TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

De vier onderzeeboten van de O 12-klasse waren een doorontwikkeling van die van de O 9-klasse. Ook deze boten waren ontworpen onder leiding van de Nederlandse ingenieur J.J. van der Struyff . Bij het ontwerpen van de O 12-klasse werd voor het eerst gebruik gemaakt van sleeptankproeven bij het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation in Wageningen om de vorm van de romp te optimaliseren. Andere verbeteringen waren de toepassing van elektrisch lassen en de versterkingen van de dubbele drukvaste huid en de waterdichte luiken zodat de maximale duikdiepte opgevoerd kon worden tot 80 meter. Ondanks deze verbeteringen ging het ontwerp nog steeds uit van gebruik van de onderzeeboten in kustwateren en ondiepe zeeën.

Verder werden de nieuwe onderzeeboten, die in 1931 en 1932 in dienst gesteld werden, voor het eerst volledig uitgerust met 53,3cm torpedolanceerbuizen waarvan vier boegbuizen en één hekbuis. Om de stroomlijn van de boten niet teveel te onderbreken werd in het ontwerp afgezien van een dekkanon. In plaats daarvan werden twee 40mm mitrailleurs geplaatst die in waterdichte compartimenten opgeborgen konden worden.

De O 12-klasse onderzeeboten waren ook de eerste Nederlandse onderzeeboten die beschikten over twee periscopen die elektrisch in- en uitgeschoven konden worden. Een grote tegenvaller van het ontwerp was de slechte stabiliteit van de boten als zij aan de oppervlakte voeren. In de jaren 1936 en 1937 werd dit probleem aangepakt door bij de vier boten de middelste ballasttank te vergroten en het topgewicht te verminderen door de beide 40mm mitrailleurs en één van de airconditioners te verwijderen.

De eerste drie onderzeeboten van de nieuwe klasse werden gebouwd door de Koninklijke Mij. De Schelde in Vlissingen en uitgerust met twee Zwitserse Sulzer dieselmotoren die onder licentie op de Zeeuwse werf gebouwd werden. De O 15 werd gebouwd op de werf van Maatschappij Fijenoord te Rotterdam. Deze werf mocht geen Sulzer motoren onder licentie bouwen en daarom werd deze boot voorzien van twee M.A.N. dieselmotoren die oorspronkelijk van Duitse makelij waren.

Afbeeldingen

Hr. Ms. O 13 en O 14 in Amsterdam, 1939. Bron: P. Kimenai Go2War2.
Hr. Ms. O 11, O 13 en O 15 in Rotterdam, 17 juni 1938. Bron: P. Kimenai Go2War2.

Klasse overzicht en technische gegevens

Hr. Ms. O 12Hr. Ms. O 13Hr. Ms. O 14Hr. Ms. O 15
BouwwerfKoninklijke Maatschappij De Schelde te VlissingenMij. Fijenoord te Rotterdam
Bouwnummer186190191319
Op stapel gezet20 oktober 19281 december 192828 december 19283 maart 1930
Te water gelaten8 november 193018 april 19313 oktober 193127 mei 1931
In dienst gesteld20 juli 19311 oktober 19314 maart 193228 juli 1932
Grootste lengte60,42 meter
Grootste breedte6,83 meter
Diepgang3,6 meter
Waterverplaatsing boven water548 ton
Waterverplaatsing onder water715 ton
Machine-installatie2 x 6-cilinder 2-takt Sulzer dieselmotoren, 2 x 900 pk2 x 6-cilinder 2-takt M.A.N. dieselmotoren, 2 x 900 pk
Elektromotoren2 x W. Schmitt elektromotoren en generatoren, 2 x 310 pk
Accu`s120 cellen, 5610 A/h (ampère per uur) gedurende 3 uren
Aantal schroeven2
Maximale snelheid16 knopen boven water, 8 knopen onder water
Actieradius3.500 zeemijlen bij 8 knopen boven water, 26 zeemijlen bij 8 knopen onder water
Maximale duikdiepte80 meter
Bemanning29 tot 31 koppen
Torpedobuizen4 x 53,3cm boegbuizen, 1 x 53,3cm hekbuis
Torpedo`s10 x type III53 torpedo`s
Overige bewapening2 x 1 40mm, 1 x 1 12,7mm mitrailleurs

Definitielijst

Torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

Afbeeldingen

De twee 40mm mitrailleurs aan boord van Hr. Ms. O 13. Bron: Dutchfleet.

