TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Het importdepot in Helmond

Dit artikel komt uit het dagboek van F.C. Vincent uit Helmond. Hij schreef in het laatste oorlogsjaar een uitgebreid dagboek, waarin diverse langere artikelen te vinden zijn. Dit is er één van, over de levensmiddelen distributie vanuit Helmond.

Zoals reeds uiteengezet was de voedselvoorziening der bevolking in het Helmondsche rayon in de eerste weken na de bevrijding hoofdzakelijk afhankelijk van de eigen voorraden, waarbij in belangrijke mate, althans voor wat kruideniersartikelen betreft geput moest worden uit de voorraden van Edah. Het aandeel der Engelschen was betrekkelijk gering; zij hadden daarvoor een legerdepôt gevestigd in Carps Garenfabrieken.

In December begon de situatie evenwel beter te worden, toen de havens van Antwerpen in gebruik genomen konden worden voor de ontscheping van voedsel. De spoorwegverbindingen waren inmiddels in zooverre hersteld, dat van Antwerpen treinen naar Helmond gedirigeerd konden worden en toen werd onze stad de grote centrale van waaruit het gehele Zuiden van levensmiddelen moest worden voorzien. De gebouwen van Edah werden de meest ideale opslagplaats bevonden. De directie van Edah nam de algehele organisatie van aan- en afvoer der levensmiddelen op zich. Dat was heusch geen sinecure. Behalve voor het lossen der treinen en het overbrengen naar de pakhuizen moest gezorgd worden voor doorzending naar Middelburg, Goes, Roosendaal, Bergen op Zoom, Breda, Tilburg, den Bosch, Weert, Horst, Nijmegen en Eindhoven. (Later geschiedde deze doorzending in samenwerking met Breda dat het centrum van het Canadese leger was.) En dat alles diende met den grootst mogelijken spoed te geschieden waarbij men gelieve te bedenken dat het binnenrollen der treinen soms op meest onverwachte momenten plaatshad terwijl de samenstelling der treinen ook dikwijls geheel anders dan aangekondigd was.

Geen wonder dus dat het werk tenslotte zoo omvangrijk werd dat het boven de kracht groeide van den staf van het Edah personeel. De directie zag derhalve uit naar hulp van andere zijde en zij vond deze in enkele bedrijven waar vele employées op hun activiteit gesteld en in de wachtgeldregeling opgenomen waren. Op de eerste plaats moest een bekwame kracht gevonden worden aan wien de algeheele leiding kon worden toevertrouwd. De Edah-directie meende deze zeer verantwoordelijke taak te kunnen leggen in handen van den heer W.H. de Sonnaville, bedrijfsleider bij de Firma Diddens en Van Asten; hem stond een staf van bekwame medewerkers bestaande uit de Heren Woonen, Ribbers, Spaan, Verduyn en Coolen, ter beschikking welke er zeer veel toe heeft bijgedragend zijn taak te vergemakkelijken en het hem heeft mogelijk gemaakt een organisatie op te bouwen, waarvoor zoowel Nederlandsche als Engelsche Autoriteiten hun bewondering hebben te kennen gegeven. Gezamenlijk hebben zij de fundamenten gelegd voor het importdepôt dat verantwoordelijk was aan het C.A.V.V.[1] te den Bosch en stond onder controle van den Rijksaccountantsdienst. De situatie was nu zoo geworden, dat we een importbureau hadden onder de practische leiding van den Heer de Sonnaville en een regeeringsdepôt, dat door het eigen personeel van Edah werd verzorgd, boven beide depôts stond de heer E. Hettema als beheerder. Vooral in den beginne, toen het verkeer uitsluitend per militaire convooien moest geschieden, is het werk zwaar, moeilijk en hard geweest en zoweel arbeiders als leiders hebben veel koude en modder en sneeuw moeten doorstaan, teneinde in nauwe samenwerking met S.H.A.E.F[2]. mission per dag 400 ton levensmiddelen naar de diverse districten te verzenden. Het snelle af- en aanvoeren per militaire convooien eischte een bepaald systeem van organisatie, opdat in den kortst mogelijken tijd de grootst mogelijke kwantiteiten levensmiddelen zouden kunnen worden vervoerd. Indien convooien bij winterweer lange afstanden op slechte wegen moesten afleggen, diende de organisatie er degelijk rekening mee te houden, dat de auto’s in snel tempo werden geladen, zoodat zij tijdig de plaats van bestemming bereikten. Aangezien de gebouwen van de Edah niet toereikend waren om alle aangevoerde levensmiddelen op te slaan, werden door de Engelschen eerst de loodsen van De Wits dekenfabrieken daarvoor beschikbaar gesteld en toen deze kort daarop weer moesten ontruimd, werd de loods van de C.H.V. aangewezen.

Het is begrijpelijk dat de leiding van het importdepôt voor moeilijkheden kwam te staan met betrekking tot de arbeiders. Meer dan eens is het voorgekomen dat deze in staking gingen, zij het dan voor even. Overigens begrijpelijk want de levensmiddelenrantsoenen van dien tijd stonden niet in normale verhouding tot het zware werk dat verricht moest worden. Het was dan ook alleszins verantwoord dat den arbeiders extra verstrekkingen werden gegeven, hetgeen den werklust bevorderde; er waren dagen, dat zij werkelijk unieke prestaties leverden. Het lijkt ons daarom gerechtvaardigd hier een woord van lof te spreken aan het adres deze menschen voor de wijze waarop zij hun taak hebben vervuld in het belang van der algeheele voedselvoorziening van het Zuiden; er werd soms 90 uren in de week gewerkt! Als een compliment aan het adres van het Helmondsche importdepôt mag gelden het feit, dat dit in velerlei opzicht voorbeeldgevend werd gesteld later voor later gevormde andere depôts. De heer de Sonnaville bouwde een administratiesysteem op, dat zoo uitstekend was, dat het grootendeels voor de andere depôts verplichtend werd gesteld, althans voorzoover het diverse controles en geleideformulieren betreft. Als merkwaardigheid mag voorts vermeld worden, dat de leider van het Helmondsche depôt een boekje samenstelde, waarin de diverse verpakkingen der levensmiddelen met de Engelschen en Nederlandsche maten en gewichten zijn opgenomen, dat een alleszins praktische handleiding bleek te zijn voor import- en regeringsdepôts en reeds zijn derde druk beleefde. Wat is nu het doel van het importdepôt? De levensmiddelen die momenteel van Antwerpen hetzij per schip, hetzij per trein werden aangevoerd, zijn geadresseerd aan N.M.A. (Netherlands Military Administration). Een vertegenwoordiger van het N.M.A. neemt de treinen en schepen in ontvangst en nadat de nodige contrôle ten aanzien van goede verzegeling der wagons en scheepsluiken is verricht, werden de papieren in orde gebracht en de levensmiddelen afgeleverd aan het importdepôt. De aanwijzing van het C.A.V.V. (Centraal Aan- en Verkoopbureau Voedselvoorziening) te den Bosch werden de goederen, die in het importdepôt zijn opgeslagen verzonden naar de verschillende regeeringsdepôts. Deze distribueerden in een bepaald rayon de levensmiddelen aan grossiers en detaillisten. De diverse soorten vleesch en visch in blik werden van het importdepôt direct naar de verschillende abattoirs afgeleverd, terwijl visch in vaten verpakt, op aanwijzing van den voedselcommissaris direct doorgezonden werden naar de vischhandelaren.

Op deze wijze werden van een centraal punt uit de levensmiddelen direct naar de verschillende provinciale districten, de z.g. regeeringsdepôts verstuurd. De verzending geschiedt per auto, trein, of per schip. Het doel van het importdepôt is niet alleen om grote voorraden levensmiddelen op een centraal punt op te vangen, doch het depôt dient tevens als tusschenschakel om een goede controle te krijgen over hetgeen is aangevoerd en van hetgeen er van dezen grooten aanvoer weer naar andere depôts is afgeleverd. De betekenis van het Helmondsche depôt spreekt overigens duidelijk uit het enkele feit dat hier wekelijks om en om 3 millioen kilogram levensmiddelen zijn omgezet.

Noten

  1. Centraal Aan- en Verkoopbureau voor de Voedselvoorziening.
  2. SHAEF, Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force.

Afbeeldingen

F.C. Vincent Bron: NIOD.

Informatie

Geplaatst door:
Liesbeth Vrieze-Risseeuw
Geplaatst op:
26-06-2018
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Kerstmis 1943 in Dassel I

26dec

Kerstmis 1943 in Dassel I

Vandaag is het 80 jaar geleden dat twintig Nederlandse studenten dwangarbeid verrichtte in Dassel, Duitsland. Zij hadden begin 1943 geweigerd de Duitse loyaliteitsverklaring voor studenten te tekenen. Hierdoor werden ze met 3.000 andere studenten voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland gestuurd. Via Kamp Erika en een aantal plaatsen in Duitsland kwam er 22 studenten op 26 mei 1943 in Dassel aan. Het is nu Kerst 1943, twee studenten waren al arbeidsongeschikt verklaard en naar huis gestuurd. Het is op Tweede Kerstdag 1943 dat Gerard Schampers uit Helmond een brief naar huis schreef over de invulling van Kerst in het Lager in Dassel.

Lees meer

Notulen Debatingclub Helmond 1943-1944

jan2023

Notulen Debatingclub Helmond 1943-1944

Via de familie Tiddens ontvingen wij de notulen van de debatingclub van de leden der Jongerenconferentie H. Johannes de Dooper van de Vereeniging van de H. Vincentius à Paulo te Helmond. Deze debatingclub werd op 4 oktober 1943 opgericht onder de toen aanwezige jongeren in Helmond.

Lees meer

Gerelateerde personen

Bronnen

- Dagboek F.C. Vincent, Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Collectie Dagboeken en Egodocumenten, inv. no. 360.