TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Leven naast het kamp - Kamp Vught en de Vughtenaren

Titel: Leven naast het kamp - Kamp Vught en de Vughtenaren
Schrijver: Boyd van Dijk
Uitgever: Spectrum
Uitgebracht: 2013
Pagina's: 319
ISBN: 9789000321674
Bijzonderheden: Lees ook het interview met Boyd van Dijk op WO2Actueel.nl
Omschrijving:

Aan de rand van het dorp Vught in Noord-Brabant werd in de zomer van 1942 begonnen met de bouw van SS-Konzentrationslager Herzogenbusch, dat in Nederland aanzienlijk beter bekend is onder de veel onschuldiger klinkende naam Kamp Vught. Het kamp functioneerde van 23 januari 1943 tot 6 september 1944 en gedurende die ruim 19 maanden verbleven 31.000 gevangenen in het kamp. Daaronder waren 12.000 Joodse gevangenen en verder bestond de kampbevolking uit politieke gevangenen, verzetsstrijders, Jehovah's getuigen, criminelen en zwarthandelaren. In het kamp zijn zeker 750 mensen om het leven gekomen.

Op 13 januari 1943 kwam het eerste gevangenentransport aan. Omringd door gewapende SS'ers en Vughtse politieagenten liep de groep van 250 gevangenen door het centrum van het dorp naar het kamp, gadegeslagen door de lokale bevolking. Juist de houding van die toekijkende lokale bevolking inspireerde de jonge historicus Boyd van Dijk (1987) tot het doen van een onderzoek in de archieven en strafdossiers en het voeren van gesprekken met nog levende betrokkenen. Daaruit blijkt dat enkele inwoners van Vught zich hebben ingezet voor de gevangenen, dat anderen uit de bouw en de aanwezigheid van het kamp economisch voordeel wisten te halen en dat een beperkt groepje mensen betrokken raakte bij ernstige misdaden. "Het overgrote deel van de Vughtenaren hield zich echter afzijdig van het kamp en ging door met zijn leven", aldus de auteur. Daaruit mag al worden afgeleid dat de zwijgende meerderheid der Vughtenaren in niets afwijkt van de zwijgende meerderheden in de rest van het land. Geen vrolijke conclusie, maar ook al lang geen opzienbarende meer.

De kernvraag die Van Dijk zich stelt luidt: "Hoe gingen de 'omstanders' om met de nabijheid van lijden, geweld en massamoord?" Bij die omschrijving kunnen direct al drie vragen worden gesteld. Wat moet onder 'omstanders' worden begrepen? Hoe groot was eigenlijk de nabijheid van dat lijden en geweld? Is het wel terecht in relatie tot Kamp Vught te spreken over massamoord? De vraagstelling is ook behoorlijk tendentieus. Binnen de context leest de vraagt namelijk automatisch als een veroordeling van de Vughtenaren, die immers met de neus bovenop de Holocaust zaten die miljoenen Joden het leven kostte, die afwisten van deze massamoord en daarvoor het hoofd wegdraaiden. Alsof men dagelijks geconfronteerd werd met het branden van de crematoriumoven (wat iets verderop in de tekst ook daadwerkelijk wordt gesuggereerd) en tot in het centrum het lijden en het geweld vanuit het kamp meebeleefde.

Over tendentieus gesproken: het voorwoord van documentairemakers Ad van Liempt en Yfke Nijland begint met de openingszin: "Konzentrationslager Herzogenbusch, ofwel Kamp Vught, was voor het gelijknamige dorp een goudmijn. Veel Vughtenaren stonden aanvankelijk sceptisch tegenover het idee dat de SS in hun gemeenschap een kamp voor Joden en andere gevangenen wilde inrichten, maar ze lieten hun bezwaren varen nadat hun duidelijk was geworden dat er geen ontkomen aan was, maar ook hoeveel welvaart dat kamp in hun gemeenschap bracht." Met zo'n opening is de toon al aardig gezet. Iets verder in hun tekst wordt opgemerkt dat de weerzin tegen het kamp al snel verdween, dat machteloosheid en gewenning het wonnen van afkeer en verzet. Er wordt afgesloten met de regel: "Vooral de rol die omstanders hebben vervuld blijft ons beklemmen", een uitsmijter die sterk suggereert dat die rol wel heel erg kwalijk was. Ook Van Dijk opent zijn proloog met soortgelijke zinnen, die allemaal impliciet het woord "schuldig" in zich meedragen. Zoals gezegd, een tendentieus begin, maar na deze valse start in de proloog maakt de auteur dat weer redelijk goed door in de rest van het verhaal wel allerlei nuances aan te brengen en vooral door een vlotte schrijfstijl aan te houden.

Wat moet nu onder 'omstanders' worden verstaan? Van Dijk gaat niet echt op die vraag in, wel behandelt hij andere kwesties aangaande het 'omstanderschap’, waaronder voornamelijk de (on)mogelijkheid om de omstanders voor de rechtbank te brengen. Blijkbaar zijn 'omstanders' dus altijd wel aan iets schuldig. Een citaat van Van Dijk: "Een omstander faciliteert de massamoord; hij levert de instrumenten waarmee de daders hun slachtpartijen kunnen uitvoeren. Voorbeelden zijn de omstanders die alcohol, brandstof of kogels afleverden bij de SS, of die de sporen, stations of treinwagons bedienden waarmee de Joodse gevangenen naar de vernietigingskampen werden gedeporteerd. Doordat de omstanders bij dit vernietigingsproces volgens de rechtspraak slechts een radertje waren in een grote moordmachine, is hun rol daarbij jarenlang onzichtbaar voor de historische radar gebleven."

Even verderop merkt Van Dijk op dat openbare aanklagers het te lastig vonden hen te vervolgen en liever uitweken naar "....'eenvoudiger' zaken, zoals het vervolgen van verraders, Jodenjagers of helers van de door de Duitsers geroofde goederen". Een derde citaat uit het boek: "Deze gemêleerde groep van omstanders heeft maar één ding gemeen: ze zijn jager noch prooi, maar wel bij de jacht betrokken. In Vught zijn er veel voorbeelden van. Zo waren er kolenhandelaren die het crematorium van brandstof voorzagen, boeren die de SS-bewaking bevoorraadden met groente en fruit en Vughtenaren die de spoorbomen omlaag hielden voor de dodentreinen richting Auschwitz". Dit is een suggestieve verwijzing naar Auschwitz, een plaats waarvan in 1943 nog vrijwel niemand had gehoord, laat staan dat men wist wat daar voor vreselijks aan de hand was. Of men spoorbomen bediende of niet. Trouwens, het niet bedienen van die spoorwegbomen zou eerder een negatief effect op de verkeersveiligheid hebben gehad dan een positief effect op het verhinderen van de transporten.

En als de Vughtenaren aan die spoorboom betrokken bij de jacht waren, zoals de auteur stelt, dan gold dat ook voor alle spoorwegpersoneelsleden op de trajecten naar Westerbork en naar de dertien zogenoemde Aussenkommando's: Amersfoort, Arnhem (twee stuks), Eindhoven, Gilze-Rijen, Haaren, Roosendaal, Venlo, Leeuwarden, Moerdijk, Den Haag, Den Bosch en St. Michielsgestel. Allemaal handlangers van de grote massamoord. Die boeren die het groente en fruit leverden, deden die dat alleen voor de SS-bewaking of leverden ze voor het complete kamp, dus ook voor alle gevangenen? Hadden ze niet moeten leveren en waren ze dan helden geweest? En als de gevangenen nu van de honger waren omgekomen? Waren diezelfde boeren dan weer medeschuldig geweest? Het wemelt zo van de beschrijvingen waarbij je je als lezer serieus moet afvragen of dit nu ook moet worden verstaan onder "schuldig omstanderschap".

Zo wordt ook over de Vughtse bevolking erg gemakkelijk opgemerkt dat ze de stoet gevangenen van het station naar het kamp liet marcheren en niets deed. Medeplichtig dus, is de impliciete boodschap. Nergens wordt opgemerkt dat de SS in de loop van 1943 voor dat vervoer bussen ging inzetten, juist omdat de Vughtse bevolking zich steeds vijandiger opstelde. Eind 1943 werd om dezelfde reden voor zowel het goederen- als personenvervoer een aftakking van het spoor naar het kamp aangelegd (zie hiervoor: D.B. Jochems, "Licht in het donker - Het Philips-Kommando in Kamp Vught", uitgegeven door Stichting Nationaal Monument Vught of het artikel over Kamp Vught op deze site).

Steeds wordt er door de schrijver impliciet of expliciet uitgegaan van een zekere mate van schuld. Iedereen die iets leverde aan het kamp of deed voor het kamp en iedereen die ermee geconfronteerd werd en niet handelde of juist wel handelde, was blijkbaar fout. Zelfs het verzet en de hulpverleners worden in dit verband besproken, want daarover kan ook worden betoogd, dat die via hun pakketjes en andere diensten het moorddadige systeem in stand hielden (Van Dijk citeert in dit verband de historicus Leo van Bergen, die onderzoek deed naar het (dis)functioneren van de pakkettendienst van het Rode Kruis) of via hun sabotage gewelddadige represailles uitlokten. Omstanders lijken dus per definitie 'foute omstanders' te zijn.

Maar in de hoofdstukken 3 t/m 8 worden achtereenvolgens opgesomd: het lokale politiekorps, de burgemeester en ambtelijke dienst, de Vughtse NSB'ers en SS'ers, de verzetsmensen en hulpverleners, de arbeiders en leveranciers die iets met het kamp te maken hadden en tot slot de Vughtse omwonenden die leefden "... langs de weg van vervolging" (waarmee waarschijnlijk de weg van station naar het kamp wordt bedoeld). Hier wreekt het zich dat er geen deugdelijke omschrijving van het begrip 'omstanders' is gemaakt. Blijkbaar is iedereen die geen overduidelijke dader of slachtoffer is dus een omstander. Dan zou je toch op zijn minst eerst duidelijk moeten maken dat er minstens twee categorieën te maken zijn, namelijk 'goede omstanders' en 'slechte omstanders'. De grote zwijgende meerderheid past eigenlijk in geen van deze twee categorieën. Naar analogie met de historicus Chris van der Heijden zou deze omvangrijke groep de 'grijze omstanders' kunnen worden genoemd. Of dat alle niet-daders en niet-slachtoffers te verdelen zijn in een groep personen die op enige wijze gewild of ongewild actief aan het proces deelnamen (burgemeesters, politiemensen, ambtenaren, verzet, hulpverlening en NSB'ers) en een groep die passief aan de kant stond. Slechts die laatste groep dient dan te worden aangeduid als ‘omstanders’. Nu gooit Van Dijk alles op één grote hoop en hangt hij er bovendien een erg negatief labeltje aan.

Van Dijk heeft zichzelf dus geen goede dienst bewezen door niet eerst een deugdelijke theoretische afbakening te maken van het begrip 'omstanderschap'. Het levert een boek op dat aan de ene kant lekker leest en veel details oplevert, zeker voor degenen die minder goed bekend zijn met de geschiedenis van Kamp Vught en de diverse lokale hoofdrolspelers. Het levert echter aan de andere kant een boek op dat geen enkel verder inzicht geeft in de psyche van de 'omstanders' of het optreden van het zogenaamde 'omstanderseffect'. Terwijl het begrip 'omstanders' toch niet al te moeilijk te duiden moet zijn (bijvoorbeeld door gebruik van de term 'passieve toeschouwers' in welke betekenis het ook wordt gebruikt bij mensen die niets doen bij pesten en zinloos geweld en die niet ingrijpen terwijl iemand verdrinkt of gewond is geraakt door vuurwerk). Terwijl er zo een tiental redenen te noemen zijn waarom omstanders niet ingrijpen bij geweld:

  • De omstander ziet dat anderen niet ingrijpen en gaat er mede daarom vanuit dat ingrijpen niet echt nodig is;
  • De omstander verwacht dat een ander wel zal ingrijpen of dat al heeft gedaan;
  • De omstander verwacht dat andere omstanders beter in staat zijn tot hulp;
  • De omstander is bang zelf gewond te raken;
  • De omstander voelt zich anoniem binnen de groep van omstanders. Hulp bieden neemt deze anonimiteit weg en kan achteraf tot kritiek leiden: "Waarom heb je niet meer gedaan?";
  • De omstander is bang om zichzelf voor schut te zetten of achteraf kritiek te krijgen omdat de reddingspoging mislukt is;
  • In een noodsituatie is het door de stress moeilijk weldoordachte beslissingen te nemen. Hierdoor kan iemand besluiten dat het belangrijker is om op tijd op het werk te komen of dat hij geen vieze kleren mag krijgen. Een beslissing die zonder stress onbegrijpelijk lijkt;
  • De omstander interpreteert de situatie niet als gevaarlijk;
  • De omstander is bang en wil de situatie negeren en zo snel mogelijk vergeten;
  • De omstander is bang dat juist ingrijpen extra problemen met zich meebrengt. De omstander wordt opeens een getuige en moet mee naar het politiebureau of zelfs getuigen.

Allemaal redenen die Van Dijk één voor één had kunnen toetsen op het gedrag van de Vughtse omstanders in de jaren 1942-1944. Hij had ook kunnen onderzoeken of dan de houding van de inwoners van Vught opvallend afwijkt van die van inwoners van andere plaatsen in Nederland of juist heel erg representatief was. Beide heeft hij nagelaten te doen.

Beoordeling: Redelijk

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
31-01-2014
Laatst gewijzigd:
30-07-2014
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen