TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Van landverraders tot goede vaderlanders

Titel: Van landverraders tot goede vaderlanders - De opsluiting van collaborateurs in Nederland en België, 1940-1950
Schrijver: Helen Grevers
Uitgever: Balans
Uitgebracht: 2013
Pagina's: 256
ISBN: 9789460037009
Omschrijving:

Al in 1942 had Koningin Wilhelmina het vanuit Londen in ferme taal aangekondigd: landverraders zouden in Nederland hun welverdiende straf niet ontlopen. En ook in België was er na de Tweede Wereldoorlog voor ‘foute’ burgers geen plaats meer. Massaal werden ze na de bevrijding in beide landen opgepakt en in kampen en gevangenissen opgesloten: ‘politieke delinquenten’, zoals ze in Nederland genoemd werden, en ‘incivieken’, zoals ze bij de zuiderburen bekend stonden - samen meer dan tweehonderdduizend mensen.

Deze grootste opsluitingsoperatie in de geschiedenis van Nederland en België ooit verliep alles behalve vlekkeloos. Beelden van kaalgeschoren ‘moffenmeiden’ en publiekelijke vernedering van collaborateurs droegen lange tijd bij aan het beeld van een ‘zwarte bladzijde’ in de nationale geschiedenis van beide landen.

In ons land is de omgang met collaborateurs, zeker sinds het meer grijze perspectief op het Nederlandse oorlogsverleden van het afgelopen decennium, een moreel geladen onderwerp, dat niet zelden op emotionele wijze benaderd wordt. Onderzoekers als Koos Groen, auteur van "Fout en niet goed" uit 2010, lijken met terugwerkende kracht de Nederlandse staat aan te willen klagen. En steeds meer ‘kinderen van foute ouders’ brengen de laatste jaren in populairhistorische publicaties het geleden leed van hun verwanten en henzelf onder de aandacht.

Tijd dus voor een wetenschappelijke benadering van de naoorlogse interneringspraktijk. In haar recent verschenen dissertatie "Van landverraders tot goede vaderlanders – De opsluiting van collaborateurs in Nederland en België, 1940-1950" wil historica Helen Grevers laten zien wat er met de massaal opgepakte foute burgers precies gebeurde. Op welke wijze en vanuit welke achterliggende ideeën verliep de opsluiting van collaborateurs in Nederland en België in de praktijk? Grevers plaatst de gebeurtenissen (en de misstanden die er ontegenzeglijk waren) in een breder historisch perspectief en laat zien dat de internering van collaborateurs een behoorlijk doordachte, oplossingsgerichte operatie was, geen willekeurige, irrationele wraakoefening.

Hoe dreigend aangekondigd ook, al spoedig realiseerde men zich zowel in Nederland als in België, dat bestraffing en langdurige uitsluiting van álle foute burgers volstrekt onhaalbaar waren. Boetedoening maakte plaats voor heropvoeding en herintegratie. Alleen zware gevallen werden uiteindelijk berecht en gevonnist (in België werden aanzienlijk meer doodstraffen voltrokken), de rest kwam als ‘licht geval’ (on)voorwaardelijk vrij. Begin 1950 zaten er in Nederland nog ‘slechts’ rond de drieduizend mensen vast, in België een kleine zesduizend.

Tot die tijd waren de (overvolle) interneringskampen in Nederland en België de oorden waar de geestelijk afgedwaalde burgers door ‘verbetering’ of ‘genezing’ in het (democratische) gareel gebracht werden. Niet idealisme maar pragmatisme kreeg daarbij in beide landen in rap tempo de overhand en heropvoeding had uiteindelijk nog slechts symbolische betekenis. Het was simpel gezegd te complex en te duur om het anders te doen. Zo kon in België opgepoetst patriottisme gemakkelijk tot vervroegde vrijlating leiden. In Nederland bood bekering tot het christelijke geloof prima kansen. Welke levensovertuiging geïnterneerden er in werkelijkheid op nahielden, was in België, noch in Nederland van veel belang om tot toekomstig ‘goed burger’ bestempeld te worden.

Waar het Nederlandse en Belgische heropvoedings- en herintegratiebeleid in hun doelen sterk overeenkwamen, waren er opvallende verschillen in de leefomstandigheden in de interneringskampen. Zo bijvoorbeeld in de mate waarin geweld voorkwam. In Nederland konden in een gesloten gevangenissysteem totaal ongekwalificeerde figuren als bewaker soms vrijuit hun gang gaan, met alle ellendige gevolgen van dien. Dergelijk gedrag kwam in de Belgische kampen veel minder voor – terwijl daar de strijd tegen het nationaalsocialisme tijdens en na de bezetting veel intenser was. Het aanvankelijk noodgedwongen uit handen geven van het interneringsbeleid door de Nederlandse regering aan de Binnenlandse Strijdkrachten (een wezenlijk verschil met België, waar het geweldsmonopolie praktisch direct weer in handen kwam van de staat) lijkt hierop van invloed te zijn geweest.

Grevers boort in haar gedegen vergelijkende studie nieuwe (eigentijdse) bronnen aan, legt mechanismen, grotere verbanden en structuren bloot en werpt zo licht op de achterliggende ideeën, organisatie en praktijk van de internering van collaborateurs. Zij levert hiermee haar bijdrage aan het grootschalige wetenschappelijke onderzoeksprogramma "Erfenissen van Collaboratie" van het NIOD, dat de positie van voormalige collaborateurs in de Nederlandse samenleving beoogt te verhelderen. Jammer genoeg komen we over het dagelijks leven in de interneringskampen en over ervaringen van geïnterneerden veel minder te weten. De auteur geeft zo weinig ruimte aan illustratieve verhalen over mensen van vlees en bloed dat "Van landverraders tot goede vaderlanders", anders dan de titel doet vermoeden, abstract en afstandelijk blijft. Het is dan ook te hopen dat toekomstige onderzoekers met oog voor detail ook meer tastbare verhalen over deze gevoelige episode in de geschiedenis durven te vertellen.

Beoordeling: Redelijk

Informatie

Artikel door:
Marie-Cécile van Hintum
Geplaatst op:
17-12-2013
Laatst gewijzigd:
16-04-2014
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen