TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    "Toen heeft de bezetter wraak genomen. Hij heeft in volstrekte strijd met het volkenrecht, dat zulke maatregelen expressis verbis verbiedt, twintig menschen uit de gevangenis gehaald, die naar Dokkum gebracht en ze daar in groepjes van vijf doodgeschoten".

    Een paar regels uit een artikel in verzetskrant Trouw van februari 1945. De wraak van de Duitse bezetter, onder leiding van SS- Hauptsturmführer Artur Albrecht vond plaats op een koude winterdag, 22 januari 1945. Uit Groningen en Leeuwarden had de Sicherheitsdienst (SD) 20 gevangenen opgehaald en naar Dokkum vervoerd. De mannen hadden geen idee wat de reden van hun plotselinge transport was. Ze hielden uiteindelijk halt bij de eerste huizen van Dokkum aan de Woudweg. Een eindje het weiland in werden ze enige tijd later in groepjes van vijf doodgeschoten door een vuurpeloton. De eerste vijf dode mannen moesten door de anderen die nog zouden volgen "netjes" naast elkaar op hun rug worden gelegd. Behalve het laatste groepje van vijf, zij bleven nagenoeg liggen zoals ze neervielen. Op bevel van Albrecht en zijn mannen moesten de lichamen 24 uur blijven liggen, als afschrikwekkend voorbeeld voor het verzet en de bevolking. Pas toen mochten de lichamen worden geborgen en begraven.

    Nog ieder jaar op 22 januari wordt deze zwarte dag in de recente geschiedenis van Dokkum herdacht. Een monument staat er langs de weg als teken van herdenking en herinnering aan 20 jonge mannen aan wier leven abrupt een einde kwam door de kogels van de Duitse bezetter. Een bezetter die slechts een kleine drie maanden later uit Dokkum en omstreken verdwenen was. Wat ging er vooraf aan deze tragedie, wat was de verzetsdaad die leidde tot deze wraakactie op 22 januari 1945.

    Definitielijst

    Sicherheitsdienst (SD)
    De nationaal-socialistische inlichtingen en (contra)spionagedienst van de SS.

    Afbeeldingen

    De Woudweg in 1945. Rechtsonder de “executieplaats”. Bron: Tresoar.nl.
    De Woudweg anno 2012 (monument net zichtbaar achter de boom geheel rechts).

    13-18 januari 1945

    Aalsum ligt tegen Dokkum aan, een dorpje met slechts enkele huizen, hier en daar een boerderij en een kerkje op een grotendeels afgegraven terp. Eén van de boerderijen onder Aalsum werd bewoond door het gezin Benedictus, bekend met het verzet en een adres voor onderduikers. Hun schuur werd gebruikt als opslagplaats voor wapens en munitie, verborgen onder het hooi. De wapens en munitie waren onder andere afkomstig van droppings door de Engelsen op een stuk weiland bij een boerderij even verderop, bewoond door de familie Veeninga. In oktober en november 1944 waren er enkele malen vliegtuigen overgevlogen die per parachute containers met wapentuig dropten voor het gewapende verzet tegen de Duitsers. De droppings zijn nooit door de Duitsers ontdekt en de familie Veeninga is heelhuids de oorlog doorgekomen. In de buurt van hun boerderij is jaren na de oorlog nog een monument geplaatst als herinnering aan hun moed om met gevaar voor eigen leven wapendroppings op hun weiland toe te laten.

    In de late ochtenduren van 13 januari 1945 verschenen er Duitse soldaten op het erf van boer Rindert Benedictus voor een huiszoeking. Er waren in de omgeving al eerder zoekacties van de Duitsers geweest, wellicht hadden ze wel een vermoeden dat er in Aalsum en omgeving iets gaande was. Die dag was blijkbaar de boerderij van Benedictus aan de beurt . De aanwezige onderduikers waren vanwege de dreiging van een huiszoeking al eerder veilig elders geplaatst. Feit is dat de Duitsers uiteindelijk wapens ontdekten; mede doordat ze in een jaszak van Geale Postma uit Driesum, een knecht van Benedictus een kogel van Engelse makelij hadden aangetroffen. Hij had deze afgepakt van spelende kinderen die de kogel op het erf hadden gevonden. Benedictus zelf was niet aanwezig tijdens de inval, hij was eerder die dag naar Dokkum vertrokken. Postma werd gearresteerd en meegenomen, evenals de 16 jarige Cornelis Hiemstra, die regelmatig een handje meehielp op de boerderij (hij overleefde uiteindelijk de oorlog). Het gezin van Benedictus werd in eerste instantie ongemoeid gelaten; toen er later soldaten terugkwamen waren de vrouw des huizes en de kinderen gevlogen, op weg naar een onderduikadres. Benedictus werd tijdig gewaarschuwd door het verzet en op de hoogte gebracht van de zoekactie, hij dook tijdelijk onder in Dokkum en ontkwam aldus aan arrestatie.

    De dagen na de vondst van de wapens vonden er in Dokkum en omgeving meer arrestaties plaats. Het is heel goed mogelijk dat een gevangengenomen verzetsman na urenlange verhoren namen heeft prijsgegeven zoals sommige bronnen suggereren. Het doorslaan van "kameraden" na arrestatie was, naast verraad, het grootste gevaar voor velen uit het verzet. Op 15 januari werd door Dokkumer verzetsmannen in overleg met de leiding van het Friese verzet een poging gedaan om een Duits transport van gearresteerde verzetsmensen naar Leeuwarden te overvallen en de gevangenen te bevrijden. Door de Duitsers gearresteerde en verdachte personen werden doorgaans naar Leeuwarden gebracht, en opgesloten in het Huis van Bewaring, of ze gingen naar het door de SD gevorderde gebouw van De Spaarbank aan Het Zaailand en later naar het Burmaniahuis. Dit statige pand was het hoofdkwartier van de SD en de Sicherheitspolizei (SiPo)in Noord Friesland gedurende de laatste oorlogsmaanden.

    De eigenaar van het historische pand, De Algemeene Friesche Levensverzekeringsmaatschappij, was gedwongen een deel van het pand af te staan aan de SD/SiPo. De Duitsers Artur Wilhelm Albrecht, sinds september 1944 commandant van het Aussenkommando van de SD en SiPo in Leeuwarden, en de al eerder in Leeuwarden gestationeerde SD’er Friedrich Eduard Grundmann voerden vanuit hier een waar schrikbewind in Noord Friesland; berucht waren de martelpraktijken die in het gebouw plaatsvonden. De beide mannen deden alle moeite om verzetsacties in de kiem te smoren. Met name in de laatste oorlogsmaanden werd hun optreden steeds gewelddadiger. Saillant detail is overigens dat het verzet in Leeuwarden met behulp van PTT medewerkers afluisterapparatuur had laten plaatsen in het Burmaniahuis, net voor en tijdens de verhuizing van de SD/SiPo naar het gebouw. Behalve de telefoons van onder andere Albrecht en Grundmann werden er ook verborgen microfoons geplaatst in diverse vertrekken, waaronder verhoorkamers. Dit heeft tussen eind februari en half april belangwekkende informatie opgeleverd bij de afluisterpost, gevestigd in boekhandel Wielinga. Zo wist men vaak welke namen werden prijsgegeven bij verhoren en konden deze personen tijdig gewaarschuwd worden.

    De boven genoemde overval van 15 januari op het gevangenentransport mislukte overigens jammerlijk: men was te laat met het omhoog draaien van de brug in De Valom om de Duitsers te laten stoppen. Daardoor kon het gevangenentransport zijn weg ongehinderd vervolgen richting Leeuwarden.

    Definitielijst

    SiPo
    Sicherheitspolizei. Samenvoegingsverband (sinds 1936) van de Gestapo en Kriminalpolizei

    Afbeeldingen

    Geale Postma. Bron: B. Dantuma.
    SS-Oberscharfuhrer Grundmann, kopstuk van de SD/ SiPo Leeuwarden. Bron: Tresoar.
    SS-Hauptsturmfuhrer Albrecht, eveneens een kopstuk van de SD/ SiPo Leeuwarden. Bron: Tresoar.

    19 januari 1945

    Een belangrijk ontmoetingspunt voor het verzet in Dokkum en omstreken was de apotheek aan De Zijl in Dokkum; het werd beschouwd als hoofdkwartier van het verzet in dit deel van Friesland. Piet Gunster had zich in het monumentale pand aan De Zijl in Dokkum in 1944gevestigd als apotheker (het pand huisvestte overigens al jaren een apotheek). Dr. Pieter Engelbertus Gunster was afkomstig uit de provincie Groningen en belandde uiteindelijk in Dokkum, waar hij betrokken raakte bij het verzet. In een apotheek valt het doorgaans minder op dat mensen regelmatig in en uit lopen, tenslotte haalt men hier zijn pillen en poeders bij ziekte en ongemak. Verzetsmensen vergaderden regelmatig in de apotheek, er werden plannen beraamd en informatie uitgewisseld, geoefend met wapens en koeriersters brachten er hun boodschappen. Hoewel het verzet over het algemeen een mannenwereld was hielden zich wel degelijk ook vrouwen bezig met verzetswerk, zoals het overbrengen van boodschappen, wat beslist geen ongevaarlijk werk was.

    Op vrijdag 19 januari kwamen in alle vroegte Duitse wagens Dokkum binnen- gereden. Onder de Duitsers bevond zich ook de al eerder genoemde SS Oberscharführer Grundmann, alsmede Carl Himstedt van de Duitse Zollgrenzschutz in Dokkum en enkele landwachters. Doelbewust doorzochten ze diverse huizen op zoek naar bepaalde personen van wie ze de namen blijkbaar te weten waren gekomen. De meeste mannen op hun lijst bleken niet thuis te zijn, ze waren al eerder gewaarschuwd om onder te duiken wegens de dreiging van razzia’s. Iemand die ze (nog) wel aantroffen in zijn woning was apotheker Gunster, hij werd afgevoerd. Piet Gunster was ook aangespoord om te verdwijnen naar een onderduikadres en daar wilde hij ook gehoor aan geven. Echter toch kon hij de verleiding niet weerstaan om thuis nog wat zaken af te handelen, wat hem zijn arrestatie kostte.

    Behalve Gunster werden Jan Formsma en Rienk Hacquebord gevangengenomen. Formsma was directeur van de Christelijke ULO in Dokkum en alleen indirect bij het verzet betrokken, veel bewijs kunnen ze tegen hem niet hebben. Misschien werd hij meegenomen omdat zijn zoon Petrus wel gezocht werd en ondergedoken zat. Een soortgelijk geval is Rienk Hacquebord, hij kan zijn meegenomen omdat zijn vader Lourens Hacquebord een actief verzetsman was. Zekerheid omtrent de reden van hun gevangenneming is er echter niet.

    Al heel gauw was het verzet op de hoogte van de arrestaties. Met name het wegvoeren van Gunster baarde grote zorgen, hij was tenslotte bekend met de hele verzetsbeweging in Noordoost Friesland en kende vele mannen en vrouwen persoonlijk. Als hij in de handen van de SD in Leeuwarden zou komen, liepen velen groot gevaar. Hoe lang zou het duren eer ze Gunster murw hebben geslagen en getreiterd voordat hij bezwijkt en namen prijsgeeft aan z’n ondervragers? Het duurde dan ook niet lang voordat het Dokkumer verzet in overleg met de leiders van de Binnenlandse Strijdkrachten in Friesland een besluit namen: Gunster moest uit handen van de Duitsers worden bevrijd. Eén van de grote namen van de BS Friesland, was de Dokkumer Piet Oberman, in de oorlog beter bekend als "Piet Kramer". Hij had een paar maanden eerder de leidng gehad bij de overval op het huis van bewaring in Leeuwarden op 8 december 1944. Het was onder andere Oberman die zijn toestemming voor de bevrijdingsactie gaf. De verzetsgroep zou dezelfde procedure volgen als bij de mislukte actie vier dagen eerder, het omhoog draaien van de brug in De Valom om zo de Duitsers tot stoppen te dwingen. Wel werd van hogerhand een aantal andere en nieuwe personen aangewezen om aan de overval mee te doen.

    Definitielijst

    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Afbeeldingen

    Piet Gunster. Bron: Spanvis.nl.

    De bevrijdingsactie

    De overval op de Duitse personenauto met daarin Piet Gunster en zijn mede arrestanten zou worden uitgevoerd in De Valom. In 1945 was dit een buurtschap aan de weg Dokkum-Leeuwarden. Het ligt om precies te zijn tussen het toenmalige Murmerwoude en Veenwouden. Het transport van arrestanten door de Duitsers vanuit Dokkum en omgeving ging gewoonlijk via deze route richting Leeuwarden. Voor de goede orde: tegenwoordig heeft De Valom een dorpsstatus en is de naam Murmerwoude als dorpsnaam verdwenen, het is per 1971 opgegaan in het "nieuwe" dorp Damwoude. In de weg bij De Valom zat in die jaren nog een ophaalbrug over de Valomstervaart. De brug zou ongeveer een meter omhoog worden gedraaid zodat de arrestantenwagen zou zijn gedwongen te stoppen. De leden van het verzet zouden zich verdekt opstellen, en toeslaan zodra de wagen tot stilstand was gekomen.

    De groep bestond uit leden van het Dokkumer verzet, aangevuld met personen van buiten Dokkum; sommigen hadden elkaar daarvoor nog nooit ontmoet, laat staan gesproken. Dit zal de onderlinge samenwerking binnen de verzetsgroep zeker niet ten goede zijn gekomen. De namen van hen die aan de actie deelnamen (in alfabetische volgorde): J. Antonides, W. Dijkstra, K. Elzinga, G. Pranger, Y. Pranger, J. Tiemens en C. Veldhuis. Het sein dat de auto in aantocht is werd via de telefoon in een nabij gelegen bakkerij vanuit Dokkum doorgebeld. Het was een koude, bewolkte dag en er viel regelmatig (natte) sneeuw, het werd snel schemerig. De auto liet op zich wachten (naar later bleek had de auto enige vertraging omdat Grundmann te laat kwam opdagen). De mannen hadden zich na het telefoontje uit Dokkum naar de kant van de weg begeven, vlakbij de brug, in afwachting van wat komen ging.

    Toen kwam eindelijk de auto waarom alles draaide aangereden en stopte net voor de slagboom van de openstaande brug. Ondanks dat het oorspronkelijk de opzet was om zonder te schieten de overval uit te voeren klonken er onmiddellijk schoten en werd de voorkant van de auto bestookt door het verzet met een stengun. Een aantal van de overvallers herinnerde zich later het klaaglijke geluid van de claxon van de auto, vlak na het geweersalvo. Later werd duidelijk dat de chauffeur was getroffen en voorover op de claxon was gevallen. Eén van de verzetsmannen uit Dokkum rukte het achterportier open en bijna letterlijk viel er iemand naar buiten. Er klonk nog een schot vanaf de kant van de weg, maar de verzetsman bij de auto schreeuwde: niet schieten!! De persoon die half uit de auto tuimelde was namelijk niemand minder dan Piet Gunster. Iemand van de verzetsgroep was in de veronderstelling dat het een Duitser was en loste daarom nog een schot. Gunster werd getroffen in zijn been ter hoogte van de knie, maar het lukte om hem van de auto weg te slepen.

    In een flits zagen ze nog iemand uit de auto komen en zich uit de voeten maken: het is Grundmann, hij verdween snel uit zicht en bracht het er heelhuids vanaf, een schot van één van de verzetsmannen op hem miste zijn doel. Wat niet gezegd kan worden van twee andere inzittenden van de auto. De SD-man Jacob Maus was op slag dood en de chauffeur, voorover liggend op het stuur, zwaargewond. Deze man, Raoul de Keukelaere genaamd, was een Belg in dienst van de Duitsers. Hij werd later die avond door de Duitsers overgebracht naar Leeuwarden, maar overleed na enkele dagen aan zijn verwondingen.

    De arrestanten Formsma en Hacquebord waren ongedeerd en zaten nog op de achterbank van het voertuig. Het portier stond open, ze konden zo uitstappen en vluchten. Maar uiteindelijk besloten ze te blijven zitten en te wachten. Het mag vreemd lijken dat de beide mannen vrijwillig verkozen in gevangenschap te blijven. Aan de andere kant kon weglopen door Grundmann en de SD uitgelegd worden als een teken van schuld: ze zouden dan voortvluchtig zijn en moeten onderduiken. Waarom niet blijven zitten en zo elke zweem van verdenking vermijden? Beide mannen stonden bij de Duitsers niet direct te boek als verdachte personen, dus vertrouwden ze erop dat de SD en SiPo uiteindelijk niets tegen hen zouden kunnen inbrengen. Hun gedachtegang bleek achteraf juist te zijn: beide mannen zijn later vrijgelaten en hebben de bevrijding meegemaakt.

    Onwetend van wat er zich verder in en rond de auto afspeelde, hielden twee mannen van de verzetsgroep zich bezig met de gewonde Gunster. Hij werd op de bagagedrager van een fiets van één van hen gehesen en zo voortgeduwd . Hij was door zijn beenwond niet in staat om te lopen of te fietsen. Het was een zware klus, het was inmiddels kouder en donker geworden. De twee mannen van de verzetsgroep ploeterden door de sneeuw, geplaagd door sneeuwbuien. Gunster leed veel pijn op de hobbelende fiets, hij had zo snel mogelijk onderdak en verzorging nodig. Nog enkele leden van de groep sloten zich even later bij hen aan en één van hen kende in de buurt een boer, Gerrit Visser, die beslist te vertrouwen was en waar ze Gunster tijdelijk konden onderbrengen. Zijn boerderij lag enkele kilometers van de plaats van de overval even voorbij Murmerwoude . Piet Gunster werd er tijdelijk verborgen gehouden en kreeg daar ook de nodige medische verzorging.

    Een paar dagen later werd hij naar zijn geplande onderduikadres gebracht. Doordat er een behoorlijke laag sneeuw lag, kon hij worden vervoerd met paard en slede en eindigde zijn vlucht onder gewapend escorte van het verzet tenslotte op de boerderij van Gosse Sikma nabij het dorpje Driesum. Piet Gunster overleefde de oorlog en overleed in 1969 (zelfdoding); hij ligt begraven in zijn geboorteplaats Scheemda in de provincie Groningen.

    Alle verzetsmensen die aan de actie hebben deelgenomen keerden terug naar hun huis of onderduikadres; de Duitsers waren niet achter de namen van de daders gekomen. Na de oorlog kwamen de herinneringen en verslagen van deze mannen over de overval in grote lijnen overeen, maar op details soms ook niet. Zo wisten enkelen van de groep bijvoorbeeld niet waar anderen zich precies bevonden op het moment van de aanslag, aldus één van de verzetsmannen. Een van de belangrijkste vragen die men zich kan stellen: waarom werd er direct geschoten? De opzet was immers om de overval uit te voeren zonder bloedvergieten. Er zullen diverse factoren een rol hebben gespeeld. De groep was niet goed op elkaar ingespeeld, ze waren haastig opgeroepen, sommigen kenden elkaar voor de actie niet en meldden zich op het laatste moment. Misschien dacht men, onder grote druk ("de actie moest slagen"), dat directe uitschakeling de beste methode was om eventueel gewapend verzet van de Duitse inzittenden te voorkomen. Bij het naderen van de auto was het zicht nog net goed genoeg om te constateren dat er twee personen in uniform (dus SD’ers) voorin zaten; zij waren een makkelijk doelwit. Of had het lange wachten de spanning en de sfeer in de groep geen goed gedaan en was de stemming grimmiger geworden?

    Het antwoord op dit soort vragen is slechts bekend bij enkele betrokkenen, en zelfs hun verklaringen en herinneringen kwamen niet altijd overeen. Om zoveel jaren na dato alsnog te proberen de "waarheid" boven tafel te krijgen is daarom weinig zinvol en kan ook onnodig gevoelens van betrokken personen en nabestaanden kwetsen. Te meer daar er na de oorlog naar aanleiding van de uitvoering van de overval wrijving ontstond, tussen enerzijds enkele verzetsmannen onderling en de leiding van het Friese verzet, en anderzijds tussen buitenstaanders en de betrokken verzetsmannen.

    We moeten ook in ogenschouw nemen dat verzetsmensen veelal jonge mannen waren, die al dan niet vrijwillig betrokken waren geraakt bij een strijd tegen een geoefende en meedogenloze vijand, en soms in een oogwenk diepgaande beslissingen moesten nemen. In het algemeen hebben velen levenslang de last moeten dragen van hun acties, en de gevolgen daarvan. Uit getuigenissen van enkele betrokkenen bij de overval is gebleken dat de gebeurtenissen van de overval en de dramatische gevolgen de rest van hun leven heeft overschaduwd.

    Definitielijst

    onderduiken
    Het verstoppen voor de vijand.
    SiPo
    Sicherheitspolizei. Samenvoegingsverband (sinds 1936) van de Gestapo en Kriminalpolizei

    Afbeeldingen

    Plaats van handeling: de ophaalbrug bij De Valom. Bron: Tresoar.

    Duitse vergelding op 22 januari 1945

    Het is niet zo vreemd te veronderstellen dat het de gevluchte Grundmann is geweest die ergens een huis is binnengedrongen en aan Leeuwarden heeft doorgebeld wat er in De Valom was gebeurd. Spoedig na de aanslag arriveerden Duitse troepen die de zwaargewonde chauffeur afvoerden, alsmede de twee overgebleven arrestanten. Uit verhoren van na de oorlog van een medewerker van de SD uit Leeuwarden blijkt dat Albrecht en Grundmann des duivels waren door de dood van een collega-SD’er, door een zwaargewonde medewerker en uiteraard door de bevrijding van Gunster.

    In die verhoren, geruime tijd later openbaar gemaakt, blijkt dat de SD Leeuwarden zelfs verzocht heeft om Dokkum plat te schieten, desnoods te bombarderen en met de grond gelijk te maken. Ook de weduwe van Piet Oberman, leider van het Friese verzet, heeft iets in die trant ooit eens gezegd in een interview tijdens de filmopnamen voor de documentaire "De Vergelding". Dit lot is de bevolking van het stadje gelukkig bespaard gebleven. Het verzoek voor deze buitensporige vergeldingsactie werd namelijk resoluut van de hand gewezen door Albrecht’s superieur in Groningen, de commandant van de Aussenstelle SD/SiPo SS-Sturmbahnführer Bernard Georg Haase, maar het geeft wel aan welk een woede de aanslag had veroorzaakt in de hoogste SD-kringen van Leeuwarden. Albrecht en consorten kregen wel toestemming van Haase uit Groningen voor represailles: er mochten "politieke" gevangenen uit Groningen worden gehaald en gevangenen uit Leeuwarden die zonder enige vorm van proces zullen worden geëxecuteerd, SD topman Lehnhoff, de ‘beul" van Groningen, zorgde ervoor dat er 20 mannen werden geleverd.

    De 20 mannen werden uit de gevangenissen in Groningen en Leeuwarden gehaald en met vrachtwagens, inclusief bewakers, vervoerd naar Dokkum. Nagenoeg alle manschappen van SiPo en SD uit Leeuwarden waren met groot machtsvertoon uitgerukt voor de terechtstelling en in personenauto’s naar Dokkum gereden, maar niet iedereen heeft daadwerkelijk meegedaan aan de executie. In de vroege ochtend van 22 januari 1945 stelde een vuurpeloton zich op in een weiland bij de Woudweg, samengesteld door Albrecht en onder leiding van hemzelf, bestaande uit elf personen. Het oneven aantal kwam volgens de overlevering omdat er per abuis 11 (i.p.v. 10) mannen waren aangewezen voor het vuurpeloton maar deze -elfde- man, de Duitser Fritz Marx voelde zich geroepen om ook aan de executie deel te nemen en mocht blijven staan. Verder waren er nog twee personen aangewezen die gereed moesten staan een "nekschot" te geven.

    Diverse mannen van het executiepeloton waren Belgen, wat niet zo verwonderlijk is, aangezien Albrecht voorheen de SD leidde in de Belgische stad Gent. Verscheidene Belgen die voor de Duitsers werkten volgden hem toen hij door de naderende geallieerde troepen België moest verlaten en uiteindelijk naar Leeuwarden reisde in september 1944. De andere leden van het peloton waren Duitsers, maar er waren ook twee Nederlanders actief betrokken bij de executie. De lijst met namen van de daders die na verhoren met enkele Belgische SD’ers na de oorlog bekend werd luidde als volgt: de Duitsers F. Marx, R. Pöschl, G. Erstling en H. Biehle (deze laatste twee stonden klaar voor een "nekschot’), de Belgen F. van Laere, M. Opdebeeck, A. D’Hollander, R. Francq, E. de Gendt, A. Maene en M. Peskens , alsmede de twee Nederlandse collaborateurs J. Meekhof en W. Derksen.

    De eerste vijf gevangenen werd gesommeerd zich tegenover het vuurpeloton op te stellen. Er was duidelijk afgesproken wie van het peloton op welke gevangene, telkens genummerd 1 tot en met 5 zou schieten. Twee schutters voor één gevangene waarbij de één richtte op de borst en de ander op het hoofd van het slachtoffer. Albrecht leek telkens, voor het oog van de vijf opgestelde gevangenen, opzettelijk uitvoerig en langdradig instructies te geven voordat hij het commando "vuur" schreeuwde. Zo werden de 20 mannen vijf voor vijf doodgeschoten, en "ordelijk " op de rug gelegd door de daarna aan de beurt zijnde gevangenen. Een nekschot volgde mocht er nog een teken van leven zijn. Er was één Dokkumer getuige van het drama, namelijk burgemeester Jonker. Albrecht had hem van huis laten halen en dwong hem de executie bij te wonen. Ook naaste omwonenden hebben de geweersalvo’s gehoord en later vanuit hun ramen de lichamen zien liggen in de sneeuw.

    Voor en tijdens de executie werd er door de SD’ers nauwlettend op toegezien dat er niemand op straat kwam, men wilde geen verdere getuigen. Eén van de slachtoffers was Geale Postma, de arrestant na de zoekactie op de boerderij van Benedictus bij Aalsum, ruim een week eerder. Enkele van de doodgeschoten mannen hadden niet veel of niets met het verzet te maken, er zaten buitenlanders bij, waaronder een geboren Duitser, uit Amsterdam. Op een stadje als Dokkum had de gebeurtenis een grote impact. Het was de grootste massa-executie van de Duitsers in Friesland en een vorm van terreur zoals de Dokkumers en de dorpelingen in de omgeving nog niet hadden meegemaakt, en dat luttele maanden voor de bevrijding.

    De volledige lijst van slachtoffers:

    • Adler, David - geboren in Hongarije (Banyhád), koopman, wonende in Amsterdam, 59 jaar
    • Blauw, Harm - geboren in Amsterdam, opzichter , wonende in Groningen, 27 jaar
    • Boersema, Hendrik – geboren in Antwerpen, gemeenteambtenaar, wonende in Stedem, 41 jaar
    • Bukers, Jan – geboren in Leeuwarden, vertegenwoordiger, wonende in Groningen, 41 jaar
    • Dijken, Jan van – geboren in Appingedam, directeur postkantoor, wonende in Dokkum, 41 jaar
    • Duursma, Jan, geboren en wonende in Marum, brandweerman,, 41 jaar
    • Frensdorf, Arnold, geboren in Duitsland (Frankfurt am Main, koopman in Amsterdam, 63 jaar
    • Gelder, Herman van – geboren en wonende in Groningen, slager, 33 jaar
    • Heijdenrijk, Aris - geboren in Rotterdam, kelner, wonende in Leeuwarden, 36 jaar
    • Hulshoff, Louwrens – geboren en wonende in Dokkum, bankbediende, 24 jaar
    • Krohne, Heinrich - geboren in Groningen, bouwvakker, wonende in Groningen, 41 jaar
    • Krolis, Hinne – geboren in Nijland, gemeenteambtenaar, wonende in Leeuwarden, 51 jaar
    • Lommert, Hendrik – geboren in Groningen, tekenaar, wonende in Groningen, 21 jaar
    • Meinsma, Ernst – geboren en wonende in Nes (Dongeradeel), landbouwer, 55 jaar
    • Moorman, Wilhelmus – geboren in Deventer, kantoorbediende in Didam, 19 jaar
    • Postma, Geale – geboren en wonende in Driesum, boerenarbeider, 23 jaar
    • Ruinen, Jarl – geboren in Indië (Kota Radja), huisarts, wonende in Ee, 38 jaar
    • Sachs, Abraham – geboren in Winschoten, koopman, wonende in Amsterdam, 55 jaar
    • Walters, Freerk – geboren en wonende in Oude-Pekela, politieagent in Oude Pekela, 19 jaar
    • Woldringh, Hendrik – geboren in Zuidwolde, belastingambtenaar, wonende in Groningen, 60 jaar

    Definitielijst

    SiPo
    Sicherheitspolizei. Samenvoegingsverband (sinds 1936) van de Gestapo en Kriminalpolizei

    Afbeeldingen

    De gedenkstenen met de namen van de 20 gefusilleerde mannen bij het monument Woudweg. Bron: Auke Eelkema.

    Slotwoord

    Na de oorlog werd de eerste jaren de executie herdacht op de oude begraafplaats aan het Zuiderbolwerk in Dokkum, bij een eenvoudig wit houten kruis. Eind 1947 werd het herdenkingsmonument geplaatst op ongeveer de plaats van de executie, het witte houten kruis stond in een plantsoentje met aan weerszijden gedenkstenen met de namen van de 20 slachtoffers. Vanaf 22 januari 1948 wordt hier jaarlijks de herdenking gehouden.

    In 1965 werd het kruis vervangen door een imposanter monument van de Hongaarse kunstenaar en beeldhouwer Peter Gelencser, een geelkoperen kruis omgeven door abstracte vormen van natuursteen op een laag plateau, met de herdenkingsstenen met de namen van de slachtoffers ervoor. Gelencser was een (politiek) vluchteling uit Hongarije die in 1956 zijn land verliet na de inval door troepen van het Warschaupact, die de opstand in zijn land tegen het communistische bewind met geweld beëindigde. Hij vluchtte met zijn broer en kwam uiteindelijk in Nederland terecht; aan hem werd de opdracht gegund voor het maken van een nieuw permanent herdenkingsmonument. Het plantsoen verdween en maakt plaats voor een ruim wandelpad en twee bloembakken. Bij dit herdenkingsmonument vindt op 22 januari nog ieder jaar een korte plechtigheid plaats en worden er kransen gelegd. De bevolking van Dokkum wil die gruwelijke dag in januari 1945 blijven herdenken.

    Degenen die aan de executie hebben deelgenomen, hadden allen meerdere oorlogsmisdaden en wreedheden op hun kerfstok. Op een enkeling na zijn ze na de oorlog allen gearresteerd en berecht. De doodstraf, die in Nederland in 1870 werd afgeschaft, was vanwege de berechting van oorlogsmisdadigers opnieuw ingesteld. In maart 1952 werd in Nederland voor de allerlaatste keer een doodvonnis uitgesproken en voltrokken. Twee mannen werden gefusilleerd: één van hen was Arthur Wilhelm Albrecht, de voormalige SD commandant uit Leeuwarden.

    Berechting van de 2 SD officieren en de mannen van het executiepeloton na de oorlog:

    • A.W. Albrecht – doodstraf, door vuurpeloton voltrokken op 31 maart 1952.
    • F.E. Grundmann - gevangenisstraf van 18 jaar met aftrek, vrijlating en uitzetting in mei 1957.
    • H. Biehle – omgekomen tijdens vuurgevecht, Zwolle – 01-04-1945
    • G. Erstling – 5 jaar en 8 maanden gevangenisstraf, vrijlating en uitzetting in augustus 1950.
    • R. Pöschl – 8 jaar gevangenisstraf, vrijlating en uitzetting in juni 1950
    • K. Marx – lot onbekend.
    • F. van Laere – doodstraf, voltrokken 29 mei 1948.
    • M. Opdebeeck – doodstraf, voltrokken 29 mei 1948
    • M. Peskens – doodstraf, in 1950 omgezet in 20 jaar gevangenisstraf.
    • A. Maene – doodstraf bij verstek; vluchtte naar Duitsland en kreeg Duitse nationaliteit, deed in 1971 en 1974 gratieverzoeken. De doodstraf werd in 1974 uiteindelijk nog omgezet in 20 jaar gevangenisstraf.
    • E. de Gendt – doodstraf bij verstek.
    • A. D’Hollander – gevangenisstraf.
    • R. Franck - doodstraf bij verstek.
    • J. Meekhof – doodstraf, later omgezet in 22 jaar gevangenisstraf, eind 1959 vrijgelaten.
    • W. Derksen – aan ziekte overleden, 24-02-1945 te Apeldoorn .

    Naschrift: uit recent onderzoek is naar voren gekomen dat de meeste gevangenen die uit Groningen kwamen, met voorbedachten rade zijn uitgekozen om in Dokkum te worden geëxecuteerd! Het waren linksgeoriënteerde personen (o.a. van communistische signatuur) die zich als verzetsgroep hadden verenigd. Het lijkt er zelfs op dat met Nederlandse bemoeienis van hogerhand de Duitsers een ‘handje zijn geholpen! Zij hebben gericht de diverse gevangenen eruit gepikt. Onderzoek omtrent deze gang van zaken, is nog gaande.

    Definitielijst

    oorlogsmisdaden
    Misdaden die in oorlogstijd worden begaan. Vaak betreft het hier misdaden van militairen ten opzichte van burgers.

    Afbeeldingen

    Het eerste herdenkingsmonument aan de Woudweg Bron: Archief Leeuwarder Courant.
    Het monument zoals het er staat sinds 1965. Bron: Auke Eelkema.