TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

De Duitse oorlog

Titel: De Duitse oorlog - De Tweede Wereldoorlog door de ogen van burgers en soldaten
Schrijver: Nicholas Stargardt
Uitgever: De Bezige Bij
Uitgebracht: 2016
Pagina's: 838
ISBN: 9789023495185
Omschrijving:

Behalve daders waren Duitsers ook slachtoffers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Naar schatting 420.000 Duitse burgers kwamen om bij geallieerde bombardementen en de Wehrmacht verloor bijna 4,8 miljoen manschappen. Het verlies van familie, woonruimte en geboortegrond liet diepe sporen na. In ‘De Duitse oorlog’ belicht Nicholas Stargardt (1962) de oorlog vanuit Duits perspectief, waarbij hij een weloverwogen balans zoekt tussen dader- en slachtofferschap.

De schrijver werd in 1962 in Melbourne geboren als de zoon van een Duits-Joodse vader en Australische moeder. Hij studeerde aan King’s College in Cambridge en doceert tegenwoordig moderne Europese geschiedenis aan de Universiteit van Oxford. Eerder publiceerde hij ‘Ooggetuigen van de oorlog’ over het leven van kinderen onder het naziregime. Ooggetuigen spelen in zijn nieuwste boek ook weer een belangrijke rol. Aan de hand van brieven, dagboekfragmenten en andere persoonlijke bronnen worden meerdere ‘gewone’ Duitsers gevolgd, die elk de oorlog op hun eigen manier ervoeren. Onder hen bijvoorbeeld de katholieke dorpsonderwijzer Wilm Hosenfeld, die als Wehrmachtofficier in Warschau gelegerd was, en de tot het protestantisme bekeerde Jood Victor Klemperer, een taalkundige die in Dresden probeerde te overleven.

Hosenfeld en Klemperer waren allebei tegenstanders van het nazisme, maar Stargardt constateert dat ze wel nationalistische gevoelens koesterden. Hosenfeld zou Poolse burgers en Joden helpen overleven, maar zag het verliezen van de oorlog als een groter kwaad dan het nationaalsocialisme. Klemperer, die als Jood de nazidiscriminatie aan den lijve ondervond en enkel beschermd werd dankzij zijn huwelijk met een Arische vrouw, was in mei 1945 enerzijds blij dat het Derde Rijk overwonnen was, maar anderzijds vond hij het "verschrikkelijk om te zien hoe de overwinnaars en de wrekers zich door de stad haasten die ze op zo’n helse manier hebben vernield." Een belangrijke constatering van Stargardt is dat de Duitse oorlogsvoering breed gesteund werd, zonder dat de deelnemers aan de oorlog allemaal fanatieke nationaalsocialisten waren. Terwijl sommige soldaten vochten voor Hitler en het nazisme, zagen anderen het als hun christelijke plicht om zich te verdedigen tegen het goddeloze bolsjewisme en internationale Jodendom.

Stargardt concludeert ook dat de Duitsers veel beter op de hoogte waren van de massamoord op de Joden dan dat ze na de oorlog toegaven. Hij betoogt dat er "honderdduizenden, misschien wel miljoenen ooggetuigen [waren] van executies van Joden in de bezette Sovjetgebieden, de Baltische staten en Oost-Polen." Militairen schreven in brieven naar huis over wat ze zagen of spraken erover tijdens hun verlof. Zelfs de namen van de vernietigingskampen raakten volgens de schrijver bekend aan het thuisfront, hoewel de informatie over wat zich hier afspeelde onvolledig bleef. Hij haalt ook meerdere niet mis te verstane uitingen in Duitse media aan over de uitroeiing van de Joden. In deze context spreekt hij van een "gedeeld geheim": Duitsers wisten dat de Joden vermoord werden, maar spraken er in bedekte termen over en deden over het algemeen niets met deze informatie. Toen Duitse steden ten prooi vielen aan vernietigende bombardementen beschouwden veel burgers dit als wraak voor hetgeen Duitsland de Joden aangedaan had.

Behalve op de opinie en het handelen van burgers en militairen richt Stargardt zich op de positie van de kerken. Opvallend is zijn constatering dat het verzet van de kerken tegen het euthanasieprogramma in het begin van de oorlog voortkwam uit andere argumenten dan vaak aangenomen wordt. Hij stelt dat de katholieke geestelijkheid zich vooral druk maakte om het voortbestaan van hun eigen instellingen voor gehandicapten en in mindere mate om de levens van de slachtoffers. De vanwege zijn kritiek op het euthanasieprogramma en ander nazibeleid alom geprezen bisschop Clemens August von Galen wordt door Stargardt ook in een ander licht gezet. De geestelijke was een voorstander van de strijd tegen het ‘Joods-bolsjewisme’ en sprak meermaals, in de taal van de nazi’s, zijn steun uit voor de soldaten aan het Oostfront. In juni 1945 prees hij de "christelijke soldaten […] die naar eer en geweten hun leven hebben gewaagd voor volk en vaderland en die zich zelfs in de consternatie van de oorlog met hart en hoofd verre hebben gehouden van haat, plunderingen en onrechtvaardige gewelddadigheden."

Stargardt beschrijft niet enkel de militaire en politieke geschiedenis vanuit Duits perspectief, maar ook de dagelijkse ervaringen van Duitsers aan het (thuis)front. Indrukwekkend zijn de citaten uit brieven van Oostfrontsoldaten naar huis. Ene Robert R. schreef op 30 november 1941 vanuit een stad ten oosten van Moskou aan zijn vrouw Maria over hoe een kameraad door een granaatscherf getroffen werd. "R. Anton is geraakt, zijn borst is opengescheurd. Hij gaat dood. Voordat we verder marcheren, moet G. snel een grafteken schilderen. Geen krans, geen stalen helm." Als hij zelf twee weken later wordt aangesteld als bewaker van een krijgsgevangenkamp vol zieke en uitgehongerde Sovjetsoldaten belandt R. in een morele crisis. "Wat groeit, is een gevoel van menselijke armoede en menselijke schuld", zo schrijft hij, "die zijn wortels in ieder individu heeft. Er groeit een diepe schaamte. Soms schaam ik me er zelfs voor dat iemand mij liefheeft." Het was zijn laatste brief, want op 4 december raakte hij zwaargewond. Zijn kameraden konden hem niet redden en moesten zijn lichaam achterlaten in een veldgraf in de koude Russische grond.

Ook meer triviale onderwerpen worden door Stargardt beschreven, zoals de veranderingen in het voedsel van Duitse burgers. Meerdere recepten die voortkwamen uit de voedselschaarste worden genoemd, zoals ‘gehaktballen’ en ‘hamburgers’ van aardappelen, linzen, knollen en witte kool. Paardenbloemen werden geplukt voor in salades, eikels gebruikt voor koffie en kamille, pepermunt en lindebladeren voor thee. Ook de vrijetijdsbesteding van Duitsers in oorlogstijd komt aan bod. Zelfs tijdens de zwaarste oorlogsjaren werden er in schouwburgen toneelvoorstellingen gehouden. Stargardt beschrijft hoe een vrouw enkele uren na een Amerikaans bombardement in Berlijn over puinhopen klom en langs bebloede slachtoffers liep om Shakespeare’s ‘The Winter’s Tale’ te gaan bekijken. Het bleek de moeite waard. "Ik had bijna het gevoel dat ik even uit mijn bestaan werd getild en meegenomen naar een droomwereld", zo schreef de Duitse in haar dagboek.

Stargardt geeft ook andere voorbeelden van hoe Duitse burgers er de moed in hielden. Op de onderste verdieping van een tijdens een bombardement beschadigd appartementengebouw in Berlijn werd een spontaan feestje georganiseerd. Terwijl bluswater door het plafond droop dansten de feestgangers onder paraplu’s. Ook op het gebied van seksualiteit werden conventionele grenzen verlegd. Tijdens het onderzoeken van brieven van en naar het front was Stargardt getuige van intieme briefuitwisselingen tussen partners die in seksueel getinte bewoordingen hun verlangen naar elkaar uitten. Voor sommige Duitse vrouwen was de langdurige afwezigheid van hun man aanleiding om buitenechtelijke seksuele relaties aan te gaan. "Ik hoef niet op jou te wachten", zo schreef een vrouw aan haar arme man aan het front. "Ik kan elk moment vier anderen kerels krijgen, als ik dat wil." De nazi-autoriteiten maakten zich zorgen om dit "immorele gedrag", zeker wanneer vrouwen relaties aangingen met buitenlandse dwangarbeiders. Om de geest terug in de fles te krijgen stelde de Sicherheitsdienst voor om de pers, radio en film te "de-erotiseren", bijvoorbeeld door liedjes met "erotische coupletten" in de ban te doen.

Dankzij de nadruk op de persoonlijke ervaringen van ‘gewone’ Duitsers is het Stargardt gelukt een levendig portret te schetsen van de Duitse samenleving in oorlogstijd. Het zijn de strijd aan het Oostfront, de bombardementen op Duitse steden en de uitroering van de Joden waar hij het meeste aandacht aan besteedt. Zowel geïnteresseerden in militaire als in maatschappelijke onderwerpen worden in dit boek dus bediend. Wie al veel gelezen heeft over het Derde Rijk zal niet verrast worden door baanbrekende nieuwe feiten of conclusies, maar zal dankzij de veelzijdigheid van het boek niet verveeld raken. Het is te prijzen hoe de auteur zware onderwerpen, zoals de Holocaust, met meer alledaagse onderwerpen weet af te wisselen. Hij is kritisch ten opzichte van pogingen om Duitse oorlogsmisdaden te relativeren, maar verzwijgt de ellende die de Duitsers overkwam niet. Het resultaat is een evenwichtig en goed onderbouwd standaardwerk, dat een uitstekende samenvatting van en aanvulling op eerdere publicaties over hetzelfde onderwerp vormt.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Kevin Prenger
Geplaatst op:
21-04-2016
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen