Dirlewanger. Uit onderzoek van SS-rechter Konrad Morgen blijkt echter de ware aard van deze "buitengewone diensten". Dirlewanger had volgens Morgen in het Lublin-district "Joden opgepakt, gevangengezet en laten doodschieten, dan wel losgelaten na betaling van een zekere geldsom; […] hij liet een hele wijk van Lublin afgrendelen, stelselmatig plunderen en liet de buit vervolgens verkopen door Joden; […] Joden werden blootgesteld aan afschuwelijke wreedheden zoals ‘wetenschappelijke experimenten’, folteringen, enzovoort".

    Net als toen hij Gauleiter in Wenen was, raakte Globocnik al gauw in conflict met andere nazi-functionarissen. Door zijn onafhankelijke en eigenmachtige optreden stootte hij vooral Generalgouverneur Hans Frank en de gouverneur van het Lublin-district, Ernst Zörner, voor het hoofd. Ondanks hun protesten konden zij echter geen overplaatsing of ontslag van Globocnik bewerkstelligen, zoals in Wenen wel gebeurd was. Dit keer had Globocnik namelijk twee machtige beschermheren: Höhere SS und Polizeiführer van het Generalgouvernement Friedrich-Wilhem Krüger en bovenal natuurlijk Heinrich Himmler.

    Kolonisatieplannen van de SS
    Op 20 juli 1941 reisde Himmler af naar Lublin voor een ontmoeting met Globocnik. De Reichsführer-SS wilde zijn plannen voor de kolonisatie van het oosten met hem bespreken. Drie dagen eerder was Globocnik benoemd tot Beauftragter des Reichsführers SS für die Errichtung der SS und von Polizeistützpunkten im neuen Ostraum. Dit hield in dat Globocnik de opdracht kreeg om het nieuw veroverde territorium in het oosten gereed te maken voor kolonisatie door de SS en om hier steunpunten voor de politie op te richten. Zowel Joden als Polen moesten in speciaal aangewezen gebieden leven waar ze dwangarbeid voor de Duitsers konden verrichten.

    Rudolf Höss, de kampcommandant van Auschwitz en afdelingschef binnen Amt D van het SS-Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt, beschreef na de oorlog in zijn memoires dat Globocnik geen problemen zag bij de uitvoering van "zijn fantastische plannen" met betrekking tot de kolonisatie van het oosten en de economische uitbuiting van de Joden en Polen. "Tegenwerkingen zwaaide hij met een handbeweging weg. Hij wilde meteen alle Joden die hij niet nodig had voor arbeid in zijn politiesteunpunten vernietigen. Hun eigendommen wilde hij in grote verzamelkampen samenbrengen voor gebruik door de SS. Hij vertelde dit alles tijdens een gemoedelijk praatje in zijn Weense dialect op een avond bij de open haard, alsof het om het meest onschuldige verhaal ging." Alhoewel Höss van zijn chef Richard Glücks vernomen had dat Globocnik in hoge achting stond bij Himmler, had de voormalige kampcommandant van Auschwitz geen positieve eerste indruk van Globocnik. "Mijn eerste indruk was de juiste. Globocnik was een druktemaker die zeer goed begreep hoe hij zijn persoon op de voorgrond kon brengen en hoe hij zijn fantasievolle plannen kon beschrijven alsof ze al grotendeels werkelijkheid waren." Höss schreef dat Himmler Globocnik geloofde en dat hij hem in functie hield ondanks de "aanvallen op hem van alle kanten - SD, Generalgouverneur, Distriktgouverneur […]".

    Om te kunnen voorzien in arbeidskrachten en goederenproductie gaf Himmler tijdens zijn bezoek aan Globocnik tevens de opdracht tot de bouw van een nieuw concentratiekamp voor 25.000 tot 50.000 gevangenen. Dit kamp werd in de zomer van 1941 gebouwd in Majdan Tatarski, een voorstad van Lublin. Het kamp stond uiteindelijk bekend als Konzentrationslager Majdanek. Het kamp werd beheerd door het SS-Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt onder leiding van Oswald Pohl, maar in zijn functie als SSPF in het Lublin-district en uitvoerder van Aktion Reinhard was Globocnik nauw betrokken bij de gang van zaken in het concentratiekamp. Rudolf Höss beschreef dat Globocnik Majdanek beschouwde als zijn concentratiekamp. "[Hij] gaf bevelen en verordeningen aan de commandanten die ronduit tegengesteld waren aan de orders van de Inspektor der Konzentrationslager [Richard Glücks] of Pohl. Daardoor ontstonden elke keer onenigheden."

    Onder Globocniks leiding was Lublin inmiddels een belangrijk economisch centrum voor de SS geworden. In december 1940 was hier een vestiging van de Deutsche Ausrüstungswerke geopend waar gevangenen werden ingezet als slavenarbeiders. In de zomer van 1941 werd ook een kledingwerkplaats in Lublin geopend. Ook hier werden gevangenen uit de concentratiekampen in de regio gedwongen om arbeid te verrichten. In maart 1943 werd Globocnik hoofd van Ostindustrie GMBH (Osti), een maatschappij van de SS die de nog overgebleven Joden in het Generalgouvernement inzette als dwangarbeiders in werkkampen om van de geringe arbeidskosten te profiteren.

    Aktion Reinhard
    Het is de vraag of Himmler tijdens zijn ontmoeting met Globocnik in juli 1941 ook al uitvoerig sprak over de uitvoering van Aktion Reinhard. Dit is zeker mogelijk, want voor de uitvoering van zijn opdracht om het oosten gereed te maken voor kolonisatie door de SS achtte Globocnik het noodzakelijk om het Generalgouvernement te zuiveren van Joden. Hij had zelfs al eens voorgesteld om alle Joden die naar het Generalgouvernement kwamen van de honger te laten omkomen. Zeker is dat Globocnik in oktober 1941 begon met de bouw van een vernietigingskamp in Belzec waar geëxperimenteerd werd met het vergassen van Joden in vaste gaskamers. In maart 1942 arriveerden de eerste transporten vanuit het getto van Lublin. Naar het model van Belzec werden nog twee vernietigingskampen gebouwd voor de uitvoering van Aktion Reinhard: Sobibor en Treblinka.

    Ook als aanvoerder van Aktion Reinhard was Globocnik volgens Rudolf Höss verwaand. Globocnik schepte graag op over de capaciteit van zijn vernietigingskampen. "Eichmann […] had heel wat met hem te stellen", zo schrijft Höss. "Terwijl ik continu met Eichmann twistte over het afremmen van Jodentransporten kon Globocnik er niet genoeg krijgen. Hij wilde met ‘zijn’ vernietigingen, met ‘zijn’ daarbij verworven waarde voorop staan." Höss schrijft dat Globocnik in de zomer van 1943 een bezoek bracht aan Auschwitz om de werking van de crematoria en het vernietigingsproces te bekijken. "Maar hij vond dit alles niet bijzonder. Zijn installaties werkten veel sneller en hij begon met het rondstrooien van de aantallen van dagelijkse vernietigingsprestaties. […] Hij overdreef mateloos […]".

    Dat Globocnik vaker overdreef, kunnen we ook opmaken uit het Gerstein Rapport, een verslag dat SS-officier Kurt Gerstein na de oorlog opstelde over zijn ervaringen in de vernietigingskampen. Gerstein beschrijft dat hij in augustus 1942 een ontmoeting had met Globocnik in Lublin. Hij kreeg te horen dat Globocnik hem nodig had bij de verbetering van het vernietigingsproces. Globocnik vertelde Gerstein hoe geheim de operatie was en dat iedereen die hierover sprak ter plekke neergeschoten werd. Twee dagen voor het bezoek van Gerstein waren volgens Globocnik nog twee "kletskousen" neergeschoten. Weliswaar was de operatie een Geheime Reichssache (geheime rijkszaak) en moesten deelnemers aan de operatie een contract ondertekenen waarin ze hun zwijgplicht bevestigden, maar de executie van deze personen die hun zwijgplicht overtraden is vermoedelijk een overdrijving van Globocnik. Er zijn namelijk geen andere bronnen die hierop duiden.

    Gerstein beschrijft ook dat Globocnik hem vertelde over een bezoek van Hitler en Himmler aan Lublin waar ze spraken over het vernietigingsprogramma. Volgens Gerstein vertelde Globocnik dat Hitler hem had opgedragen om de actie sneller uit te voeren. Toen Hitlers begeleider, Ministerialrat dr. Herbert Lindner, aan Globocnik vroeg of hij "het als goed en correct [beschouwde] om alle lijken te begraven in plaats van ze te verbranden [omdat] na ons […] een generatie [kan] komen die dit alles niet begrijpt", antwoordde Globocnik volgens Gerstein: "Mijne heren, als na ons een generatie komt die zo slap en zachtmoedig is dat ze onze grote opdracht niet begrijpen, dan is het nationaalsocialisme zonder meer tevergeefs geweest. Ik ben echter van het tegendeel overtuigd: dat men bronzen gedenkplaten plaatst waarop vastgesteld staat dat wij de moed gehad hebben om dit grote en zo noodzakelijke werk uit te voeren." Volgens Globocnik had de Führer daarop gezegd: "Juist, Globocnik, dat is zonder twijfel ook mijn mening!"

    Als Gerstein de waarheid spreekt en Globocnik hem het bovenstaande daadwerkelijk verteld heeft, dan loog de aanvoerder van Aktion Reinhard. De door hem genoemde ontmoeting met Hitler heeft namelijk nooit plaatsgevonden. Dit sluit aan bij de woorden van Rudolf Höss die Globocnik beschreef als een fantast die zelfs in staat was "om de Reichsführer-SS de meest gekke sprookjes [Türken] te vertellen." Een tweede conclusie die we uit het rapport van Gerstein kunnen trekken, ervan uitgaande dat Gerstein de waarheid beschreef, is dat Globocnik geen enkele wroeging had over de genocide die hij aanvoerde. Hij was er zelfs trots op en pleitte daarom voor de oprichting van gedenkplaten; uiteraard niet ter herinnering aan de slachtoffers, maar ter ere van de uitvoerders van de massamoord. Dit lijkt Gerstein zeker niet verzonnen te hebben, want dat Globocnik uiterst tevreden was met het werk dat hij deed, blijkt ook uit andere bronnen. In een brief die hij op 22 juli 1942 stuurde aan Himmler's stafchef Karl Wolff, nadat de Reichsführer-SS de opdracht had gegeven tot meer deportaties, schreef hij: "De Reichsführer-SS heeft ons zoveel nieuw werk verschaft dat daarmee onze meest geheime wensen worden vervuld. Ik ben hem buitengewoon dankbaar, en hij kan ervan verzekerd zijn dat deze wensen op korte termijn worden vervuld."

    Onder aanvoering van Globocnik werden in de vernietigingskampen Belzec, Sobibor en Treblinka naar schatting 1,7 miljoen Joden omgebracht. Vanuit het oogpunt van de nazi’s was Aktion Reinhard ook financieel gezien geslaagd. In een rapport dat Globocnik op 5 januari 1944 stuurde aan Himmler gaf hij een opsomming van het geld, het goud en de overige kostbaarheden die gedurende de uitvoering van de operatie van de Joden afgenomen waren. Omgerekend naar Reichsmark kwam Globocnik tot een totaalbedrag van 178.745.960, 59 RM. Terwijl hij dit rapport stuurde was Globocnik echter niet meer werkzaam als SSPF in Lublin. Op 13 september 1943 was hij namelijk gepromoveerd tot HSSPF in het Adriatisches Küstenland (de regio rond Triëst). De reden van zijn overplaatsing naar Italië zou te maken gehad kunnen hebben met de conflicten met collega’s in het Generalgouvernement waarin hij al sinds het begin van zijn carrière verwikkeld was. Waarschijnlijker is het echter dat hij overgeplaatst werd omdat Aktion Reinhard inmiddels beëindigd was. Ook de kolonisatieplannen waren inmiddels onder invloed van de oorlog niet meer uitvoerbaar. Sinds de geallieerde landing in Zuid-Italië was het aantal partizanenacties in Noord-Italië sterk toegenomen. Er was hier een grote behoefte aan Duitse mankracht. Globocniks inzet in Italië was daarom belangrijker dan in het Lublin-district.

    Italië
    Globocnik verliet Lublin in september 1943, samen met meerdere andere medewerkers van Aktion Reinhard, waaronder Christian Wirth en Franz Stangl. Inmiddels had hij al sinds 9 november 1942 de rang van SS-Gruppenführer und Generalleutnant der Polizei. Een hogere rang zou hij niet meer bekleden. Globocniks hoofdkwartier in Italië bevond zich in Triëst. Hij was ondergeschikt aan de Höchste SS und Polizeiführer (HöSSPF) Italien, SS-Obergruppenführer Karl Wolff. Zelf voerde hij het bevel over de SS- und Polizeikommandeure in Friuli, Görz, Istrië, Quarnero en Triëst. Globocnik hield zich voornamelijk bezig met de strijd tegen partizanen. Naast partizanen werden ook Joden en politieke tegenstanders door Globocnik en zijn medewerkers vervolgd.

    Een groot deel van de gevangengenomen partizanen, Joden en politieke tegenstanders kwam terecht in het beruchte Italiaanse concentratiekamp Risiera di San Sabba in Triëst. Van 20 oktober 1943 tot begin 1945 werden ongeveer 25.000 partizanen en Joden ondervraagd en gemarteld in dit kamp. 3.000 tot 5.000 van hen werden vermoord, onder andere in gasvrachtwagens. Andere gevangenen in Risiera di San Sabba werden gedeporteerd naar de concentratie- en vernietigingskampen in Duitsland en Polen.

    Toen de geallieerden steeds verder optrokken, vluchtte Globocnik vanuit Italië naar Karinthië. Hij dook, samen met enkele van zijn trouwe medewerkers, onder in een alpenhut op de Möslacher alm nabij de Weissensee. Op 31 mei 1945 werd hij gearresteerd door de Britten. Dezelfde dag nog pleegde hij in het Karinthische plaatsje Paternion zelfmoord door een cyanidecapsule kapot te bijten.

    Definitielijst

    Anschluss
    Duitse term voor aansluiting waarmee de annexatie van Oostenrijk door Nazi-Duitsland in 1938 (12 maart) wordt bedoeld. Hiermee ging Oostenrijk deel uitmaken van het Groot-Duitse Rijk.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    Gauleiter
    Leider en vertegenwoordiger van de NSDAP in een Gau.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    Generalgouvernement
    Dat deel van het Poolse gebied dat sinds september 1939 door de Duitsers was bezet. Was een autonoom deel van Grossdeutschland. In augustus 1941 werd Oost-Galicië aan het Generalgouvernement toegevoegd. Het werd door uitsluitend Duitsers bestuurd onder leiding van Generalgouverneur Hans Frank. Het zou uiteindelijk een volwaardige Duitse provincie moeten worden bevolkt door Duitse kolonisten.
    Germania
    De hoofdstad van het Derde Rijk, ontworpen door Albert Speer. Het enorme bouwproject werd niet gerealiseerd.
    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    Standarte
    Paramilitaire eenheid, ongeveer ter grootte van een regiment, binnen de Sturmabteilung (SA) en de Schutzstaffel (SS).
    vernietigingskamp
    Kamp waar tijdens de Tweede Wereldoorlog grote groepen mensen (voornamelijk Joden en zigeuners) door de SS werden geliquideerd door middel van vergassing. Auschwitz, Treblinka en Majdanek zijn drie voorbeelden van vernietigingskampen.

    Afbeeldingen

    Odilo Globocnik, voor zijn aanstelling als Gauleiter. Bron: Publiek Domein.
    Globocnik als Gauleiter van Wenen. Bron: USHMM.
    Höhere SS- und Polizeiführer Globocnik onderscheidt één van zijn ondergeschikten in Triëst. Bron: ARC.
    Globocnik spreekt zijn troepen toe in Triëst. Bron: ARC.
    Globocnik inspecteert zijn troepen in Triëst. Bron: ARC.

    Informatie

    Artikel door:
    Kevin Prenger
    Geplaatst op:
    27-10-2006
    Laatst gewijzigd:
    15-03-2024
    Feedback?
    Stuur het in!

    Gerelateerde boeken