TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

The Politics of War Trauma

Titel: The Politics of War Trauma - The aftermath of World War II in eleven European countries
Schrijvers: Jolanda Withuis en Annet Mooij (red.)
Uitgever: Aksant
Uitgebracht: 2010
Pagina's: 280
ISBN: 9789052603711
Omschrijving:

The Politics of War is een breed opgezette studie waarin de sociologe Jolande Withuis en onderzoekster Annet Mooij in samenwerking met acht buitenlandse onderzoekers hebben beoordeeld hoe in elf Europese landen is omgegaan met de psychische problemen waarmee vele kampoverlevenden en ex-gevangenen in de Tweede Wereldoorlog na hun bevrijding te maken hadden. De studie richt zich op Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, West- en Oost-Duitsland, Polen, Denemarken en Noorwegen. Allemaal landen die in een zekere mate te maken kregen met bombardementen, veldslagen, dwangarbeid, deportatie van Joden, gevangen nemen van verzetstrijders en onderduikers en met uiteengevallen gezinnen. Dat houdt onherroepelijk in dat er vele tienduizenden getraumatiseerde gezinnen moeten zijn geweest. In de naoorlogse periode was dat echter een lange tijd geen vanzelfsprekendheid.

De studie laat zien dat in elk van de landen de ontwikkeling in wezen gelijk was. Hooguit was het ene land wat eerder dan het andere. De algemene gang van zaken was dat de aandacht zich in eerste instantie geheel richtte op degenen die deze ook echt 'verdiend' hadden en dat waren in de eerste jaren de verzetsstrijders en soldaten die daadwerkelijk gevochten hadden. Dat waren ook de groepen die al direct de machtsposities in de nieuwe politieke ordening innamen. Voor deze groepen kwam er financiële compensatie en een overvloed aan medailles, decoraties en andere prestigieuze herinneringstekens. Hun vooraanstaande positie werd verder onderstreept doordat alle geschiedkundig onderzoek zich op hun heldendaden richtte en verder werd met hun oude vijanden (bezetters, collaborateurs, profiteurs) via wetgeving afgerekend. In de landen die in de vorige wereldoorlog al te maken hadden gehad met de lichamelijke en psychische gevolgen voor hun soldaten ('shellshock' heette het toen nog) was er ook nog het besef dat de kosten wel eens uit de hand konden lopen als men al te ruimhartig met financiële compensaties ging werken. Daarbovenop kwam nog de politieke afweging dat het land weer snel opgebouwd diende te worden en er dus amper tijd was om stil te staan bij alle ellende van voorgaande jaren. De teneur was vooral dat iedereen een vervelende tijd achter de rug had en het geen zin had daarover te blijven zeuren.

Daar kwamen nog twee belangrijke bedenkelijke wetenschappelijke aannames bovenop. De eerste was dat al te veel praten over de ellende uit het verleden er alleen maar toe zou leiden dat de problemen in stand gehouden werden. 'Tijd heelt alle wonden', was eerder het devies en de stilzwijgende afspraak was dat men dus beter niet over het verleden sprak. Op de tweede plaats was er de gedachte dat de kampervaringen of andere verschrikkingen nooit op zichzelf de reden van zich later openbarende psychische problemen konden zijn. Deze psychische problemen werden geacht na een paar jaren verwerkt te zijn en bij wie er toch nog last van had, werd dat toegewezen aan een biologische voorbestemming.

Het boek kent helaas niet al te veel aansprekende persoonlijke verhalen en 'petit histoires' om dit te onderbouwen. In haar bijdrage over Italië geeft Maria Theresia Brancaccio de illustratieve ervaring van Dosolina Sforni. De Italiaans-joodse partizane werd in maart 1944 in Turijn door de SS opgepakt en linea recta doorgestuurd naar Auschwitz. Als ze in 1945 terugkeert in Italië heeft ze een hele reeks fysieke en psychische problemen. Omdat zij en haar artsen die toewezen aan haar tijd in het concentratiekamp, vroeg ze een oorlogspensioen aan. Dat door de commissie die belast was met de toewijzing werd afgewezen omdat deze meende dat voor de blijvende geestesziekte de kiem al was gelegd in een zwakke geestesgesteldheid voor de oorlog. Haar situatie is illustratief voor de algemene manier waarop met krijgsgevangenen werd omgegaan.
Pas in de zeventiger en tachtiger jaren verschoof de prioriteit. Niet langer lag nu de aandacht op verzetsstrijders en soldaten, op het positioneren van het eigen land als een bolwerk in de strijd tegen het nationaal-socialisme, op het weer opbouwen van het land en op het collectieve leed. De aandacht lag nu bij de Holocaust, de onschuldige slachtoffers en op het individuele leed. Plastisch uitgedrukt: waar Dachau het oude symbool voor alle ellende was, werd het concentratiekamp Auschwitz het nieuwe symbool.

Het is een uitermate goed onderbouwd boek, maar zoals al opgemerkt, met erg weinig anekdotes of persoonlijke verhalen om de stellingen en theorieën te onderbouwen en de studie voor een breder publiek goed toegankelijk te maken. Daar staat echter tegenover dat de lezer in sneltreinvaart van elf Europese landen een overzicht krijgt over het verloop van de oorlog en naoorlogse ontwikkeling in relatie met het onderwerp. De bijdrage over Nederland van de samenstellers zelf spreekt daarbij het meeste tot de verbeelding, niet alleen omdat het natuurlijk een regio betreft waarvan het beschrevenen ons bekend voorkomt maar toch vooral omdat de schrijfwijze van de auteurs net wat luchtiger en dus leesbaarder is dan de doorwrochte artikelen die elders in de bundel te vinden zijn.

Een aparte vermelding verdient de bijdrage van Ralf Futselaar over Denemarken en Noorwegen. Hij rekent daarin nogmaals af met de onverdiende reputatie die de Denen bij vele auteurs hebben. Nogmaals, want het is in wezen al bekend, maar steeds weer komen auteurs over de Holocaust aan met de vermeende heldhaftigheid van de Denen. In de kille statistieken komen de Denen er altijd geweldig uit. Minder dan 10% van de Joodse bevolking overleefde de oorlog niet, terwijl dat in Nederland 70% is. Wat niet bij de cijfers naar voren komt: De Denen gaven zich zonder slag of stoot aan de Duitsers over, werkten op alle niveaus met de nieuwe machthebbers samen, kenden in vergelijking slechts een zeer gering aantal verzetsstrijders en de 7.200 Joodse bewoners konden in één nacht tegen de vorstelijke betaling van twaalf miljoen kronen (nu tien miljoen euro) door een paar schippers naar het tien kilometer verder opgelegen Zweden worden vervoerd. Waarbij men ook nog eens een paar dagen voor de geplande razzia getipt werd en dus de actie goed kon voorbereiden. Er valt dus wel een en ander af te dingen op de heldhaftigheid. En zie, juist het land dat verreweg de minste mensen kende met een oorlogstrauma, liep voorop bij de bestudering van dat trauma en de beloning van deze oorlogsslachtoffers. In dit geval werkte de macht van de kleine getallen in het voordeel van de slachtoffers. Met zo weinig mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTST) is het niet zo lastig om het voortouw te nemen. Wat niet wegneemt dat de Denen de eersten waren die de symptomen van PTST, zoals geheugenverlies, apathie, verminderde libido en emotionele instabiliteit, in beeld brachten en zorgden voor erkenning. Ze stonden dus aan de basis van de latere erkenning in de andere landen. Withuis en Mooij hebben samen met hun buitenlandse collega's dat lange Europese proces voortreffelijk in beeld gebracht.

Beoordeling: (Zeer goed)

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
27-11-2010
Laatst gewijzigd:
30-12-2010
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen