TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Why the Allies Won

Titel:Why the Allies Won
Auteur:Richard Overy
Uitgever:Vintage
Uitgebracht:2005
Pagina's428
ISBN:0712674535
Bijzonderheden:Een Nederlandse vertaling van dit boek is in 2006 uitgebracht door Uitgeverij Aspekt. De titel is “Waarom de geallieerden wonnen”. Het ISBN-nummer is 9789059112612.
Omschrijving:

Waarom wonnen de geallieerden de Tweede Wereldoorlog? Op deze ogenschijnlijk eenvoudige vraag weet iedereen met enige interesse in dit deel van de geschiedenis altijd een antwoord te formuleren, inclusief een rijtje veelgehoorde keerpunten als ‘Stalingrad’, ‘Pearl Harbor’ of ‘D-day’. Anderen houden het op het economische, industriële en materiële overwicht van de geallieerden, de tweefrontenoorlog, het veroverde geallieerde overwicht in de lucht of de enorme miscalculaties van Hitler. Het is nu juist dit soort argumenten dat Richard Overy in zijn werk aan de kaak wil stellen. Zonder de genoemde oorzaken te bagatelliseren, stelt hij dat er een aantal structurele factoren aan de geallieerde victorie ten grondslag lag. Vandaar dat zijn boek een zeer boeiend beeld geeft van een oorlog die al van zoveel kanten beschouwd is, maar nog niet vaak op een dergelijke verhelderende manier is verklaard. Richard Overy is een veel geprezen Britse historicus die al vele werken over de Tweede Wereldoorlog en het Derde Rijk op zijn naam heeft staan. Zijn studie naar de geallieerde eindoverwinning voegt veel toe aan de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog. “Why the Allies Won?” is niet een zoveelste beschrijving van cruciale momenten die het verloop van de Tweede Wereldoorlog bepaalden, maar een diepgaander onderzoek naar achterliggende structuren die uiteindelijk het ware verschil maakten.

In zijn inleiding, een sterke en beknopte analyse van de oorzaken van het conflict, het krijgsverloop en het karakter van de oorlogvoerende partijen, zet Overy alvast de kern van zijn standpunt uiteen. Hij bestrijdt de neiging tot te eenvoudige of eenzijdige antwoorden op de vraag waarom de geallieerden uiteindelijk niet alleen de belangrijke veld- en zeeslagen, maar ook de oorlog wonnen. Een gewonnen slag, miscalculaties of ongelijkheid in middelen konden niet doorslaggevend zijn in een totale oorlog die zes jaar in beslag nam, zo stelt Overy. Hij waarschuwt bovendien voor determinisme, als ware de uitkomst al duidelijk vanaf het moment dat de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie hun gezamenlijke macht in de strijd wierpen.

Begin 1942 was de uitkomst van de oorlog volgens de Britse historicus nog allerminst zeker. Pas vanaf dat moment verschoof het initiatief langzamerhand naar de geallieerde strijdkrachten. Een onsamenhangende coalitie die pas in december 1941 definitief vorm begon te krijgen en in de eerste maanden van 1942 te maken had met een ‘worst case scenario’: de Verenigde Staten waren nog lang niet op volle oorlogssterkte, de Sovjet Unie had strategisch en industrieel belangrijke gebieden verloren, Nazi-Duitsland leek de oliegebieden in de Kaukasus en het Midden-Oosten voor het grijpen te hebben, Japan was op het hoogtepunt van zijn expansie in Azië, de geallieerde aanwezigheid in West-Europa was beperkt tot geïsoleerd en verzwakt verzet van Groot-Brittannië en de toevoerlijnen naar dat eiland lagen onder vuur van Duitse onderzeeboten. Pas in 1944 werd duidelijk dat het kleine groepje verdrukte en geslagen democratieën uitgegroeid was tot een coalitie die het initiatief definitief in handen had en de wereldorde naar haar hand zou gaan zetten.

Hoe hebben de geallieerden dan deze omslag bewerkstelligd? Overy legt in zijn studie uit dat het niet voldoende is om alleen te wijzen op de Duitse en Japanse expansieoorlog die niet te winnen was of een keerpunt als Stalingrad of Midway. Een verklaring op basis van statistieken van geproduceerde tanks en vliegtuigen is volgens Overy eveneens ontoereikend. Het kernwoord is organisatie. De regeringen van de geallieerde landen wisten hun oorlogseconomie, commandostructuur en strategie ieder op hun eigen manier beter in te richten dan Duitsland, dat er bijvoorbeeld niet in slaagde zijn omvangrijke economische potentieel effectief te verzilveren. De geallieerden parasiteerden in de lange oorlogsjaren niet op hun numerieke overwicht, maar op de kwaliteit van hun technologie en de gevechtseffectiviteit van hun strijdkrachten. Overigens moesten de legers van zowel de Westerse mogendheden en de Sovjet-Unie eerst verslagen worden voordat er belangrijke militaire en economische hervormingen van formaat werden doorgevoerd.

De geallieerde sleutel tot victorie is volgens Overy ten eerste terug te brengen tot vier verschillende en tegelijkertijd onlosmakelijk onderling verbonden ‘zones of conflict’. In het eerste gedeelte van het boek legt de historicus uit hoe de geallieerden de oorlog wonnen (door middel van overwinningen in deze cruciale conflictgebieden: de oorlog op zee, aan het oostfront, het luchtoffensief en de herovering van Europa). Het tweede gedeelte behandelt vervolgens de vraag waarom overwinningen werden behaald in deze ‘theatres’: ofwel de factoren die de gevechtskracht bepaalden en het geallieerde succes mogelijk hebben gemaakt. Het boek komt dan ook pas echt van de grond in hoofdstukken als ‘economies at war’, ‘technology and war’ en ‘the moral contest’. Overy beargumenteert dat de militaire triomfen in de vier conflictgebieden onderling verbonden zijn door een essentiële geallieerde voorsprong op de volgende terreinen: productie, wetenschap, leiderschap, organisatie en maatschappelijk enthousiasme. Onderzoek naar deze elementen brengt de doorslaggevende verschillen tussen de geallieerden en asmogendheden aan het licht. Het behandelt tegelijkertijd belangrijke vragen als ‘hoe was de miraculeuze militaire en economische wederopstanding van de Sovjet-Unie mogelijk?’, ‘hoe kon Amerika zich zo snel bewapenen en ontwikkelen tot een militaire supermacht’ en ‘waarom produceerde Duitsland met een dergelijk industrieel potentieel ter beschikking zoveel minder dan de geallieerden?’.

Overy gebruikt statistieken om zijn punten kracht bij te zetten, maar overlaadt de lezer niet met nodeloos veel cijfermateriaal. Opvallend is het belang dat hij toeschrijft aan de morele dimensies van de oorlog. Er is een volledig hoofdstuk gewijd aan de verschillen in moraal en sociale mobilisatie. De geallieerden wisten, zo analyseert Overy, de morele energie van de bevolking beter om te zetten in een effectieve wil om te winnen. In zijn conclusie onderkent de auteur dat woorden als ‘wilskracht’ en ‘moed’ door veel historici bewust weg gelaten worden in rationele analyses. Dit gedeelte van het boek is waarschijnlijk het meest controversieel. Waarschijnlijk zijn er dan ook historici en geschiedenisliefhebbers te vinden die de conclusies van Overy niet volledig delen, maar dat maakt het boek van Overy niet minder lezenswaardig. Een en ander neemt namelijk niet weg dat “Why the Allies Won” gevuld is met overtuigende, diepgaande analyses van de Tweede Wereldoorlog. Het biedt uiterst interessante en leerzame gezichtspunten en beantwoordt belangrijke vragen. In de enorme bibliotheek die de wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog inmiddels omvat, is dit werk dan ook zeer waardevol. Aan de ondertitel op de kaft (‘A masterpiece of analytical history’, de kwalificatie van de Sunday Times) is dan ook niets gelogen. Na het lezen van dit boek kan de liefhebber van geschiedenis de vraag waarom de geallieerden de oorlog wonnen een stuk beter beantwoorden.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Arthur Sessink
Geplaatst op:
30-05-2007
Laatst gewijzigd:
20-05-2011
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen