TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Day, James Lewis

Geboortedatum:
5 oktober 1925 (East St. Louis/Illinois, Verenigde Staten)
Overlijdensdatum:
28 oktober 1998 (Cathedral City/Californië, Verenigde Staten)
Nationaliteit:
Amerikaanse (1776 - heden, Republiek)

Biografie

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Corporal (Korporaal)
Eenheid:
Weapons Company, 2nd Battalion, 22nd Marine Regiment, 6th Marine Division "The Striking Sixth", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
20 januari 1998
Uitgereikt voor:
Operatie Iceberg
Aanbeveling:
"Wegens opvallende moed en onverschrokkenheid en meer dan buitengewone plichtsbetrachting als sectieleider bij het 2nd Batallion, 22nd Marines, 6th Marine Division tijdens langdurige gevechten tegen Japanse troepen op Okinawa in de Ryukyu eilandengroep tussen 14 en 17 maart 1945. Op de eerste dag haalde Cpl. Day zijn sectie en de restanten van een andere eenheid bijeen en leidde hen naar een kritieke positie voor de frontlinies bij Sugar Loaf Hill. Kort daarop kwamen ze onder intens mortier- en artillerievuur te liggen dat spoedig werd gevolgd door een felle grondaanval door ongeveer veertig Japanse soldaten. Ondanks het verlies van de helft van zijn mannen, bleef Cpl. Day in het voorste gelid, hij schreeuwde aanmoedigingen, slingerde handgranaten en leidde een dodelijk vuur waarmee hij de vastberaden vijand terugdreef. Versterkt met zes man, leidde hij zijn ploeg in het afslaan van drie felle nachtelijke aanvallen maar verloor nog eens vijf Mariniers die sneuvelden en een gewonde die hij in veiligheid bracht. Toen hij van dichtbij kreten om medische hulp hoorde, trotseerde hij zwaar vijandelijk vuur om vier gewonde Mariniers een voor een in veiligheid te brengen. Cpl. Day bemande daarop een lichte mitrailleur en gesteund door een gewonde Marinier sloeg hij nog een nachtelijke aanval af. Bij deze felle actie werd zijn mitrailleur vernietigd en zelf raakte hij diverse malen gewond door witte fosfor en granaatscherven. Hij reorganiseerde zijn defensieve stelling tijdig genoeg om een vijfde vijandelijke aanval met verwoestend vuur uit kleine wapens af te kunnen slaan. Bij drie gelegenheden naderden Japanse soldaten tot op een paar meter van zijn schuttersput maar zij werden door Cpl. Day gedood. Gedurende de tweede dag ondernam de vijand meerdere stormaanvallen op zijn ongedekte positie. Toen de aanvallen tijdelijk afnamen, lagen er 70 dode vijanden rond zijn stelling. Op de laatste dag sloeg een vermoeide en gewonde Cpl. Day de laatste vijandelijke aanval af en doodde een dozijn vijandelijke soldaten van korte afstand. Door geen terrein prijs te geven en met meer dan 100 dode vijanden rond zijn stelling spaarde Cpl. Day de levens van zijn mede-Mariniers en leverde een belangrijke bijdrage aan het succes van de campagne op Okinawa. Cpl. Day inspireerde met zijn buitengewone heldenmoed, zijn herhaalde moedige acties en zijn ultieme leiderschap op het slagveld de pogingen van zijn Mariniers, die in de minderheid waren, een veel grotere vijandelijke troepenmacht te verslaan, hetgeen hem tot grote eer strekte en dat paste binnen de hoogste tradities van het Marine Corps en de United States Naval Service."
Medal of Honor - Navy/Marine Corps (MoH)
Periode:
Koreaanse Oorlog (1950-1953)
Rang:
Second Lieutenant (Tweede Luitenant der Mariniers)
Eenheid:
Reconnaissance Company, HQ Battalion, HQ, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Aanbeveling:
Wegens opvallende dapperheid en onverschrokkenheid als pelotonscommanant van een verkenningscompagnie van het Headquarters Battalion, 1st Marine Division (Reinforced) in actie tegen vijandelijke troepen in Korea op 23 januari 1953. 2nd Lieutenant Day leidde zijn patrouille diep vijandelijk gebied in om een vijandelijke stelling in de rug aan te vallen. Zo gauw er contact was gemaakt ging hij onmiddellijk naar voren om de actie beter te kunnen leiden. Nadat hij een vijandelijke soldaat had gedood en een andere gevangen genomen gaf hij zijn mannen opdracht niet te vuren tot de vijandelijke troepen tot binnen 20 meter van de positie van de patrouille waren genaderd. Hoewel hij tijdens het erop volgende vuurgevecht pijnlijk gewond raakte, leidde hij moedig de acties van zijn mannen tot de vijandelijke troepen waren uitgeschakeld en bleef hardnekking medische behandelinng weigeren tot zijn patrouille zich met de gevangene uit het gebied had teruggetrokken. Gedurende de terugtocht bleef hij in de achterhoede om de veilige terugkeer van de eenheid naar de hoofdverdedigingslinie te waarborgen. Met zijn dappere leiderschap, zijn grote vastberadenheid en dappere plichtsbesef leverde 2nd Lieutenant Day een onmetelijke bijdrage aan het succes van de missie en inspireerde allen die hem zagen en hield daarmee de beste tradities van de Amerikaanse Marine hoog.
Silver Star Medal (SSM)
Periode:
Koreaanse Oorlog (1950-1953)
Rang:
Second Lieutenant (Tweede Luitenant der Mariniers)
Eenheid:
Reconnaissance Company, HQ Battalion, HQ, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Aanbeveling:
Wegens opvallende moed en onverschrokkenheid in actie tegen de vijand, dienend bij een verkenningscompagnie van de Mariniers in Korea op 26 oktober 1952. Colonel (toen nog 2nd Lieutenant) Day leidde een patrouille van vier man voor de frontlinie uit en toonde daarbij opmerkelijke moed, initiatief en plichtsbesef. Toen er contact was gemaakt met de voorste eenheden van een grote vijandelijke troepenmacht, doodde zijn patrouille 10 vijanden en nam er 2 gevangen. Hij brak het contact af en keerde met de gevangenen naar de eigen linies terug en bleef naast de Mariniers de vijand in de frontlinie bestrijden. Hij doodde zelf twee vijanden met zijn mes en leidde de verdediging van de positie nadat de pelotonsleider was gedood. Hij zette zijn heldhaftige defensieve actie voort tot hij door eigen troepen werd afgelost. De dappere acties van Colonel Day vormden een inspiratie voor allen die hem zagen en pasten binnen de hoogste tradities van de Amerikaanse Marine.

Gold Star in lieu
Silver Star Medal (SSM)
Periode:
Vietnam Oorlog (1955-1975)
Rang:
Major (Majoor der Mariniers)
Eenheid:
1st Battalion, 9th Marine Regiment, 3rd Marine Division "Fighting Third", U.S. Marine Corps
Aanbeveling:
Wegens opvallende dapperheid en onverschrokkenheid in actie, dienend als bevelvoerend officier van het 3rd Battalion, 9th Marines, THIRD Marine Division in het kader van oorlogshandelingen tegen de vijand in de Republiek Vietnam. Major Day leidde van 2 tot 4 maart 1967 zijn bataljon tijdens Operatie Prairie II in een zoek-en-vernietig missie ten westen van Cam Lo bij de gedemilitairiseerde zone (DMZ) en toonde voortdurend uitzonderlijke moed, agressie en een helder inzicht, in gevecht met goed georganiseerde en zwaar bewapende Noord-Vietnamese strijdkrachen. Laat in de middag van 2 maart trok zijn bataljon van Hill 162 naar een vlakbij gelegen bergmassief, bekend als de Three Sisters, toen de Mariniers plotseling onder intens vuur kwamen van mortieren, raketten en automatische wapens van naar schatting 2 versterkte compagnieën, verschanst in versterkte posities. Major Day ging onmiddellijk naar voren om de situatie op te nemen en bracht snel 2 compagnieën in stelling. Gedurende de volgende vier uur waarin de vijand werd teruggeslagen en onder de voet gelopen in een reeks wrede acties stelde Major Day zich voortdurend bloot aan verwoestend vuur wanneer hij van de ene positie naar de andere ging om de voorste compagnieën te leiden en aan te moedigen in hun vele gevechten tegen een felle en vastberaden vijand. Ondanks talloze verliezen en het feit dat het donker werd liet Major Day zijn bataljon verder voorwaarts gaan op jacht naar de restanten van de vijandelijke troepenmacht. De actie resulteerde in meer dan 180 gedode vijanden, 18 man krijgsgevangen gemaakt en bijna 200 wapens buitgemaakt. Omdat hij zich realiseerde dat de vijand zich gedurende de nacht uit het gebied zou terugtrekken en naar het noorden vluchten liet Major Day zijn eenheid zich in een positie opstellen waar de vijand langs een vooraf bepaalde route in een hinderlaag werd gedreven. Luchtaanvallen door de Marine en artillerievuur namen zo nog eens 44 vijanden voor hun rekening. In de morgen van 3 maart kreeg hij bericht dat twee grote vijandelijke eenheden met een geschatte sterkte van 500 man naar het noordoosten trokken om een naastgelegen bataljon Mariniers aan te vallen. De situatie snel overziend zette Major Day twee compagnieën in om de vijandelijke troepen te onderscheppen. Met zijn knappe inzet van ondersteunende wapens en luchtaanvallen ontregelde hij de vijandelijke troepen waardoor de Mariniers in staat waren een tactische verrassing te bereiken. Tijdens het erop volgende vuurgevecht dat bijna 2 uur duurde werd ongeveer 100 man door zijn eenheid gedood of gevangen genomen terwijl die zelf slechts lichte verliezen leed. Op 4 maart, toen het bataljon de zoek-en-vernietig missie voortzette kwam het onder een zware aanval met 82mm mortieren. Een granaat explodeerde vlakbij Major Day en hij werd een bomkrater ingeslingerd waarbij hij ernstige verwondingen aan zijn rug opliep. Met volledige minachting voor zijn pijnlijke wond bleef hij de hele dag dapper en agressief zijn bataljon aanvoeren, effectief gebruikmakend van ondersteunende wapens en grondtroepen om de vijand zware verliezen toe te brengen. Pas nadat zijn bataljon voor de nacht een defensieve positie had ingenomen, de herbevoorrading op orde was en de gewonden afgevoerd, stond hij toe zelf afgevoerd te worden. Met zijn dynamische leiding, voorbeeldig initiatief en onzelfzuchtig plichtsbesef inspireerde Major Day iedereen onder zijn commando en hield de beste tradities van de Amerikaanse Marine hoog.

Second Gold Star in lieu
Silver Star Medal (SSM)
Periode:
Vietnam Oorlog (1955-1975)
Rang:
Major (Majoor der Mariniers)
Eenheid:
1st Battalion, 9th Marine Regiment, 3rd Marine Division "Fighting Third", U.S. Marine Corps
Aanbeveling:
Wegens uitzonderlijk waardevol optreden bij het verlenen van opmerkelijke diensten aan de Regering van de Verenigde Staten van Amerika als Executive Officier en Commanding Officer van het 1st Battalion, 9th Marines en vervolgens als assisitent oficier operaties, 3rd Marine Division van 19 mei 1966 tot 1 juni 1967 in het kader van militaire operaties tegen de vijand in de Republiek Vietnam. Aangesteld als Executive Oficer van het 1st Battalion, 9th Marines leverde Major Day waardevolle steun aan de bevelvoerend officier bij de ingewikkelde voorbereiding en uitvoering van talloze operaties tegen een moeilijk te benaderen en hardnekkige vijand. Gedurende die periode nam hij deel aan Operatie Macon, Swannee, Liberty en Ky Lam met als gevolg 579 zeker gedode vijanden, 210 waarschijnlijk en 184 wapens buitgemaakt. Op 20 juli 1966, toen hij het bevel voerde over Task Group Bravo tijdens Operatie Liberty kwamen zijn eenheden in contact met een in aantal sterkere vijand bij Hill 55 in de provincie Quang Nam. Gedurende die operatie was hij bij de aanvallende eenheden om zijn mannen beter te coördineren en aan te sturen. Hoewel hij gewond raakte weigerde hij afgevoerd te worden en bleef bij zijn bataljon tot dat de vijand op de vlucht was gejaagd. Op 24 september 1966 nam hij het commando over het bataljon op zich toen de bataljonscommandant ernstig gewond raakte en werd afgevoerd. Tijdens operatie Deckhouse, 4 – 16 januari 1967, kreeg de eenheid van Major Day meer dan 126 vijanden als zeker gedood op zijn naam, de vernietiging van een granaten- en een mijnenfabriek en het in beslag nemen van 1.200 mijnen, 1.600 granaten, 104 wapens en 125 ton rijst. Op 25 februari raakte hij voor de tweede maal gewond terwijl hij deelnam aan Operatie Chinook II in de provincie Thua Thien. In hoge mate als gevolg van zijn meesterlijke leiding werden 55 vijanden zeker gedood en 50 ton rijst buitgemaakt. Tijdens Operatie Prairie III in de provincie Quang Tri leidde hij zijn bataljon vaardig bij het zeker doden van 425 vijanden, 140 vermoedelijk gedood en 8 krijgsgevangenen gemaakt. Bovendien maakte zijn eenheid 283 individuele wapens buit, 6 82mm mortieren, 2 60mm mortieren, 21 zware mitrailleurs, 41 andere soorten wapens en 800 schoten mortiermunitie. Op 28 maart 1967 werd hij opnieuw ingedeeld als Assistant Operations Officer van de 3rd Marine Division. In die hoedanigheid bleef hij opmerkelijk presteren en toonde opmerkelijke professionele vaardigheden. Vanwege zijn enorme ervaring in de strijd en diepgaande kennis van vijandelijke activitieten toonde hij een uitzonderlijk inzicht, een grondig begrip van tactische vereisten en een scherp oog voor detail. Zijn inspirerende leiding en superieur organisatietalent kwamen tot uiting in het soepel en efficiënt functioneren van zijn sectie onder de spanning van talloze gevechtsoperaties. Met zijn opmerkelijk professionalisme, zijn superieure vaardigheden en onwankelbare plichtsbesef gedurende de hele periode hield Major Day de beste tradities van het Marine Corps en de Amerikaanse Matine hoog. Major Day is gerechtigd tot het dragen van de Combat V

Met "Combat V" device
Legion of Merit - US Military
Periode:
Naoorlogse Periode (1945-Heden)
Rang:
Major General (Generaal-majoor der Mariniers)
Wegens uitzonderlijk waardevolle en opmerkelijke diensten in een possitie met grote verantwoordelijk verleend aan de Rgering van de Verenigde Staten van Amerika.
Distinguished Service Medal - Navy/USMC

Bronnen

Foto