TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Reichenau, von, Walter Karl Ernst August

Geboortedatum:
8 oktober 1884 (Karlsruhe/Baden, Duitse Rijk)
Overlijdensdatum:
17 januari 1942 (Leipzig/Saksen, Duitsland)
Begraven op:
Invalidenfriedhof
Nationaliteit:
Duitse (1933-1945, Derde Rijk)

Biografie

Walter von Reichenau (8 oktober 1884 in Karlsruhe – 17 januari 1942 op het luchttransport van Poltawa naar Lemberg) was een Duitse legerleider (sinds 1940 Generalfeldmarschall). Hij was sinds 1933 leidend bij de integratie van de Reichswehr in de NS-Staat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Reichenau als Armee- en Heeresgruppenoberbefehlshaber een leidende kracht in oorlogsmisdaden van de Sovjetunie.

Tweede Wereldoorlog
Reichanau nam als Oberbefehlshaber van het 10de leger (der Schwerpunkt Stoßarmee op Warschau) deel aan de overval op Polen. Op 30 september 1939 ontving hij het Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes op 1 oktober 1939 werd hij gepromoveerd tot Generaloberst.

In de Westfeldzug in 1940 gaf Reichenau leiding aan het zesde leger en nam hij in deze positie deel aan de capitulatie van België. Op 19 juli 1940 werd hij na de overwinning op Frankrijk benoemd tot Generalfeldmarschall.

Vanaf het begin van onderneming Barbarossa leidde Reichenau het zesde leger van de Heeresgruppe Süd. Hierbij streed zij onder andere in september 1941 bij de slag op Kiev. Vanwege Hitlers ontevredenheid met Gerd von Rundstedt werd Reichenau op 1 december 1941 in plaats van von Rundstedt Oberbefehlshaber van Heeresgruppe Süd aan het oostfront. Zijn opvolger bij het zesde leger werd op von Reichenaus aanbeveling, tot de verassing van velen, zijn vroegere Stabchef Friedrich Paulus.

Oorlogsmisdaden in de Sovjetunie
In de oorlog tegen de Sovjetunie propageerde von Reichenau zich als overtuigde aanhanger van Hitler zijn ideologische oorlog tegen de Bolsjewisten en Joden. Hij gaf eerst bevelen aan het zesde leger. In deze functie was hij mede-verantwoordelijk voor een bloedbad: Op 22 augustus 1941 beval hij de moord op 90 Joodse kinderen in Belaja Zerkow waarvan hij eerder de ouders al had doodgeschoten. Als de officier van de Wehrmacht Helmutg Groscurth vroeg naar het noodlot van de kinderen die eerst bespaard gebleven waren, besloot von Reichenau deze uiteindelijk ook dood te schieten.

Vanwege nauwe contacten met de leider van het Sonderkommando 4a, SS-Standartenführer Paul Blobel kwam het tot een nauwe samenwerking tussen de Wehrmacht en het Sonderkommando bij het grootste bloedbad van de bezette Sovjetunie tijdens de Tweede Wereldoorlog: bij het "Massaker von Babyn Jar" waarbij meer dan 33.000 Joden binnen twee dagen doodgeschoten werden (29/30 september 1941). Medewerkers van de Wehrmacht bewaakten de plaats van de moord en bedekten vervolgens door explosies de lijken met aarde.

Op 10 oktober 1941 gaf hij het zogenaamde "Reichenau-Befehl" die tot aan de onderste lagen van de companies werden verdeeld en voorgelezen:
„[…] Het belangrijkste deel van de veldtocht tegen het Joods-Bolsjewistische system is de volledige vernietiging van machtsmiddelen en het uitrotten van de Aziatische invloed in de Europese cultuurkring. Hierdoor ontstaat voor de troep de opdracht die boven het éénzijdige soldaten-zijn uitstijgen. De soldaat in het Ostraum niet alleen een strijder volgens de regels van de oorlogskunst, maar ook een drager van het onverbiddelijke volkse idee en de wreker voor alle bestialiteiten die het Duitse volk en zijn soortgenoten werden berokkend. […] Daarom moet de soldaat voor de noodzaak van de harde, maar rechtvaardige boete aan het Joodse minderwaardige volk het volste begrip hebben. Zij heeft het verdere doel, opstanden in de rug van de Wehrmacht die, zo weet de ervaring, door Joden worden aangesticht in de kiem gesmoord. […]"

Adolf Hitler beschreef het Reichenau-Befehl als „uitstekend" en beval alle Armeeoberbefehlshabers aan het Oostfront het voorbeeld van Reichenau te volgen.

Bevorderingen:
1 februari 1932: Oberst;
1 februari 1934: Generalmajor;
1 oktober 1935: Generalleutnant;
1 oktober 1936: General der Artillerie;
1 oktober 1939: Generaloberst;
19 juli 1940: Generalfeldmarschall.

Loopbaan:
1903: preußische Armee;
1 februari 1933 - 30 september 1935: Chef des Ministeramtes, Reichswehrministerium/Mitglied Reichsverteidigungsausschusses;
1934 - 1936: Mitglied des Präsidiums des Organisationskomitees der IV. Olympischen Winterspiele 1936, Garmisch-Partenkirchen;
1 oktober 1935 - 4 februari 1938: Kommandierender General / Befehlshaber Wehrkreis VII, München;
3 februari 1938 - 17 januari 1942: Mitglied IOC;
4 februari 1938 - 1939: Oberbefehlshaber Gruppe 4, Leipzig;
maart 1939 - oktober 1939: Oberbefehlshaber X. Armee;
10 oktober 1939 - 5 januari 1942: Oberbefehlshaber VI. Armee;
3 december 1941: Oberbefehlshaber Heeresgruppe Süd.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
General der Artillerie (Luitenant-Generaal der Artillerie)
Eenheid:
Kommandierender General, 10.Armee, Heer
Toegekend op:
september 1939
1939 Spange zum Eisernes Kreuz 2er Klasse 1914
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
General der Artillerie (Luitenant-Generaal der Artillerie)
Eenheid:
Kommandierender General, 10.Armee, Heer
Toegekend op:
september 1939
1939 Spange zum Eisernes Kreuz 1er Klasse 1914
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
General der Artillerie (Luitenant-Generaal der Artillerie)
Eenheid:
Kommandierender General, 10.Armee, Heer
Toegekend op:
30 september 1939
Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Generalfeldmarschall (Veldmaarschalk)
Toegekend op:
21 september 1941
Wehrmachtbericht
Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Met zwaarden
Ritter des Königlicher Preussischer Hausordens von Hohenzollern mit Schwertern
Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Met zwaarden
Ritter I. Klasse zum Friedrichs-Orden
Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Met zwaarden
Militärverdienstkreuz III. Klasse
Rettungsmedaille am Band
Dienstauszeichnung der Wehrmacht  2. Klasse, 18 Jahre
Medaille zur Erinnerung an den 1. Oktober 1938 mit Spange

Bronnen