Hr. Ms. O 12

Op 10 mei 1940, de dag dat de Duitsers Nederland binnenvielen, lag Hr. Ms. O 12 in groot vierjaarlijks onderhoud op de Rijkswerf in Den Helder. De onderzeeboot werd door werf- en marinepersoneel tot zinken gebracht in het bassin van de werf. In juni 1940 werd de boot op last van de Duitsers gelicht en naar Schiedam gesleept om gerepareerd te worden bij Wilton Fijenoord. Op 30 januari 1943 werd de onderzeeboot, door commandant Korvettenkapitän Franz Vernier, als UD 2 in Duitse dienst gesteld. De UD 2 werd als oefenboot ingezet bij de U-Abwehrschule vanuit Bergen, Noorwegen. Hier fungeerde het schip als doelboot voor geruispeilers. Op 6 april 1944 werd Oberleutnant zur See G. Scholz de nieuwe commandant van UD 2. Zijn bevelsperiode duurde echter maar tot 6 juli van dat jaar toen de UD 2 wegens personeelsgebrek buiten dienst werd gesteld en werd opgelegd in Kiel. Samen met onder andere UD 1, ex Hr. Ms. O 8, werd de onderzeeboot op 3 mei 1945 vernield door een Sprengkommando. Na de oorlog werd het wrak gelicht en gesloopt.

Afbeeldingen

Tewaterlating van de O 12, 8 november 1930. Bron: Wikipedia.
Hr. Ms. O 12 in de sluizen van IJmuiden. Bron: P. Kimenai Go2War2.

Hr. Ms. O 13

Vanaf de Nederlandse mobilisatie, afgekondigd op 28 augustus 1939, werd Hr. Ms. O 13, samen met onder andere de drie onderzeeboten van de O 9-klasse, ingedeeld bij de kustdivisie onderzeeboten om zo het offensieve element in de Nederlandse kustverdediging te vormen. Van 10 tot 12 mei 1940 patrouilleerde de Nederlandse onderzeeboot, onder commando van luitenant-ter-zee (LTZ) 1 E.H. Vorster, voor de kust waarbij zij regelmatig aangevallen werd door Duitse vliegtuigen. Op 12 mei week Hr. Ms. O 13, onder begeleiding van de stalen mijnenveger Hr. Ms. Jan van Gelder, uit naar Portsmouth aan de Engelse zuidkust. Hier werd de onderzeeër ingedeeld bij het Nederlandsch Flottille Onderzeeboten, dat onder commando stond van kapitein-luitenant-ter-zee (KLTZ) C. Hellingman. Het flottielje werd onder Brits operationeel bevel gesteld met als basis Fort Blockhouse, het Britse onderzeebootstation in Portsmouth. Van 29 mei tot 1 juni ondernam Hr. Ms. O 13 haar eerste oorlogspatrouille in Het Kanaal om de evacuerende geallieerde troepen uit Duinkerken en Bordeaux te beschermen. Vier dagen later vertrok de Nederlandse onderzeeboot naar haar nieuwe basis te Dundee, Schotland, waar het schip op 7 juni arriveerde.

De onderzeeër werd vanaf 11 juni ingedeeld bij de 9th Submarine Flotilla en vertrok reeds de volgende dag voor een oorlogspatrouille naar het Skagerrak, de zeeverbinding tussen Noorwegen en Denemarken. Op 19 juni werd de onderzeeboot teruggeroepen naar haar basis in Dundee maar Hr. Ms. O 13 gaf geen respons. Op 2 juli 1940 melde vice-admiraal J.Th. Furstner, bevelhebber van de Nederlandse marine in Londen: “… Hr. Ms. onderzeeboot O 13 zoo lang over tijd is dat helaas haar verlies als vaststaand aangenomen moet worden. Toen op 19 juni de boot werd teruggeroepen heeft hij zich niet gemeld”.

Er bestaan drie theorieën over de verdwijning van Hr. Ms. O 13:
1: Hr. Ms. O 13 is op een Duitse mijn gelopen in het mijnenveld 16B bij de Great Fisher Bank, dat in mei 1940 gelegd was en bij de British Admirality nog onbekend was.
2: Hr. Ms. O 13 is op 16 juni tot zinken gebracht door bommen afkomstig van twee Arado boordvliegtuigen van het Duitse slagschip Scharnhorst. Echter werd door de onderzeeboot HMS Porpoise gemeld dat dit Britse schip op die dag door de genoemde Duitse vliegtuigen werd aangevallen maar door een zogenaamde “crash-dive” kon ontkomen.
3: Hr. Ms. O 13 is per ongeluk op 20 juni geramd door de Poolse onderzeeboot ORP Wilk. Poolse bronnen, onder andere de memoires van commandant Romanowski van de Wilk, vermelden echter dat deze Poolse onderzeeboot op die dag de Duitse onderzeeboot U-122 geramd heeft. Bovendien had de O 13 dan nog kunnen reageren op de oproep van 19 juni.
Meest aannemelijk is dan ook dat Hr. Ms. O 13 op een vijandelijke mijn is gelopen. De 34 opvarenden van de O 13, onder wie 3 Britten, werden allen als vermist opgegeven.

Op 20 juni 1947 werd door Koningin Wilhelmina een monument onthuld bij de Onderzeedienst in de Waalhaven te Rotterdam waarop onder anderen de opvarenden van Hr. Ms. O 13 op één van de plaquettes worden geëerd. Het monument is in 1962 met de Onderzeedienst meeverhuisd naar Den Helder.

Ondanks dat er onlangs nog verschillende zoekacties zijn uitgevoerd door onder andere de Koninklijke Marine en Poolse instanties, die ook zochten naar de verdwenen Poolse onderzeeboot ORP Orzel, is het wrak van Hr. Ms. O 13 nog steeds niet gevonden. In september 2009 is in Dundee een nieuw monument onthuld ter nagedachtenis van alle opvarenden van geallieerde onderzeeboten die vanuit de Schotse haven actief waren. Hr. Ms. O 13 is één van de schepen die op het monument aangeduid worden als “Still on patrol”.

Definitielijst

mobilisatie
Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
slagschip
Zwaar gepantserd oorlogsschip met geschut van zeer zwaar kaliber.

Afbeeldingen

Hr. Ms. O 13. Bron: Wikipedia.
Hr. Ms. O 13 in dok. Bron: P. Kimenai Go2War2.
Gedenkteken voor de opvarenden van Hr. Ms. O 13 bij de onderzeedienst in Den Helder. Bron: P. Kimenai Go2War2.

Hr. Ms. O 14

Op 10 mei 1940 bevond Hr. Ms. O 14 zich, onder commando van LTZ 1 H. Tichelman, samen met zusterschip Hr. Ms. O 15, in Willemstad, Curaçao. De onderzeeboot lag in onderhoud dat tot september zou duren. Begin juni kwamen de Nederlandse en Britse marineautoriteiten overeen dat er geen Nederlandse onderzeeboten in de Caribische Zee nodig waren en dat de O 14 en O 15 zich via Halifax, aan de oostkust van de Canadese provincie Nova Scotia, naar Groot-Brittannië zouden begeven. Op 12 september begon de O 14 aan de reis naar Canada. Na stops in Kingston, Jamaica en Hamilton op de Bermuda`s kwam de boot twee weken later aan in Halifax waar zij onder commando kwam van de Britse Commander in Chief America and West Indies Station.

Omdat er in Halifax nog geen gedistilleerd water voorradig was voor de boordaccu`s kon Hr. Ms. O 14 niet mee met konvooi HX 78 (Halifax/New York - Groot-Brittannië) en moest tot 8 oktober wachten tot konvooi HX 79 zou vertrekken. Op 21 oktober verspreidden de resterende schepen van het konvooi (9 koopvaardijschepen van konvooi HX 79 waren onderweg op de Atlantische Oceaan slachtoffer geworden van U-boten) zich op weg naar verschillende Britse havens en de volgende dag kwam de O 14 aan in Rothesay aan de Firth of Clyde, ten westen van Glasgow, Schotland. Tot 20 december zou de Nederlandse onderzeeboot ingedeeld worden bij de 7th Submarine Flotilla waar ze, samen met Hr. Ms. O 9 en Hr. Ms. O 10, gebruikt werd als lokaasboot voor Asdic-oefeningen.

Vanaf 22 december 1940 werd Hr. Ms. O 14 ingedeeld bij de 9th Submarine Flotilla en werd gestationeerd in Dundee. Op de Schotse onderzeebootbasis onderging de O 14 eerst een maandenlange onderhoudsperiode waarbij onder andere alle accu`s vervangen werden. Tot augustus 1941 werd de Nederlandse onderzeeboot weer gebruikt bij Asdic-oefeningen maar nu vanuit Scapa Flow. Deze vrij saaie periode werd op 24 maart onderbroken door een commandowissel. Op die dag nam LTZ 1 G. Quint de bevelvoering van de O 14 op zich. Vanaf augustus werd Hr. Ms. O 14 ingezet voor oorlogspatrouilles. Tot februari 1942 voerde de onderzeeboot drie van deze gevaarlijke opdrachten uit voor de Noorse kust. Tijdens de laatste van deze patrouilles was de O 14 betrokken bij de zoektocht van geallieerde oorlogsschepen naar het uitgebroken Duitse slagschip Tirpitz. Het zusterschip van de Bismarck kon zich echter verbergen in een Noorse fjord voordat de geallieerden haar konden lokaliseren.

Op 16 december nam LTZ 1 H.A.W. Goossens de bevelvoering van Hr. Ms. O 14 op zich en het komende jaar werd gevuld met een aantal oorlogspatrouilles, die afgewisseld werden met onderhouds- en reparatieperiodes. Vooral de bakboorddiesel vertoonde steeds vaker kleine scheurtjes en moest meerdere malen gelast worden. Van 25 april tot 6 mei 1943 ondernam Hr. Ms. O 14 haar laatste oorlogspatrouille. Op de terugweg naar Schotland ontdekte de machinekamerbemanning weer scheurtjes in het cilinderblok van de bakboorddieselmotor. De Nederlandse marineautoriteiten in Londen besloten om de O 14 niet meer te laten repareren en wegens ouderdom, de problemen met de bakboorddiesel en een gebrek aan reserveonderdelen buiten dienst te stellen. In mei en juni 1943 werden nog wel enkele oefeningen gehouden waarbij de O 14, alleen varend op haar stuurboorddiesel, weer gebruikt werd als lokaasboot voor Asdic-oefeningen. Op 26 juni werd Hr. Ms. O 14 buiten dienst gesteld en opgelegd in Dundee. Alle bruikbare onderdelen werden van de afgedankte onderzeeboot afgehaald en later gedeeltelijk gebruikt voor zusterschip Hr. Ms. O 15. Op 20 juli van datzelfde jaar werd de romp van de afgedankte onderzeeër verkocht voor sloop naar Rosyth. De bemanning van de O 14 stapte voor een groot deel over op Hr. Ms. Zeehond. Deze onderzeeboot was de ex HMS Sturgeon die tot 17 november 1945 van de Royal Navy geleend werd.

Definitielijst

Asdic
Engelse afkorting voor: Allied Submarine Detection Investigation Committee. Door de Britten gebruikt systeem om Duitse onderzeeërs op te sporen. ASDIC zond een elektronisch signaal en ving de echo van deze signalen op en zette deze om in geluid, de bekende 'ping'. ASDIC had maar een bereik van 1,5 zeemijl en er was een ervaren luisteraar nodig om een U-boot te onderscheiden van een school vissen.
geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
slagschip
Zwaar gepantserd oorlogsschip met geschut van zeer zwaar kaliber.

Afbeeldingen

Hr. Ms. O 12 en O 14 in San Juan, Puerto Rico, 1937. Bron: Wikipedia.
Hr. Ms. O 14 met Brits naamsein P 14 in Dundee. Bron: P. Kimenai Go2War2.

Hr. Ms. O 15

Ook Hr. Ms. O 15 bevond zich op 10 mei 1940 te Willemstad, Curaçao waar zij in reparatie lag. LTZ 1 A.H.I. Kramers was sinds mei 1939 commandant van de Nederlandse onderzeeboot. In overleg met de British Admirality werd, net als bij zusterschip Hr. Ms. O 14 het geval was geweest, overeengekomen dat de onderzeeboot via Halifax naar Groot-Brittannië zou gaan. Half juli waren alle reparaties uitgevoerd en vertrok de O 15, onder escorte van de Britse kanonneerboot HMS Dundee naar Hamilton, Bermuda. Tijdens de oversteek bleken de beide dieselmotoren onbetrouwbaar maar in Hamilton konden alleen noodreparaties uitgevoerd worden. Op 2 augustus 1940 vertrok Hr. Ms. O 15 zonder escorte naar Halifax waar de onderzeeboot vier dagen later aankwam. Ze ging meteen door naar de Halifax Shipyard voor groot onderhoud aan de dieselmotoren. De Canadezen beschikten echter niet over bekwame dieselmonteurs zodat de bemanning alle werkzaamheden zelf moest uitvoeren. De bemanning improviseerde zoveel mogelijk en hield de O 15 maandenlang varende totdat de onderzeeboot het benodigde onderhoud in Philadelphia, Verenigde Staten, kon ondergaan. Ondanks de problemen met de dieselmotoren was de druk van de Royal Canadian Navy (RCN), om de O 15 te mogen gebruiken als doelschip voor radartesten, zo groot dat de Nederlandse onderzeeboot hier regelmatig voor ingezet werd.

Pas op 29 januari 1942 vertrok Hr. Ms. O 15 naar de Philadelphia U.S. Navy Yard voor de nodige reparaties en vierjaarlijks onderhoud. Tijdens deze periode, die tot mei 1942 zou duren, werd het commando van de O 15 op 6 april overgenomen door LTZ 1 G. Quint. Tijdens de zomermaanden werden proefvaarten gehouden en op 14 september 1942 vertrok Hr. Ms. O 15 eindelijk naar Groot-Brittannië. Na aankomst in Dundee, 15 dagen later, werd de Nederlandse onderzeeboot meteen ingedeeld bij de 9th Submarine Flotilla en onder Brits operationeel bevel gesteld.

Nog geen drie weken later bevond de Nederlandse onderzeeboot zich voor de Noorse kust tijdens haar eerste oorlogspatrouille. Deze patrouille zou Hr. Ms. O 15 tot bij IJsland brengen waar bescherming werd geboden aan geallieerde koopvaardijschepen die zonder escorte op weg waren naar de Sovjet-Unie. Op 18 november 1942 keerde de onderzeeër met lichte stormschade terug in Dundee. De schade werd gerepareerd en op 8 december nam LTZ 2 A.J. Schouwenaar het commando van het schip over waarna de boot tot 23 januari 1943 fungeerde als lokaasschip bij Asdic-oefeningen. Daarna werden de oorlogspatrouilles hervat in een periode die, regelmatig onderbroken door onderhoud, een jaar zou duren. Sinds half juni 1943 kon Hr. Ms. O 15 nog vaak opgelapt worden met onderdelen van haar buiten dienst gestelde zusterschip O 14, maar eind januari 1944 werd besloten de onderzeeboot niet meer in te zetten voor het gevaarlijke patrouillewerk voornamelijk omdat het schip zich in een slechte staat bevond.

Op 24 maart 1944 nam LTZ 1 J.B.M.J. Maas het bevel over de O 15 over terwijl de onderzeeboot te Dundee enige noodzakelijke reparaties onderging. Vanaf 19 april nam het schip als doelschip deel aan radaroefeningen voor oppervlakteschepen vanuit Rothesay, Campbeltown en Tobermory, Schotland en Londonderry, Noord-Ierland, als onderdeel van de 7th Training Flotilla. Op 14 augustus 1944 werd LTZ 2 W.C.M. de Jonge van Ellemeet de nieuwe commandant van Hr. Ms. O 15 maar nog geen maand later, op 11 oktober 1944, nam LTZ 2 R.W. van Lynden deze functie van hem over. Twee dagen later kwam de O 15 in aanvaring met HMS Bretwalda, een van oorsprong Franse trawler van 488 ton die door de Royal Navy omgebouwd en in gebruik genomen was als patrouillevaartuig. Nadat de O 15 de opgelopen schade had laten repareren in Dundee werd de onderzeeboot ingedeeld bij de 9th Submarine Flotilla en gebruikt als trainingsschip voor Nederlands personeel dat naar Schotland was gekomen vanuit de reeds bevrijde delen van ons land.

Van 30 juni tot 23 juli 1945 lag Hr. Ms. O 15 afgemeerd bij de onderzeedienst in de Rotterdamse Waalhaven. Daarna was het schip nog enkele weken actief vanuit Dundee voor training van nieuw onderzeebootpersoneel. Vanaf 18 augustus werd de onderzeeboot niet meer ingezet en op 1 september buiten dienst gesteld. In december werd de onderzeeër nog gebruikt voor het transporteren van Nederlands onderzeebootpersoneel van Dundee naar Rotterdam. Deze bemanningsleden zouden de eerste voorbereidingen treffen voor de nieuwe onderzeedienstfaciliteiten in Rotterdam. De O 15 werd nog gebruikt als accommodatieschip maar in maart 1946 definitief van de sterkte afgevoerd. Op 2 oktober van dat jaar werd de onderzeeboot voor sloop verkocht aan F. Rijsdijk in Hendrik-Ido-Ambacht.

Definitielijst

Asdic
Engelse afkorting voor: Allied Submarine Detection Investigation Committee. Door de Britten gebruikt systeem om Duitse onderzeeërs op te sporen. ASDIC zond een elektronisch signaal en ving de echo van deze signalen op en zette deze om in geluid, de bekende 'ping'. ASDIC had maar een bereik van 1,5 zeemijl en er was een ervaren luisteraar nodig om een U-boot te onderscheiden van een school vissen.
Sovjet-Unie
Sovjet Rusland, andere naam voor de USSR.

Afbeeldingen

Hr. Ms. O 15. Bron: Wikipedia.

Besluit

Ondanks het feit dat de onderzeeboten van de O 12-klasse ontworpen waren voor gebruik in kustwateren en ondiepe zeeën hebben vooral Hr. Ms. O 14 en Hr. Ms. O 15 aangetoond dat de schepen ook op de oceaan konden opereren. De zeewaardigheid van de onderzeeërs mag dan ook, ondanks de stabiliteitsproblemen van voor 1936/1937, als zeer goed worden beschouwd. Geen van de onderzeeboten van de hierboven beschreven klasse, Hr. Ms. O 12 buiten beschouwing gelaten, is rechtstreeks betrokken geweest bij het tot zinken brengen van een vijandelijk schip, maar zij namen hun plaats tussen de andere bondgenootschappelijke onderzeeboten in en hebben zo indirect bijgedragen aan de geallieerde overwinning van de Slag om de Atlantische Oceaan. Helaas in het noodlottige geval van Hr. Ms. O 13 met fatale gevolgen.

De opvolger van de O 12-klasse, maar ook van de in 1933/1934 in dienst gekomen onderzeeboten van de K XIV-klasse (K=Koloniën), was Hr. Ms. O 16. De O 16 was het eerste ontwerp van ingenieur G. de Rooy en kwam in 1936 in Nederlandse dienst. Bij deze nieuwe onderzeeboot werd gebruik gemaakt van nieuwe las- en andere constructietechnieken die de bouwers in staat stelden groter en degelijker te bouwen. Hierdoor kon de primaire bewapening opgevoerd worden tot acht 53,3cm torpedolanceerbuizen en werd de actieradius aanmerkelijk verbeterd. Het ontwerp voorzag dan ook een gebruik van de onderzeeboot op de oceanen. Hr. Ms. O 16 was bovendien de eerste Nederlandse onderzeeboot die was voorzien van een snorkel. Deze Nederlandse uitvinding stelde een onderzeeër in staat onder water op de dieselmotoren te varen en de accu`s op te laden.

Informatie

Artikel door:
Peter Kimenai
Geplaatst op:
31-01-2011
Laatst gewijzigd:
05-04-2022
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Duikers vinden geen spoor van vermiste onderzeeër, wel wrakken en slakken

jul2019

Duikers vinden geen spoor van vermiste onderzeeër, wel wrakken en slakken

Al 75 jaar wordt de Nederlandse onderzeeër O-13 vermist. Duikers probeerden nu het vaartuig terug te vinden, maar vonden vooral andere wrakken, afval en zeedieren.

Lees meer

Al bijna tachtig jaar op zoek naar de bemanning van de O-13

jul2019

Al bijna tachtig jaar op zoek naar de bemanning van de O-13

De laatste vermiste Nederlandse onderzeeboot uit de Tweede Wereldoorlog houdt nabestaanden tot op de dag van vandaag bezig. Een expeditieteam speurt nu opnieuw de Noordzee af in een poging het zestig meter lange wrak te lokaliseren. “Nabestaanden willen hun vader of grootvader een laatste eer bewijzen”, zegt Jan Spoelstra (78), voorzitter Stichting Nabestaanden Onderzeeboten (SNO).

Lees meer

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde boeken