TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Bloedbroeders

Titel: Bloedbroeders
Schrijver: Ernst Haffner
Uitgever: De Bezige Bij
Uitgebracht: 2014
Pagina's: 174
ISBN: 9789023486237
Omschrijving:

Ernst Haffner (1900-?) was een sociaal werker en journalist uit Berlijn, die in 1932 zijn enige roman schreef, "Jugend auf der Landstrasse. Ein Berliner Cliquenroman". In de Duitse sociologie wordt onder een Clique een sociale groep verstaan, die zich min of meer spontaan heeft gevormd, die geen formele structuur kent en ook geen duidelijk geformuleerde doelstellingen nastreeft, maar die wel een duidelijke interne rolverdeling heeft en waar het ‘lidmaatschap’ niet zomaar voor iedereen open staat. Als typische ‘Cliquen’ worden vriendengroepen en (jeugd-)bendes gezien. Daar handelde het boek van Haffner dan ook over, namelijk een groep jongeren die door de straten van Berlijn zwierf en trachtte te overleven door zich schuldig te maken aan allerlei kleine misdrijven.

Eind twintiger en begin dertiger jaren zwierven duizenden van dergelijke ontheemde jongeren door het centrum van de Duitse hoofdstad. Daarnaast ook vele tienduizenden volwassenen die zich in een even uitzichtloze situatie bevonden, want de Eerste Wereldoorlog en de economische crisis die een decennium later Duitsland buitensporig zwaar trof, had een verwoestend spoor van malaise en ontreddering over het land getrokken. Waarbij een grote stad als Berlijn extra zwaar werd getroffen, maar desalniettemin voor vele paupers vanuit het platteland toch het baken bleef dat naar voorspoed en geluk zou moeten leiden. Alfred Döblin had die deprimerende situatie met zijn meesterwerk "Berlin Alexanderplatz" al een onsterfelijke plaats in de moderne literatuur gegeven. In deze grote stadsroman uit 1929 over hoeren, pooiers, moordenaars en dieven probeerde één individu, de ex-boef Franz Biberkopf, op het rechte pad te blijven. Wat hem heel lang niet lukte, want de verzamelde krachten uit de Berlijnse onderwereld leken samen te spannen om hem weer in het verderf te storten. Een indrukwekkend verhaal dat het waard is te lezen en te herlezen, maar men kan ook goed terecht bij de gelijknamige televisieserie, die in de zeventiger jaren door Rainer Werner Fassbinder werd gemaakt, om de sfeer te proeven in Berlijn op het hoogtepunt van de crisis en vlak voor de machtsovername van de nationaalsocialisten.

Haffner, die van 1925 tot 1933 in de Berlijnse binnenstad werkte als sociaal werker, werd ongetwijfeld sterk beïnvloed zijn door de roman van Döblin die drie jaar voor zijn debuut uitkwam. Haffner koos jongeren die samen een groep vormden tot hoofdpersonen van het verhaal. Hij beschreef het leven van een deel van de vele weeskinderen, de kinderen die door hun ouders aan hun lot waren overgelaten en de jeugdigen die het schrikbewind in de talloze tehuizen waren ontvlucht. Allemaal kinderen met de vaak vergeefse hoop in de metropool een beter bestaan te kunnen opbouwen. En bijna allemaal eindigden ze als zwerfkinderen in het verarmde Berlijn en moesten ze om niet te verhongeren proberen zich aan te sluiten bij een jeugdbende en om te overleven zich bezig houden met diefstallen, zakkenrollen en prostitutie. Om toch een vorm van saamhorigheid te creëren, werden ze lid van bendes, die niet alleen veiligheid maar ook vriendschap boden.

De Bloedbroedersbende telde acht man en stond onder aanvoering van Jonny, een geboren leider die de jongens die hij onder zijn hoede had door het harde leven op straat leidde. Van hen waren Ludwig en Willi uit een opvoedingsgesticht ontsnapt. Willi, die de hoofdpersoon is in de roman, kwam vanuit het gesticht eerst terecht in Keulen, wat zeker niet zijn bedoeling was. Een zwerver wees hem op een goede methode om toch nog snel en gratis naar Berlijn te komen, namelijk door zich onder een treinstel te verschansen en zich de hele winterse tocht goed aan het onderstel vast te houden. Het is de meest huiveringwekkende scene uit het boek, tevens een perfecte illustratie hoe deprimerend de situatie in het opvoedingsgesticht was en hoe groot de drang naar vrijheid was.

De eerste dagen in Berlijn waren al net zo beangstigend en uitzichtloos. Zodra hij via Ludwig, die een jaartje eerder uit hetzelfde gesticht was ontsnapt, onderdak bij de Bloedbroeders had gevonden, brak een korte periode van vluchtige voorspoed uit. Alle winst uit de criminele activiteiten werd snel besteed aan drinken, eten, roken en losbandige meisjes. Ludwig en Wille zagen echter al snel in dat dit een heilloze weg was, probeerden zich te onttrekken aan de invloed van de bende en wilden een eerlijk leven opbouwen. Op het eind van het boek is het niet helemaal zeker of ze daarin ook gaan slagen, er waren serieuze tegenslagen en de economische rampspoed over de stad was nog lang niet geweken. Ernst Haffner gaf met dat open einde wel een hoopvol beeld van de overlevingskracht van de jeugd.

Wie weet, als hij in de gelegenheid was geweest, had Haffner wellicht een vervolg over de beide hoofdpersonen kunnen schrijven. Hij had er ook voldoende aanleiding voor, want de recensies die van het boek bekend zijn, waren lovend over de roman. Begin 1933 namen de nazi’s echter de macht over in Duitsland, niet lang daarop verboden zij alle boeken die niet in hun nationaalsocialistische kraam te pas kwamen en weer iets later (10 mei 1933) waren er de eerste massale boekverbrandingen. De boeken van Döblin en Haffner belandden ook op de brandstapels.

Van Haffner werd sindsdien niet veel meer vernomen. Het laatste levensteken dateerde uit 1938, toen hij nog eenmaal genoemd werd door de Reichsschrifttumskammer (RSK), een van de zeven afdelingen van de Reichskulturkammer die in september 1933 door Joseph Goebbels in het leven was geroepen. Naast deze op de literatuur gerichte kamer waren er ook afdelingen die zich bezighielden met schone kunsten, theater, film, pers, muziek en radio. Elke persoon die zich beroepshalve met een van die zeven terreinen bezighield, moest bij een van de zeven kamers aangesloten zijn om zijn beroep te kunnen blijven uitoefenen. De Reichskulturkammer paste in het streven naar gelijkschakeling, de term waarmee alle maatregelen werden aangeduid om de democratische Weimarrepubliek om te vormen in een totalitaire dictatuur. Via de maatregelen werd beoogd dat de gehele Duitse bevolking precies in de pas laten lopen met de nationaalsocialistische ideologie. Het spreekt voor zich dat de gedachtenwereld van schrijvers als Döblin en Haffner juist haaks stond op die ideologie en dat zij tot de groep kunstenaars hoorden die direct met de maatregelen van de gelijkschakeling werden geconfronteerd.

Over wat er sindsdien met Haffner is gebeurd, tast men nog steeds in het duister, maar het lijkt niet onlogisch te veronderstellen dat de dan 38-jarige Haffner in het netwerk van Duitse strafkampen is opgelost. Met hem leek ook zijn boek in de vergetelheid te zijn geraakt. In 2013 werd echter op de Frankfurter Buchmesse een heruitgave gepresenteerd onder de nieuwe titel Blutbrüder, dat direct in binnen- en buitenland lovende recensies kreeg. De Nederlandse vertaling heeft deze nieuwe titel overgenomen, wat begrijpelijk is maar ook verwarrend kan zijn. Onder deze titel zijn namelijk al talloze andere boeken uitgekomen, qua thematiek variërend van maffiamoorden, enkele andere aan de maffia gerelateerde onderwerpen, de Baarnse moordzaak, de ondergang van de Rabobank-wielerploeg, een uitgave van Suske en Wiske, een thriller, een science-fictionverhaal en een kinderboek. Om maar een kleine greep te doen. Hopelijk leidt een mogelijke naamsverwarring er niet toe dat het boek niet de verkoopcijfers haalt die het verdient. Met recht krijgt het overal lovende recensies en met terugwerkende kracht kan men zich afvragen hoe het mogelijk is geweest dat dit kleine meesterwerk zo lang onopgemerkt is gebleven. Het is duidelijk dat het boek, dat immers al in 1932 is uitgegeven, nergens een directe relatie heeft met de Tweede Wereldoorlog of de NSDAP. Hoewel Haffner zeker aan de andere kant van de politieke lijn stond dan Goebbels en zijn vrienden, zijn er in het boek geen directe aanleidingen te vinden waarom het door de nazi’s verboden werd. Anders dan "Berlin, Alexanderplatz" bevat het nergens passages waarin de opkomst van de NSDAP en het gewelddadig karakter waarmee dat gepaard ging, aan de kaak worden gesteld.

Het boek schetst de situatie waarin een groot deel van de Duitse bevolking na de verloren Eerste Wereldoorlog en de crisis verzeild was geraakt. Een situatie die zich goed had geleend om het verafschuwde Verdrag van Versailles en de gewetenloosheid van het kapitalistische stelsel te ‘bewijzen’. Een situatie die ook een uitstekende voedingsbodem leek te zijn voor de snelle opkomst van Hitlers partij, die beloofde aan de ellende snel een einde te maken en daarin de eerste jaren van zijn regering ook niet onsuccesvol was. Men zou kunnen stellen dat uit de rangen van de Bloedbroeders en soortgelijke benden de eerste en trouwste volgelingen van de NSDAP zijn voortgekomen.

De naturalistische beschrijving van de ellende van alledag in Berlijn anno 1932 paste echter niet in nationaalsocialistische ideologie, waarin mystiek en ideeën uit de romantiek zo’n sterke invloed hadden. Zeker pasten de beschrijvingen over de onderkant van de samenleving niet in het beeld van de Duitsers als Übermenschen en de nazi-ideeën over discipline, gemeenschapszin en opofferingsgezindheid strookten niet met de struggle for life en het overheersende eigenbelang van de jeugdige bendeleden. Maar het is een gelukkige omstandigheid dat het boek niet bezoedeld is geworden doordat de nazi’s het binnen hun gedachtenwereld hebben geperst. Het boek blijft dus puur overeind en geeft vanuit de sociale betrokkenheid van Haffner niet alleen een beeld van de ellende rond 1930 in Duitsland, maar onbedoeld ook van de voedingsbodem die kort daarop zou leiden tot onpeilbaar meer ellende.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
09-11-2014
Laatst gewijzigd:
11-11-2014
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen