TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Getuigenissen van voormalige NSB’ers en hun familie

Titel: Een leven lang gezwegen - Getuigenissen van voormalige NSB’ers en hun familie
Auteur: Alie Noorlag
Uitgever: Profiel
Uitgebracht: 2007
Pagina's 222
ISBN: 905294394X
Omschrijving:

Op 24 maart 2007 overleed Florentine Rost van Tonningen, geb. Heubel, de weduwe van het NSB-kopstuk Meinoud Rost van Tonningen, op 92-jarige leeftijd. Florentine Rost van Tonningen, bijgenaamd de Zwarte Weduwe, stond bekend om haar volharding in haar geloof in het nationaal-socialisme en haar ontkenning van de Holocaust. Ze werd aanbeden door neonazi’s, maar vanwege haar politieke en raciale standpunten werd ze gehaat door veel anderen. Met haar ontkenning van de Holocaust kwetste ze veel slachtoffers en nabestaanden van deze tragische geschiedenis. Als symbool van de NSB en de collaboratie in Nederland tijdens de oorlog is Florentine na de oorlog echter nooit representatief geweest. Natuurlijk waren er ook andere oud-NSB’ers die hardnekkig bleven geloven in de ideeën van Hitler, maar er waren er ook die na de oorlog spijt hadden van hun partijlidmaatschap en directe of indirecte collaboratie met de Duitsers.

Over het algemeen werd er na de oorlog door de Nederlanders sterk generaliserend tegen oud-NSB’ers aangekeken. Zelfs hun kinderen en soms ook kleinkinderen werden er tot ver na de oorlog op aangekeken dat hun ouders ‘fout’ waren geweest tijdens de oorlog. Een belangrijke aanzet tot deze generalisatie is gegeven door de Nederlandse regering. Na de bevrijding werden leden van de NSB en anderen die verdacht werden van collaboratie met de Duitsers gearresteerd en in afwachting van hun proces opgesloten in interneringskampen. Hun kinderen werden ondergebracht bij familie of in internaten. In genoeg gevallen was deze internering terecht, maar er werden ook NSB’ers opgesloten die tijdens de oorlog niet gecollaboreerd hadden met de nazi’s of zelfs verzet hadden gepleegd door bijvoorbeeld Joden te laten onderduiken. Ook vrouwen die zelf geen lid waren van de NSB werden geďnterneerd als hun man dat wel was.

Zeker in de eerste maanden na de oorlog was de reputatie van de meeste van deze interneringskampen slecht. Een belangrijke reden daarvoor was dat de bewaking vaak in handen was van onprofessionele bewakers. Onder andere leden van de Binnenlandse Strijdkrachten waren opgetrommeld om de mensen te bewaken die door hen beschouwd werden als de verpersoonlijking van vijf zware bezettingsjaren. Het gebeurde helaas niet zelden dat sommige van deze bewakers hun woede afreageerden op hun gevangenen. Zij maakten zich schuldig aan geestelijke of fysieke mishandeling die soms zelfs resulteerde in de dood van een gevangene. Ook wanneer geďnterneerden niet in aanraking kwamen met dergelijke misstanden viel hun gevangenneming hen meestal zwaar. Velen van hen voelden zich onschuldig en onder hen waren ook inderdaad mensen die tijdens de oorlog niemand kwaad hadden berokkend. Hun enige misdaad was het lidmaatschap van de NSB of het feit dat ze waren getrouwd met een NSB’er. Vanwege dit gevoel van onrechtvaardigheid en de manier waarop er tegen hen werd aangekeken, kozen veel NSB’ers ervoor om hun ‘foute’ verleden te verzwijgen. Hun wrok, angst en spijt raakten ze daarmee echter niet kwijt en in veel gevallen werden deze onverwerkte emoties overgedragen op kinderen en soms zelfs op kleinkinderen.

In "Een leven lang gezwegen" wordt dit zwijgen doorbroken. NSB’ers spreken openhartig over hun lidmaatschap van de NSB en de invloed die dit gehad heeft op hun naoorlogse leven. Ook hun kinderen en kleinkinderen komen aan het woord, net als andere betrokkenen, zoals voormalige Waffen-SS’ers, verzetsstrijders en hulpverleners. Onderwerpen die aan bod komen zijn: de motivaties om lid te worden van de NSB, de oorlogsjaren, Dolle Dinsdag, de bevrijding, kampervaringen, maatschappelijke verhoudingen na de oorlog, trauma’s en schuldgevoelens.

Zo vertelt de oud-NSB’er Egbert Boontjes in dit boek dat hij op twintig jarige leeftijd lid werd van de NSB. "Ik wilde gewoon wat anders en de economie was heel slecht. […] Ik dacht echt dat onder de Duitsers alles ten goede zou gaan veranderen." Hij heeft naar eigen zeggen nooit iemand kwaad gedaan en "wist niet wat er met de Joden gebeurde als ze opgepakt waren. Behalve dan dat ze naar de werkkampen zouden worden gebracht." Zelf zegt hij nooit meegewerkt te hebben aan de Jodenvervolging, ook al was hij bij de Landwacht. "Ik kreeg ook wel eens briefjes van mensen waarop stond waar sommige onderduikers verborgen zaten. Dus er zaten echt veel verraders tussen die zogenaamde ‘goede’ Nederlanders. Ik heb met die informatie die op die briefjes stond, echter nooit iets gedaan." Een ander opmerkelijk verslag komt van Gerrit Weijs. Zijn vader was lid van de NSB, maar hij had tevens onderduikers. "Er zaten bijvoorbeeld bijna een jaar lang twee jongens uit Bloemendaal bij ons ondergedoken", zo vertelt hij. "Mijn vader had contacten met landelijke onderduikers-organisaties. Hij had ook verschillende onderduikers bij andere NSB-boeren ondergebracht. […] Verder heeft vader met gevaar voor eigen leven, honderden jonge mannen uit handen van de Duitsers weten te houden."

Dit zijn slechts voorbeelden in positieve zin, want ook komen enkele verhalen voorbij die het overheersend negatieve beeld dat wij hebben van NSB’ers bepaald hebben. Zo vertelt Patricia Nolet dat haar vader verraad had gepleegd, "want hij was werknemer bij Lippmann & Co. Hij moest de huizen van de Joodse mensen leeghalen, nadat die mensen eerst zelf opgepakt waren." Ook Florentine Rost van Tonningen krijgt in dit boek een podium voor haar weerzinwekkende standpunten. "Ik ben […] tegen de mening van bepaalde culturen. Want dat gaat niet goed", zo zegt zij. "Zo vind ik ook dat Joden niet passen in de Nederlandse cultuur." Ze vond Hitler geniaal. "Hij heeft zes jaar lang gedemonstreerd hoe men een samenleving moet opbouwen. Ik zal niet zeggen dat er geen Joden zijn vermoord in de Tweede Wereldoorlog, maar het getal van zes miljoen vind ik overdreven en ik vond het bombardement op Dresden minstens zo erg."

Wat we vooral leren van dit boek is dat het stereotype van de NSB’er weliswaar bestaat in de vorm van mensen als Florentine Rost van Tonningen en de vader van Patricia Nolet, maar dat er ook mensen waren die verschil maakten, zoals Egbert Boontjes en de vader van Gerrit Weijs. Het lidmaatschap van de NSB was voldoende om hen allemaal een negatief stempel op te drukken, terwijl de Nederlanders die stiekem de onderduikadressen van Joden doorgaven aan Landwachter Egbert Boontjes onbestraft bleven. De geschiedenis van de NSB hoeft zeker niet herschreven te worden, want de beweging als geheel was gedurende de oorlogsjaren wel degelijk misdadig, vanwege de betrokkenheid bij het onderdrukken van het Nederlandse volk en het vervolgen van Joden en andere bevolkingsgroepen. Wat we echter na het lezen van dit boek zouden kunnen concluderen is dat niet elke NSB’er zich daarvan bewust was of daarbij betrokken was, net zo goed dat het natuurlijk absoluut niet uitgesloten is dat bepaalde zogenaamde ‘goede’ Nederlanders nooit misdaden gepleegd zouden hebben. Een in dit boek duidelijk aanwezig voorbeeld daarvan zijn de gewelddadige uitspattingen van sommige kampbewakers in de naoorlogse interneringskampen voor NSB’ers.

"Een leven lang gezwegen" is een belangrijk boek voor zowel oud-NSB’ers en hun familieleden als voor de geschiedschrijving. Voor veel van de geďnterviewde NSB’ers en hun verwanten vormt het een verlichting van hun geweten dat ze eindelijk over dit onderwerp, waarop nog altijd een taboe rust, hebben kunnen spreken. Voor de geschiedschrijving is het belangrijk dat de ‘verraders’ en ‘foute’ Nederlanders ook een stem hebben gekregen, waaruit blijkt dat het ook binnen dit onderwerp belangrijk is om genuanceerder te denken en om niet langer te zwijgen over deze geschiedenis. Verder reikt dit boek niet. Er wordt bijvoorbeeld niet beschreven hoe groot het aantal NSB’ers, dat betrokken was bij misdaden, moet zijn geweest en hoeveel van hen juist onschuldig was en onterecht vastgezeten heeft. We komen er ook niet achter op welke schaal er misstanden plaatsgevonden hebben in de naoorlogse interneringskampen. In dit boek oordeelt de lezer zelf over de enorme verscheidenheid van meningen, gevoelens en daden van mensen die betrokken waren bij dit moeilijke, maar belangrijke onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. Dat maakt dit boek weliswaar uitermate interessant, maar met het trekken van conclusies uit dit boek moeten we heel erg voorzichtig zijn.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Kevin Prenger
Geplaatst op:
16-04-2007
Laatst gewijzigd:
19-01-2014
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen