TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Een kleine stad bij Auschwitz

Titel: Een kleine stad bij Auschwitz - Gewone nazi's en de Holocaust
Schrijver: Mary Fulbrook
Uitgever: De Bezige Bij
Uitgebracht: 2013
Pagina's: 461
ISBN: 9789023476795
Omschrijving:

Mary Fulbrook, hoogleraar Duitse geschiedenis aan University College London, beschrijft in dit boek wat er precies is gebeurd in het stadje Będzin in Zuid-Polen, dat amper veertig kilometer van Auschwitz ligt. In de periode tussen het najaar van 1939 en de zomer van 1943, toen de laatste transporten naar het vernietigingskamp vertrokken en de streek Będzin Judenrein werd verklaard, werden ongeveer 85.000 Joodse bewoners van deze streek naar Auschwitz gedeporteerd en daar vergast. Haar verhaal richt zich vooral op de jonge Duitse bestuursambtenaar Udo Klausa, die als Landrat van de Landkreis Będzin medeverantwoordelijk was voor de uitvoering van het genocidale beleid ter plaatse.

Daardoor krijgt het verhaal een sterke persoonlijke lading. Fulbrooks moeder was namelijk begin dertiger jaren met haar ouders het nazistische Berlijn ontvlucht, haar hartsvriendin Alexandra bleef er achter. Niet veel later zou Alexandra trouwen met Udo Klausa en gedurende de oorlog een paar jaar samen met haar echtgenoot woonachtig zijn in Będzin. Ze was dus ooggetuige van de massamoord die in de streek, mede onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van haar echtgenoot, voltrokken werd. Na de oorlog werd de oude vriendschap weer hersteld, zij het nooit meer naar met de vertrouwelijkheid van vroeger. Bepaalde gevoelige onderwerpen werden heel kies niet besproken. De voormalige Landrat ontplooide zich tot een charmante en sympathiek kennis van de familie, die snel genegen was mee te gaan in Klausa's geloof in de eigen onschuld. Met dit onderzoek wil Fulbrook niet alleen weten hoe de Holocaust zich in de jaren 1939-1943 in Będzin heeft voltrokken, maar maakt ze ook een minutieuze zoektocht naar de waarheid van Udo Klausa's naoorlogse verhaal.

Klausa behoorde niet tot de directe daders, maar was vanwege zijn functie ook zeker geen onschuldige omstander. Hij maakte deel uit van de grote groep lagere civiele ambtenaren die door hun gezagsgetrouwe gedrag de Holocaust in hoge mate hebben gefaciliteerd. Fulbrook vat hun situatie kernachtig samen: "Udo Klausa was in veel opzichten exemplarisch voor de talloze ambtenaren wier trouw aan hun vaderland werd misbruikt voor een beleid dat ze nooit zouden hebben gesteund als ze meteen in het begin hadden geweten waartoe het leidde. Maar tegelijk is hij ook exemplarisch voor de zeer velen die de ogen sloten voor de talloze wandaden die in de loop van dit proces werden begaan, wandaden waarvan de mensen die er door werden getroffen maar al te goed op de hoogte waren, maar die veel Duitsers, ook een paar die zich uiteindelijk bij het traag op gang komende verzet tegen Hitler aansloten, zagen als een zeer aanvaardbare aanpak van een ongewenste groep buitenstaanders."

Velen wisten na de oorlog met veel overredingskracht het verschil te beklemtonen tussen hun sterke persoonlijke overtuiging (samengevat: "ich war immer schon dagegen") en de omstandigheid dat ze slechts bevelen hebben opgevolgd (het overbekende: "Befehl ist Befehl"). Een argumentatie die overigens ook door overtuigde nazi's werd gebruikt en vaak heel bepalend was voor de (geringe) hoogte van de strafmaat. De groep ambtenaren waarover we hier spreken geloofde echter oprecht in deze dissociatie tussen innerlijke overtuiging en uiterlijk gedrag en wel voorafgaand aan, tijdens en na afloop van de oorlog. Er is dus consistentie in hun gedachte dat zij zich als goede Duitsers en als fatsoenlijke mensen gedroegen en dat het voor hen onmogelijk was om te weigeren en te protesteren, tenzij men baanverlies, gevangenisstraf en soortgelijke sancties zou accepteren. Het is, zoals Fulbrook op overtuigende manier betoogt, de verklaring waarom zovelen die onwrikbare pijlers van het naziregime leken te zijn, zich inwendig van belangrijke aspecten van dat misdadige regime wisten te distantiëren.

Er is echter ook behoorlijk wat af te dingen op die zo geruststellende innerlijke gemoedsrust. De auteur geeft een aardig, maar lang niet uitputtend lijstje van gebeurtenissen, waarbij de slachtoffers en de buurlanden zich zeer bewust waren van de moorddadigheid van de nationaalsocialisten. Gebeurtenissen die elk voor zich voldoende reden zouden moeten zijn, zelfs voor rechtse nationalisten als Klausa, om tot de slotsom te komen dat het genoeg was geweest en dat aan dit beleid en aan deze regering niet langer medewerking moest worden verleend. Mogelijke keerpunten in hun perceptie van het nazibeleid hadden bijvoorbeeld kunnen zijn: de boycot van Joodse bedrijven en de anti-Joodse wetten (april 1933), de Nacht van de Lange Messen (juni 1934), het met terugwerkende kracht legaliseren van politieke moorden (juli 1934), de Neurenbergse rassenwetten (1935), de Anschluss van Oostenrijk (1938), de bezetting van Sudetenland (oktober 1938), de Kristallnacht (november 1938) en het annexeren van Bohemen en Moravië (1939). Het is slechts een greep uit een lijst die paginalang door kan gaan. Maar elke keer keken Klausa en al zijn collega's de andere kant op, bleven ze het regeringsbeleid ondersteunen en werkten ze gestaag verder aan het uitbouwen van hun briljante carrières.

En na de oorlog was het een algemeen geaccepteerde verdediging dat je slechts een onbelangrijk radertje in de machinerie van het nazisme was en dat je persoonlijk geen wandaden had begaan. Ook niet als men een niet onbelangrijke ambtelijke functie als Landrat had bekleed. Je had simpelweg naar eer en geweten in het systeem meegedraaid, slechts bevelen uitgevoerd en geen eigen initiatieven ontplooid. Bij de minimaal 106.496 zaken tegen ambtenaren en bestuurders die tussen 8 mei 1945 en 1 januari 1996 bij de Duitse justitie aanhangig werden gemaakt, kwam het slechts bij 6.494 gevallen (6,1%) tot een uitspraak. De overige 100.002 gevallen (93,9%) ontsprongen dus de dans. Fulbrook verklaart dat extreem lage aantal doordat iedereen (want ook buiten de Duitse landsgrenzen werd op soortgelijke manier gereageerd) gefocust was op de vrij kleine top van de politieke hiërarchie rond Hitler en op de grootste sadisten in de vernietigingskampen, geconcentreerd rond de thema's fysiek geweld, massamoord en rassenhaat. Het besef dat het hele nazisysteem in alle vezels doortrokken was van haat en geweld drong pas op brede schaal door na het verschijnen van het baanbrekende maar ook zeer omstreden boek van Daniel Goldhagen, "Hitlers Gewillige Beulen".

Waaruit zou dan in het geval van Udo Klausa zijn schuld moeten bestaan? Een Landrat bestuurde zijn Landkreis, een lastig te vertalen begrip maar wellicht het beste te beschouwen als een regio die enkele gemeenten omvat. Hij was binnen zijn regio verantwoordelijk voor de uitvoering van door hogerhand voorgeschreven beleid. In de eerste fase van de jaren 1939-1943 betekende het dat het anti-Joodse beleid ten uitvoer moest worden gebracht en in de tweede fase dat meegewerkt moest worden aan de massamoord op de Joodse inwoners van Będzin. Iets concreter hield het onder meer in: richtlijnen opstellen voor de inrichting van de getto's, kaarten opstellen waarin is vastgelegd welke straten als eerste Judenfrei moeten worden gemaakt, berekenen hoeveel treinwagons er nodig zijn om de mensen weg te voeren naar de werk- en vernietigingskampen, beoordelen welk rantsoen de Untermenschen mochten hebben om nog net niet direct te verhongeren en het bijwonen van de executies van opstandige elementen. Klausa was bestuurlijk verantwoordelijk voor de gendarmerie die represailles uitvoerde in Golonog, een klein werkkamp, en streng zorgde voor naleving van alle aan Joden opgelegde maatregelen. Niet bepaald een onschuldig lijstje en Klausa was rechtsreeks verantwoordelijk voor het implementeren van al dit beleid. In zijn memoires zal hij later opmerken: "Mijn werkzaamheden in Bendsburg (de Duitse naam voor Będzin) bleven in de praktijk beperkt tot gewoon bestuurswerk. Voor grotere initiatieven was geen ruimte". Tsja.

Fulbrook beschrijft ook dat Klausa in een laat stadium steeds meer het duivelse karakter van het naziregime ging inzien, dat hij er enkele malen behoorlijke zenuwinzinkingen van had en steeds pogingen deed te vluchten naar actieve dienst binnen de Wehrmacht om zich te kunnen onttrekken aan zijn ambtelijke en bestuurlijke verplichtingen. De Wehrmacht gold immers als de legermacht die zich onttrok aan de verder allesomvattende invloed van de nazibonzen en die dus niet in verband stond met de genocide. Een misverstand dat nog steeds wijdverbreid is. Een vlucht vooruit, in de ijdele hoop zich vooral moreel te ontdoen van de verantwoordelijkheid die zijn functie en praktische betrokkenheid met zich meebracht. Of zoals Klausa het zelf omschreef, niet het gevaar te lopen 'onschuldig schuldig' te worden.

Het lijkt erop, betoogt Fulbrook, dat niet alle ellende en doden van het eerdere beleid van vernedering, onteigening, racistische onderdrukking en gettovorming het punt markeerden waarop de wegen van de echte nazi's en de ambtelijk-bestuurlijke meelopers zich scheidden, maar dat de schifting pas ontstond toen de gruwelijkheid van de vernietigingskampen en gaskamers in alle omvang tot hen doordrong. Klausa was dan als het ware een gevangene van het misdadig systeem dat hij eerst zelf had helpen opbouwen. Hij zat er middenin en kon er niet meer uit ontsnappen. Hem restte weinig anders dan zich achteraf te verschuilen achter onwetendheid, onschuld en onmacht. Met succes, want Udo Klausa zette na de oorlog zijn ambtelijke carrière met succes voort. In 1954 werd hij directeur van een pas opgericht Landschaftsverband, een belangrijk regionale raad in Nordrhein-Westfalen met 12.000 medewerkers met de zorg voor psychiatrische inrichtingen, maatschappelijke instellingen, jeugdwerk en gehandicaptenzorg.

Fulbrook heeft een fascinerend portret geschreven over de geschiedenis van een plaatsje in Zuid-Polen en van de morele dilemma's waarmee de jonge en ambitieuze Udo Klausa jarenlang worstelde.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
08-04-2014
Laatst gewijzigd:
18-12-2016
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen